26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr. 603 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag,29 maart 2019

Op voorstel van de Tijdelijke commissie ICT (Commissie Elias)1 is op 10 juli 2015 het tijdelijke Bureau ICT-toetsing (BIT) voor 5 jaar ingesteld door mijn ambtsvoorganger. Het BIT toetst op de risico’s en slaagkans van projecten, die door de rijksoverheid en zelfstandig bestuursorganen (zbo's) worden opgezet en waarbij ICT een belangrijke rol heeft. Het BIT richt zich daarbij op projecten met een ICT-component met een omvang van meer dan € 5 miljoen.

In het Instellingsbesluit voor het Bureau ICT-toetsing2 is vastgelegd dat de Toezichtsraad BIT periodiek aan mij rapporteert vanuit zijn rol om toezicht te houden op de kwaliteit, onafhankelijkheid en effectiviteit van het BIT. Mijn ambtsvoorganger heeft in antwoord op vragen van de Commissie Wonen en Rijksdienst3 toegezegd uw Kamer over deze rapportages te informeren. Met deze brief bied ik u de tweede externe evaluatie aan4, die ik eind 2018 van de Toezichtsraad BIT heb ontvangen.

Het betreft een evaluatie over de afgelopen twee jaar tot aan het derde kwartaal van 2018.

Evaluatieonderzoek

Alvorens verder in te gaan op de uitkomsten en aanbevelingen van deze evaluatie hecht ik er vanuit het oogpunt van transparantie aan om u te informeren over de door mij met de Toezichtsraad BIT gedeelde zorgen over de balans in de samenstelling van de interviewlijst5. Mijn zorg richt zich met name op het beperkt aantal geïnterviewden uit het veld zelf.

Met name voor de beoordeling van aspecten als de kwaliteit van BIT-toets trajecten en -rapportages, de bijdrage van het BIT aan de beheersing van ICT-projecten en de bijdrage van het BIT aan het bredere stelsel6 had ik een bredere vertegenwoordiging van betrokkenen uit het veld wenselijk geacht.

De Toezichtsraad heeft mij op 18 februari jl. per brief voorzien van een toelichting op de representativiteit van het uitgevoerde onderzoek. De Raad geeft daarbij in de brief tevens aan dat hij volledig achter de toegepaste onderzoeksmethode staat en dit onderzoek als representatief beoordeelt. Die brief en de daarin opgenomen toelichting deel ik graag met uw Kamer ten behoeve van uw eigen oordeelsvorming7.

De Toezichtsraad heeft mij ten slotte laten weten dat zij voornemens is om, naar aanleiding van de uitkomsten en aanbevelingen uit deze evaluatie, in de komende periode gesprekken te voeren met alle departementale CIO’s over hun ervaringen met het BIT. Ik heb de Raad gevraagd om de uitkomsten van deze gesprekken aan mij terug te koppelen.

Beleidsdoorlichting BIT en onderzoek Motie Middendorp

Ik hecht eraan om de uitkomsten en aanbevelingen van deze evaluatie breder te toetsen alvorens deze te voorzien van een inhoudelijke beleidsreactie. Daarom ga ik in deze brief nu niet in op de inhoudelijke aanbevelingen van deze evaluatie. In overleg met mijn collega, de Minister van BZK, zet ik erop in om de aan uw Kamer toegezegde beleidsdoorlichting van het BIT voor 2020 in de tijd naar voren te halen en af te ronden voor het einde van dit jaar. Dit aanvullende onderzoek helpt ons bij de besluitvorming over de toekomst van het BIT.

Door de evaluatie en de beleidsdoorlichting te betrekken in het onderzoek ten behoeve van motie van het lid Middendorp naar wenselijkheid en haalbaarheid van een Rijksinspectie Digitalisering8, kan de toekomstige inrichting van toezicht, toetsing en verantwoording binnen het I-domein van het Rijk ook in volledige samenhang worden bezien. De opgave om hierbij de kennis en kunde binnen het Rijk te verbreden en zo nieuwe methoden van samenwerken binnen de overheid te bevorderen, neem ik daar nadrukkelijk in mee.

Uw Kamer heeft bij het AO Digitale Overheid van 31 oktober jl. (Kamerstuk 26 643, nr. 579) reeds verzocht om de uitkomsten van de evaluatie BIT te betrekken in het onderzoek t.b.v. de motie Middendorp. De Minister van BZK en ik hebben u toegezegd dit te zullen doen. Dit onderzoek wordt momenteel in opdracht van de Minister van BZK uitgevoerd door ABD Topconsult.

Consequentie van het besluit om ook de beleidsdoorlichting erbij te betrekken, is dat het onderzoek t.b.v. de motie van het lid Middendorp verder dit jaar parallel aan de beleidsdoorlichting zal doorlopen en de definitieve resultaten eveneens pas aan het eind van dit jaar aan uw Kamer kunnen worden aangeboden. Aan uw verzoek om de uitkomsten van het onderzoek voor het jaarverslag Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2018 naar uw Kamer te sturen kunnen wij door dit bijgestelde tijdpad niet voldoen. Gezien de bijdrage aan de kwaliteit en volledigheid van het onderzoek is deze keuze naar ons idee te verantwoorden.

Besluit voorlopige continuering BIT

Ik verwacht eind 2019 op basis van voornoemde onderzoeken een definitief besluit te kunnen nemen over de toekomst van het BIT. De organisatie zal in afwachting daarvan in de huidige vorm worden voortgezet. Omdat het instellingsbesluit van het BIT op 24 juli 2020 verloopt en ik eventuele onzekerheid en een mogelijke braindrain van hoogwaardige ICT-kennis en expertise bij deze specialistische organisatie wil voorkomen, heb ik besloten het BIT vooralsnog tot 31 december 2020 te verlengen. De continuïteit van de functie die het BIT vervuld is daarmee afdoende geborgd.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops


X Noot
1

Eindrapport Parlementair onderzoek naar ICT-projecten bij de overheid, Kamerstuk 33 326, nr. 5.

X Noot
3

Kamerstukken 26 643 en 33 326, nr. 367.

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
5

Bijlage 1: Eindrapport Evaluatie Bureau ICT-Toetsing, p. 38.

X Noot
6

Bijlage 1: Eindrapport Evaluatie Bureau ICT-Toetsing, p. 35.

X Noot
7

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
8

Motie Middendorp betreffende een onderzoek naar een digitale Rijksinspectie, Kamerstuk 35 000 VII, nr. 34.

Naar boven