26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr. 270 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 april 2013

Op 16 maart 2012 heeft de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties u geïnformeerd1 over maatregelen ter versterking van de identiteitsinfrastructuur. Hierbij breng ik u op de hoogte van de voortgang op dit terrein met het oog op een verdere digitalisering van de overheidsdienstverlening.

Robuuste identiteitsinfrastructuur, ook in de toekomst

Nederland heeft een sterke identiteitsinfrastructuur. De bevolkingsadministratie GBA, Burgerservicenummer, DigiD en de identiteitsdocumenten vormen een robuuste basis voor betrouwbare en snelle identificatie in zowel de fysieke als de digitale wereld. De reisdocumenten zijn van kwalitatief hoogwaardig niveau. Dankzij de basisregistraties loopt Nederland voorop met de toepassing van het principe «eenmalige vastlegging, meervoudige toepassing». En DigiD wordt ten opzichte van vergelijkbare voorzieningen in andere landen intensief gebruikt: meer dan 10 miljoen burgers hebben een DigiD en in 2012 hebben burgers 75 miljoen maal DigiD gebruikt.

Het onderhouden en verbeteren van deze identiteitsinfrastructuur vraagt permanente aandacht. Daarnaast zijn met het oog op de toekomst aanvullende maatregelen nodig. Nieuwe technologieën en het snel groeiende gebruik van (online) identiteitsgegevens werpen nieuwe mogelijkheden en risico’s op voor burgers, bedrijfsleven en overheden. De overheid moet daarop voorbereid zijn. Dat betekent adequaat beleid waar het gaat om het vaststellen, verifiëren en registreren van identiteiten van burgers.

Digitale identificatie

Een toekomstbestendige identiteitsinfrastructuur is klaar voor veilige digitale communicatie en dienstverlening. Ook online willen burgers en overheden zeker weten met wie ze maken hebben. Burgers kunnen met DigiD veel zaken met de overheid regelen. Dit kabinet heeft de ambitie om burgers en bedrijven uiterlijk in 2017 waar mogelijk digitaal met de overheid zaken te laten doen. In mei 2012 is, zoals al is aangekondigd in de brief van 16 maart 2012, een geheel vernieuwd DigiD in bedrijf genomen. Vervolgens is na de zomer gestart met de ontwikkeling van DigiD-Buitenland, waarmee ook Nederlanders die in het buitenland wonen een DigiD kunnen aanvragen en zaken kunnen doen met de Nederlandse overheid. Om zekerheid te hebben dat DigiD-Buitenland aan de gewenste beveiligingsnormen voldoet is eind 2012 besloten de start van de pilot te verschuiven tot na Digistorm. Digistorm is de periode waarin de aangifte Inkomstenbelasting wordt gedaan en waarin de permanente beschikbaarheid van DigiD de hoogste prioriteit heeft. De pilot DigiD-Buitenland zal starten in mei dit jaar.

DigiD is gemaakt als een eenvoudig en gemakkelijk te gebruiken authenticatiemiddel. DigiD kent verschillende beveiligingsniveaus; er wordt steeds vaker van DigiD-Midden, waarbij gebruikersnaam en wachtwoord moeten worden aangevuld met een SMS-code. Door onder meer extra eisen aan de wachtwoorden en de beschikbaarheid van een bijzonder veilige infrastructuur heeft DigiD een hoge mate van veiligheid. Uiteraard is ook belangrijk dat burgers hun DigiD privé houden.

Met het oog op de toekomst en de continue veranderende technologische mogelijkheden (en bedreigingen) is er in de toekomst een nog veiliger middel nodig: een eID. Om dit te realiseren zijn twee aanvullende maatregelen ten opzichte van DigiD nodig: een uitgifte in persoon (bijvoorbeeld bij een balie) en een digitaal middel dat aan de hoogste veiligheidsnormen voldoet (bijvoorbeeld een chip).

Burgers noch de overheid willen afhankelijk zijn van één authenticatiemiddel. Daarom ontwikkel ik samen met mijn ambtgenoot van Economische Zaken en een aantal andere publieke partijen een stelsel voor digitale authenticatie, waarin verschillende middelen passen. Dit eID-stelsel stelt eisen aan een authenticatiemiddel, zodat burgers en bedrijven de keuze kunnen hebben tussen verschillende middelen die daaraan voldoen. Ik zal u later dit jaar in meer detail informeren over de totstandkoming van dit eID-stelsel.

