26 642 Europees Sociaal Fonds (ESF)

Nr. 113 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juli 2010

In vervolg op de voortgangsbrief van 14 juli 2009 (Kamerstukken II 2008/9, 26 642, nr. 112) informeer ik u met deze brief over de uitvoering van de ESF-programma’s in Nederland.

Achtereenvolgens treft u in deze brief informatie aan over:

  • het huidige ESF-programma (2007–2013) met het overzicht van de zes acties aangevuld met voorbeeldprojecten in kaders (paragraaf 1);

  • de afgesloten programma’s ESF-3 (2000–2006) en ESF-EQUAL (paragrafen 2 en 3). De eindverslagen en einddeclaraties van deze programma’s zijn in maart 2010 bij de Europese Commissie ingediend;

  • het ESF-programma 1994–1999 (paragraaf 4).

Tevens zijn de volgende bijlagen aan deze brief toegevoegd1:

  • Factsheet huidig ESF-programma 2007–2013

  • Factsheet afgesloten programma ESF-3 2000–2006

  • Factsheet afgesloten programma ESF-EQUAL 2000–2006

  • Lijst toegekende subsidieaanvragen van het afgelopen jaar ESF 2007–2013

Het CBS-rapport Kenmerken van deelnemers aan ESF-projecten in 2009 wordt in het najaar nagezonden. In het najaar zal ik u tevens informeren over de inhoudelijke resultaten van de ESF-projecten in de huidige periode.

1. ESF 2007–2013

Met de regeling ESF 2007–2013 wil Nederland de economische groei in alle regio’s vergroten. Het ESF wordt ingezet op geconstateerde zwakten van de arbeidsmarkt zoals de beperkte arbeidsparticipatie van ouderen (55+) en mensen met een arbeidsbelemmering. Sinds september 2009 wordt het ESF ook ingezet voor de bestrijding van jeugdwerkloosheid. Tevens wil Nederland met ESF sociale innovatie stimuleren. Arbeidsorganisaties kunnen zich vernieuwen met behulp van ESF voor innovatieve werkwijzen, werkprocessen en arbeidsverhoudingen. Daarnaast blijft Nederland met de ESF-regeling investeren in het opscholen van lager opgeleide werkenden, de arbeidsvoorbereiding van leerlingen in het Praktijkonderwijs en Voortgezet speciaal onderwijs en de re-integratie van gedetineerden.

De regeling ESF 2007–2013 is onderverdeeld in zes acties. Acties A, B, C en D zijn in het eerste half jaar van 2007 gestart. Actie E is in 2008 gestart en Actie Jeugd is in 2009 gestart. In onderstaande tekst wordt de stand per actie weergegeven. In de kaders staat de basisinformatie over de projecten per actie weergegeven, zoals aanvragers en bedragen van beschikte projecten. De totale toegekende bedragen zijn cumulatief tot juli 2010. Bij de openstelling van elk tijdvak wordt rekening gehouden met onderrealisatie van projecten. De ervaring leert dat gedurende een programmaperiode gemiddeld een realisatie wordt gehaald van circa 60%. Daarom kunnen de toegekende bedragen soms hoger uitvallen dan de beschikbare bedragen (zie Actie A, C en D). Voor elke actie is ook een voorbeeldproject beschreven.

Actie A

Actie A: Additionele toerusting en bemiddeling van werklozen met een achterstand op of tot de arbeidsmarkt

Doelgroepen: niet-uitkeringsontvangers, mensen met een arbeidsbelemmering (100% WWB) of gedeeltelijk arbeidsgeschikten met een aanvullende WWB, IOAW of IOAZ uitkering, een uitkering van het UWV of personen met een Wajong uitkering met een mate van arbeidsongeschiktheid van meer dan 80%, 55-plussers met een WWB, IOAW of IOAZ uitkering of een uitkering van het UWV

