nr. 137
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 februari 2009
Hierbij bied ik u het eindrapport1 aan van
de verkenning naar de mogelijkheden van een consumentenlogo-systeem voor RFID-toepassingen,
dat ik u eerder heb toegezegd in het algemeen overleg met uw Kamer van 13 februari
2008 over RFID (Kamerstuk 31 200 XIII, nr. 49). Deze verkenning
is uitgevoerd door ECP.nl in samenwerking met bedrijven, kennisinstellingen
en consumentenorganisaties.
RFID is een veelbelovende technologie die de potentie heeft om ons leven
veiliger, makkelijker en aangenamer te maken. RFID wordt nu al op veel plaatsen
toegepast. Zo wordt RFID onder andere in de logistiek gebruikt om goederenstromen
te coördineren, in de zorg om echte medicijnen van valse te onderscheiden,
en in de luchtvaart voor het vlot afhandelen van bagage. Daarnaast wordt RFID-technologie
toegepast in de nieuwe OV-Chipkaart en nieuwe betaalmethoden. Op die manier
komt de consument steeds meer in aanraking met de technologie.
In het publieke debat worden toepassingen van RFID vaak in verband gebracht
met privacyrisico’s. Voor zover bij toepassingen persoonsgegevens worden
verzameld of verwerkt, biedt de Wet Bescherming Persoonsgegevens (Wbp) een
bescherming van de privacy. Tegelijkertijd voorziet deze wet in een informatieplicht
aan consumenten wanneer gegevens worden verzameld of verwerkt (artikel 33/34
Wbp). Voor de verdere ontwikkeling van RFID-toepassingen en de acceptatie
ervan door de consument is het belangrijk dat de consument goed inzicht heeft
wanneer gegevens van producten of van hemzelf worden verzameld.
Zoals ik ook heb toegezegd in het algemeen overleg met uw Kamer op 3 september
2008 over de ICT-Agenda (Kamerstuk 26 643, nr. 132), zal het kabinet
in zijn reactie op de aanbevelingen van de Commissie Veiligheid en de Persoonlijke
Levenssfeer (Commissie Brouwer-Korf) ingaan op de privacyaspecten bij ICT-technologieën
als RFID.
De verkenning door ECP.nl laat zien dat een logo op producten die een
(onzichtbaar) RFID-label bevatten een element van een dergelijke informatievoorziening
kan zijn. Een dergelijk logo kan consumenten ook informeren over nieuwe extra
mogelijkheden zoals aanvullende productinformatie of persoonlijke aanbiedingen.
De verkenning maakt echter ook duidelijk dat alleen een logo niet voldoende
is. Zoals ik reeds heb aangegeven in mijn brief d.d. 30 mei 20081, zijn voor een effectieve waarborging van de privacy
ook technische maatregelen bij het verwerken van persoonsgegevens noodzakelijk
(«privacy by design»). Het bedrijfsleven heeft dit goed opgepakt
met de ontwikkeling van zogenaamde «privacy enhancing technologies».
Daarnaast worden initiatieven ontwikkeld om consumenten de controle te geven
over welke persoonsinformatie ze wel of niet beschikbaar stellen, zoals de «Privacy
Coach» van TNO en het DIFR-netwerk2.
Zoals ook door het bedrijfsleven wordt aangegeven acht ik het niet wenselijk
om op nationale schaal verplichtingen op te leggen t.a.v. logo’s. Wel
vind ik het van groot belang dat er op Europees en internationaal niveau gekomen
wordt tot een afgestemde, eensluidende voorlichting aan consumenten. De Europese
Commissie komt naar verwachting dit voorjaar met haar aanbevelingen.
In het vervolg op de verkenning door ECP.nl en met het oog op de Europese
ontwikkelingen zal ik een nationaal overleg opstarten met de relevante spelers
uit de industrie, de kennisinstellingen, het College Bescherming Persoonsgegevens,
de consumenten- en maatschappelijke organisaties over de verdere ontwikkeling
van maatregelen en technologieën om de privacy te beschermen en de controle
van consumenten te vergroten. Door vanuit een gezamenlijke visie krachten
te bundelen kan Nederland een krachtige inbreng leveren in Europese en internationale
gremia, zowel bij de overheid als bij de industrie, waar nagedacht wordt over
standaardisatie van de voorlichting aan consumenten over toepassing van RFID.
Op deze manier kan de verdere introductie van nieuwe RFID-toepassingen
hand in hand gaan met een toenemend vertrouwen van de consument, die inzicht
heeft in en controle heeft over zijn eigen privacy.
De staatssecretaris van Economische Zaken,
F. Heemskerk