Preventie en herstel van fraude en fouten

In het maatschappelijk verkeer is vertrouwen een groot goed. Burgers, bedrijven en de overheid moeten er op kunnen vertrouwen dat men is wie men zegt te zijn. Dat vertrouwen is bijna altijd terecht, de meeste mensen zijn immers te goeder trouw, maar identiteitsfraude komt nu eenmaal voor. Voorlopige cijfers van een nieuwe steekproef onder burgers laten zien dat identiteitsfraude toeneemt. In 2012 meldde mijn ambtsvoorganger dat circa 5,6% van de burgers in de periode 2007–2011 (4 jaar) slachtoffer was van identiteitsfraude. In de jaren 2007–2012 (6 jaar) is dit circa 13,3%. Van deze slachtoffers heeft een deel financiële schade geleden: naar schatting 9,5% van de gehele bevolking. Voor 2012 is berekend dat tussen de 672.787 en 869.816 burgers slachtoffer zijn geweest, die gezamenlijk tussen de 393 en 508 miljoen euro schade hebben geleden. De volledige resultaten van het onderzoek zal ik zo spoedig mogelijk na afronding u toezenden. Naar verwachting is dit eind april.

Die trend is ook zichtbaar bij het Centraal Meldpunt Identiteitsfraude en -fouten: in 2012 waren er 300 meldingen, terwijl 2011 222 meldingen liet zien. Het algemene beeld van identiteitsfraude is niet wezenlijk veranderd: de meerderheid van de gemelde identiteitsfraude vond plaats in de private sector. Bij de overheid lag de nadruk op het herstellen van fouten die in verschillende bestanden waren overgenomen. Het is niet duidelijk of de stijging van het aantal meldingen komt door meer aandacht voor identiteitsfraude of door de hierboven geschetste stijging.

Die stijgende lijn vraagt om aanvullende maatregelen.

In de eerste plaats richt zich dat op registratie in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en bij de aanvraag en uitgifte van identiteitsdocumenten. Samen met de Nederlandse Vereniging van Burgerzaken werk ik aan het programma «Naar betrouwbare persoonsgegevens». In het programma zal met pilot-gemeenten worden bepaald hoe de deskundigheid van de medewerkers burgerzaken kan worden verhoogd via opleiding en training.

In de tweede plaats komen er aanvullende maatregelen om burgers beter in staat te stellen identiteitsfraude te herkennen en te voorkomen. Bovendien onderzoek ik de mogelijkheid om burgers en bedrijven een betere en laagdrempelige mogelijkheid te geven om de geldigheid van identiteitsbewijzen te controleren en om verloren of gestolen identiteitsbewijzen te blokkeren.

Daarnaast is de aangekondigde voorlichting over de risico’s van kopieën van identiteitsbewijzen aan de gang. De eerste fase met media-aandacht, heeft tot nu toe ruim acht miljoen mensen bereikt op internet. Maar ook in andere media is de boodschap van de campagne opgenomen. Na de media-aandacht gaan gemeenten en de RDW door met voorlichten, onder andere via de herinneringsbrief die een burger krijgt over het aanvragen van een nieuw rijbewijs.

Naast preventie verdient ook herstel van fraude en fouten meer aandacht.

Mensen wier persoonsgegevens zijn misbruikt, moeten adequate hulp krijgen. Meestal lukt dat prima bij de instantie waar de fraude aan het licht komt. Voor de meer complexe zaken kunnen mensen en bedrijven hulp inroepen bij het Centraal meldpunt Identiteitsfraude en -fouten.

Tot slot

Dit kabinet heeft als streven om in 2017 burgers en bedrijven in staat te stellen digitaal zaken met de overheid te doen. Een betrouwbare en veilige identiteitsinfrastructuur is een belangrijke voorwaarde voor dit doel. Ik zet me in om deze voorwaarde te realiseren.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk


X Noot
1

Kamerstuk 26 643-231.

Naar boven