Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 februari 2011
Overeenkomstig mijn toezegging aan uw Kamer tijdens het AO Rampenbestrijding en crisisbeheersing op 9 december 2010 doe ik
u, naar aanleiding van diverse vragen over de verantwoordelijkheid voor en de organisatie van de rampen- en crisisbestrijding
na 1 januari 2011, hierbij mijn schriftelijk antwoord toekomen.
Als minister van Veiligheid en Justitie ben ik politiek verantwoordelijk voor zowel de wetgevende, rechtshandhavende en bijbehorende
uitvoerende taken van het voormalige ministerie van Justitie (met uitzondering van Immigratie en Asiel) als voor de taken
van het Directoraat-generaal Veiligheid, dat voorheen bij het Ministerie van BZK was ondergebracht. Om de oude en nieuwe taken
zo goed mogelijk te laten integreren zal opnieuw moeten worden besloten over de inrichting van het ministerie. Die inrichting
wil ik laten aansluiten zowel op de wijziging in departementale verantwoordelijkheden als op de prioriteiten in het Regeerakkoord
op het domein van de politie, op het domein van de rechtshandhaving en bestuur en op het domein van terrorismebestrijding
en nationale veiligheid/ crisisbeheersing. Medio 2011 wil ik deze nieuwe inrichting gereed hebben.
Voor deze domeinen zijn per 1 januari 2011 kwartiermakers benoemd die de opdracht hebben om tussen 1 januari en 1 juli 2011
de noodzakelijke organisatorische wijzigingen voor te bereiden. Deze kwartiermakers zijn gedurende die periode ook verantwoordelijk
voor de functionele aansturing van die nieuwe onderdelen met wie de betreffende kwartiermaker het meeste raakvlak heeft. Op
het terrein Nationale Veiligheid/Crisisbeheersing is dat de huidige NCTb. Ik ben voornemens Terrorismebestrijding en Nationale
Veiligheid/Crisisbeheersing binnen mijn ministerie in één departementsonderdeel bij elkaar te brengen. Daarmee wordt een integrale
aanpak van risico’s voor nationale veiligheid en terrorismebestrijding mogelijk.
De vragen en opmerkingen in het algemeen overleg hebben met name betrekking op de nationale crisisstructuur. Deze structuur
is geregeld in het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming1. Als in het geval van een nationale crisis politiek-bestuurlijke besluitvorming noodzakelijk is, kan de Ministeriële Commissie
Crisisbeheersing2 (MCCb) bijeen komen. De MCCb wordt ambtelijk ondersteund door de Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing (ICCb) en
het Adviesteam. In de huidige structuur wordt nog onderscheid gemaakt tussen de crisisbesluitvorming bij een terroristische
dreiging of aanslag3 en de crisisbesluitvorming in geval van een generieke crisis4. De ICCb werd in geval van een generieke crisis voorgezeten door de directeur-generaal Veiligheid, en in geval van een (dreigende)
terroristische aanslag door de NCTb. De afgelopen kabinetsperiode is gewerkt aan maximale afstemming in de organisatorische
aanpak van beide crisistypes.
Vanaf 1 januari 2011 is het domein van Nationale Veiligheid/Crisisbeheersing, waaronder de beleidsthema’s veiligheidsregio’s, brandweer en GHOR, tot 1 juli 2011 onder de functionele aansturing
van de NCTb gebracht. De ICCb zal, ongeacht de aanleiding of aard van de crisis, in die periode ook worden voorgezeten door
de NCTb.
In de verdeling van verantwoordelijkheden op nationaal en die op regionaal, c.q. lokaal niveau verandert er niets. Het NCC
blijft dus als rijksbreed crisiscentrum en als direct aanspreekpunt voor het lokaal, regionaal en/of internationaal niveau
en voor de vitale infrastructuur functioneren.
Evenmin verandert er iets aan de reguliere (operationele) structuren en/of de beschikbaarheid van middelen binnen Veiligheidsregio’s.
Hetzelfde geldt voor de onderscheiden ministeriële verantwoordelijkheden van de vakdepartementen op het gebied van crises
en rampen. De bestaande wet- en regelgeving, zoals bijvoorbeeld de wet op de Veiligheidsregio’s, blijft onverminderd van kracht.
De minister van Veiligheid en Justitie,
I. W. Opstelten