26 956 Beleidsnota Rampenbestrijding

Nr. 119 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 maart 2012

Bij brief van 29 februari 2012 heeft uw vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu mij verzocht haar te informeren over de laatste stand van zaken rond de veiligheid bij BRZO-bedrijven.

Conform het verzoek licht ik dit toe aan de hand van onderstaande onderwerpen.

Uitvoering van de Motie Van Tongeren (Kamerstuk 33 000-XII, nr. 46)

De Inspectie voor Leefomgeving en Transport (ILT) is van start gegaan met de uitvoering van de motie van Tongeren. Daarbij zal van de bedrijven die in de Quickscan Brzo-bedrijven zijn geïdentificeerd worden nagegaan:

  • of de overtredingen uit 2009–2010 zijn opgeheven;

  • of er in 2011 bij deze bedrijven nieuwe overtredingen zijn geconstateerd en

  • of het bevoegd gezag in die gevallen handhavend is opgetreden.

De ILT heeft het betrokken bevoegd gezag inmiddels verzocht om de relevante handhavingsinformatie aan te leveren. Er is medewerking toegezegd door alle partijen in het LAT-Rb (Landelijke Aanpak Toezicht Risicobeheersing Bedrijven) en er vindt een nauwe afstemming plaats met de Monitorrapportage van het LAT-Rb over 2011, die informatie over alle Brzo-bedrijven zal bevatten. Het streven van alle partijen is er op gericht rond de zomer aan uw Kamer te rapporteren.

BRZO-RUD’s en uitvoering van de no-regretmaatregelen

Het IPO heeft mij op 30 januari 2012 het Plan van aanpak BRZO-infrastructuur toegezonden, overeenkomstig mijn verzoek. Bij brief van 13 februari 2012 heeft het IPO vervolgens ook de zes RUD’s (inclusief hun verzorgingsgebieden) benoemd die zich zullen specialiseren in de uitvoering van de Wabo- en BRZO-taken voor de BRZO- en IPPC-categorie 4-bedrijven. Overeenkomstig de aan mij gerichte aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid in zijn rapport over de brand bij Chemie-Pack in Moerdijk op 5 januari 2011 ben ik voornemens in april 2012 een programma van eisen voor deze 6 BRZO-RUD’s bekend te maken.

Ten behoeve van de wettelijke verankering van de zogenoemde «no regret-maatregelen» is wijziging van het Besluit Brzo en/of van het Besluit omgevingsrecht (BOR) noodzakelijk. In de tweede helft van 2012 breng ik deze wijziging in procedure. Het gaat hierbij om borging van de uniforme toepassing van een landelijke handhavingsstrategie en om het borgen van reeds ontwikkelde kwaliteitscriteria. De handhavingsstrategie is voor de zomer gereed, zoals ook de al eerder genoemde Monitorrapportage van het LAT-Rb over 2011.

Tot slot verwacht ik dat na de zomer een module beschikbaar is die het mogelijk maakt om naast inspectiegegevens ook handhavingsinformatie in te voeren in de gemeenschappelijke Brzo-inspectiedatabase. Daarmee kan ook over de staat van handhaving gerapporteerd worden.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, J. J. Atsma

Naar boven