Aanvragers: gemeenten, UWV, door de minister als aanvrager erkende opleidings- en ontwikkelingsfondsen (O&O-fondsen)

Aanvraagtijdvakken: juni en oktober 2007, oktober 2008, maart 2009, november 2009, volgend tijdvak oktober 2010

Totaal beschikbaar bedrag (7 jaar): € 124,2 miljoen

Totaal toegekend bedrag: circa € 172,7 miljoen

Gemeente Franekeradeel – @wurk in Fryslân

Met het programma @wurk in Fryslân hebben de ketenpartners Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân, CWI en UWV niet – uitkeringsontvangers gecoached en naar werk begeleid. Dit project maakt deel uit van een driejarig programma en 2009 is het eerste jaar. 98 deelnemers zijn effectief ingestroomd. 60% van deze deelnemers zijn aan een baan geholpen en 10% is doorgegaan naar een opleiding. Van de deelnemers welke uiteindelijk bij de jobhunter terecht kwamen, is gemiddeld 75% aan een baan geholpen. Nog niet alle trajecten zijn afgerond in 2009, waardoor de resultaten van dit project hoger uit zullen komen.

Tussen 1 juni 2009 en 1 juni 2010 is de regeling voor Actie A niet gewijzigd. In het reguliere aanvraagtijdvak van november 2009 is het aantal aanvragende gemeenten gestegen. In totaal hebben 36 gemeenten een aanvraag ingediend (waaronder de vier grote steden en 14 steden van de G32), voor in totaal ruim € 44 miljoen. Onder deze aanvragers zijn 16 gemeenten, die in deze programmaperiode nog niet eerder subsidie hebben aangevraagd. Daarnaast is door het UWV een bedrag van € 25 miljoen aangevraagd en door de O&O-fondsen een bedrag van bijna € 10 miljoen. Bij elkaar is dit een groter bedrag dan op grond van het vastgestelde subsidieplafond beschikbaar was gesteld. Mede in het kader van de economische crisis is daarom in december 2009 met terugwerkende kracht het subsidieplafond van € 50 miljoen verhoogd naar € 80 miljoen. Er zijn in totaal 42 aanvragen in dit tijdvak gehonoreerd. Daarbij is een bedrag van € 73,7 miljoen toegekend.

In oktober 2010 wordt het volgende aanvraagtijdvak opengesteld, met een budget van € 65 miljoen. Deze openstelling zal naar verwachting tevens de laatste zijn. Indien uit de binnenkomende einddeclaraties blijkt dat de projecten uiteindelijk minder kosten declareren dan geraamd, kan ik in 2011 nog een nieuw aanvraagtijdvak openstellen.

Actie Jeugd

Actie Jeugd: Voorkomen van jeugdwerkloosheid en het vergroten van de mogelijkheden tot scholing, opleiding en arbeidsinpassing van jongeren.

Doelgroepen: jongeren van 15 tot en met 27 jaar

Aanvrager: gemeenten en opleidings- en ontwikkelingsfondsen (O&O fondsen)

Aanvraagtijdvakken: oktober–december 2009 (gemeenten), november 2009 (O&O fondsen), volgend tijdvak september 2010–maart 2011 (gemeenten) en oktober 2010 (O&O fondsen)

Totaal beschikbaar bedrag (7 jaar): € 75,0 miljoen

Totaal toegekend bedrag: € 44,6 miljoen

Project Bruggen bouwen voor de jeugd

De gemeente Breda heeft een project ingediend dat is gebaseerd op een actieplan van het Regionaal Platform Arbeidsmarktbeleid West Brabant. De leden van dit platform en de overige bij dit actieplan betrokken partijen willen activiteiten ontplooien in de regio West Brabant om de jeugdwerkloosheid aan te pakken. Dit actieplan sluit aan bij het landelijke Actieplan Jeugdwerkloosheid en het regionale Meerjarenprogramma West-Brabant werkt door! Het doel van het actieplan is de voorspelde verdubbeling van het aantal werkloze jongeren in West-Brabant te halveren. Dit houdt in dat er meer jongeren geplaatst worden op een baan/werkervaringsplaats en meer jongeren starten als ondernemer. Het bijbehorende ESF-project richt zich op extra begeleiding en bemiddeling van jongeren door inzet van meer maatwerktrajecten om jongeren naar werk of school te begeleiden. Startende jonge ondernemers worden ondersteund naar een eigen bedrijf en loonkostensubsidies of begeleidingspremies kunnen worden ingezet voor werkgevers.

De toegenomen jeugdwerkloosheid als gevolg van de economische crisis heeft gevolgen voor jongeren die nu al aan de kant staan en in deze tijd extra kwetsbaar zijn. Het is van belang dat de reguliere middelen, tijdelijke extra middelen en ESF-middelen goed worden benut voor het realiseren van de ambities die zijn neergelegd in het Actieplan Jeugdwerkloosheid. Met goedkeuring van de Europese Commissie is in het licht van de economische crisis per 1 september 2009 een nieuwe ESF-Actie Jeugd opengesteld ter voorkoming van jeugdwerkloosheid.

Deze actie bestaat uit twee delen.

  • 1. Voor de uitvoering van de regionale Actieplannen Jeugdwerkloosheid konden de 30 coördinerende gemeenten in de maanden oktober tot en met december 2009 een ESF-aanvraag indienen voor activiteiten opgenomen in deze regionale actieplannen; 26 van de 30 gemeenten hebben een aanvraag ingediend. Tot juli 2010 hebben 25 gemeenten een bedrag toegekend gekregen van € 21,6 miljoen, 1 aanvraag is nog in behandeling.

  • 2. Om ook sectorale initiatieven te ondersteunen is het eveneens mogelijk gemaakt dat O&O-fondsen voor sectoren, die een sectorarrangement met de VNG afsluiten, ESF kunnen aanvragen om een deel van de activiteiten uit de arrangementen te financieren. De animo voor deze sectorale initiatieven is groter geweest dan het initieel beschikbaar gestelde budget. Om alle sectorale aanvragen, 10 in totaal, te kunnen ondersteunen heb ik in december 2009 met terugwerkende kracht het subsidieplafond voor deze actie opgehoogd van € 15 miljoen naar € 24 miljoen. Alle aanvragen zijn gehonoreerd met een totaal bedrag van € 23 miljoen.

In september 2010 zal een tweede (en laatste) aanvraagtijdvak voor gemeenten worden opengesteld, dat doorloopt tot 31 maart 2011 met een budget van € 35 miljoen. Daarnaast zal in de maand oktober 2010 een tweede aanvraagtijdvak worden opengesteld voor sectorale aanvragen (via O&O-fondsen), met een budget van € 25 miljoen.

Actie B

Actie B: Re-integratie van gedetineerden, TBS-gestelden en jongeren in jeugdinrichtingen

Doelgroepen: gedetineerden, TBS-gestelden en jongeren in jeugdinrichtingen

Aanvrager: minister van Justitie (mede namens de minister van Jeugd en Gezin)

Aanvraagtijdvakken: mei en oktober 2007, oktober 2008, oktober 2009, volgend tijdvak oktober 2010

Totaal beschikbaar bedrag (7 jaar): € 66,4 miljoen

Totaal toegekend bedrag: € 47,3 miljoen

Project ministerie van Justitie

De minister van Justitie ontvangt ESF voor de re-integratie van jongeren in jeugdinrichtingen van Justitie. Daarnaast ontvangt de minister van Justitie ESF voor re-integratie van volwassen gedetineerden en TBS-gestelden met een reëel re-integratie perspectief. Het project beoogt de arbeidsmarktpositie van de doelgroepen zodanig te verbeteren, dat zij uiteindelijk naar werk bemiddelbaar zijn of na detentie direct inpasbaar zijn in een arbeidsmarkt gerelateerd programma of opleidingstraject gericht op het behalen van een startkwalificatie. Door individuele trajectbegeleiding en scholing en training wordt de detentietijd benut om scholing op maat te volgen en werkervaring op te doen.

De projecten in Actie B zijn er op gericht de arbeidsmarktpositie van gedetineerden, TBS-gestelden en jongeren in jeugdinrichtingen zodanig te verbeteren, dat zij uiteindelijk naar werk bemiddelbaar zijn óf na detentie direct inpasbaar zijn in een re-integratie programma dat toegang geeft tot de arbeidsmarkt.

In oktober 2009 heeft voor Actie B een aanvraagtijdvak opengestaan. Dit heeft geresulteerd in een subsidietoekenning aan het ministerie van Justitie van € 15 miljoen, dit is gelijk aan het beschikbare budget. Dit bedrag kan worden besteed aan projecten om (jeugdige) gedetineerden voor te bereiden op hun rentree in de samenleving. De uitvoering van Actie B loopt naar verwachting.

Actie C

Actie C: Scholen voor Praktijkonderwijs (PRO) en scholen voor Voortgezet speciaal onderwijs (Vso)

Doelgroepen: leerlingen in het PRO en het Vso

Aanvragers: scholen voor PRO en Vso

Aanvraagtijdvakken: april 2007 en 2008, februari 2009, februari 2010, volgend tijdvak februari 2011

Totaal beschikbaar bedrag (7 jaar): € 116,2 miljoen

Totaal toegekend bedrag: € 126,8 miljoen

Project Nova – Mijnschooljob

Mijnschool is een kleinschalige school voor Praktijkonderwijs in Harderwijk. Binnen de school is een onderneming, genaamd «Mijnschooljob», met een eigen website (link: http://mijnschooljob.mijnschool.nu/). De onderneming richt zich op horeca, houtbewerking en detailhandel. Leerlingen worden op deze wijze gestimuleerd tot goed «toekomstig» werknemersgedrag. Zij leren solliciteren via een vacaturebank, voeren van sollicitatiegesprekken, deelnemen aan werknemersoverleg en het gezamenlijk opzetten van een onderneming waar eigen producten worden geproduceerd en verkocht.

Mijnschooljob heeft de nationale WIO («Werknemer in opleiding») award 2010 gewonnen. De landelijke jury vond Mijnschooljob uniek, omdat leerlingen kunnen solliciteren naar een echte baan binnen de school.

Grote belangstelling

Uit eerdere aanvraagtijdvakken in 2007–2009 is gebleken dat de aantallen projectaanvragen steeds het beschikbare budget in Actie C overstijgen. In 2008 en 2009 zijn er om die reden middelen van het budget voor Actie C naar voren gehaald. Daaruit kan de conclusie getrokken worden dat vanuit de doelgroep grote belangstelling bestaat voor de inzet van ESF ter stimulering van de ontwikkeling en toeleiding tot de arbeidsmarkt van leerlingen uit het Voortgezet speciaal onderwijs (Vso) en het Praktijkonderwijs (PRO).

Kwalitatieve criteria

In 2008 heeft uw Kamer, mede gelet op de beschikbare middelen, de toenmalige staatssecretaris verzocht de middelen onder Actie C meer op basis van kwalitatieve rankingscriteria toe te wijzen. Om aan dit verzoek tegemoet te komen, is in januari 2009 in overleg met het ministerie van OC&W een kwalitatieve rankingssystematiek ingevoerd in de ESF-Subsidieregeling.

De ingevoerde kwalitatieve ranking werkt als volgt. Aanvragers die niet eerder een aanvraag toegewezen hebben gekregen in de ESF 2007–2013 programmaperiode worden direct op volgorde van binnenkomst in behandeling genomen. De overige aanvragen worden door een in 2009 ingesteld Comité van onafhankelijke experts beoordeeld op de mate van arbeidsmarktgerichtheid, innovatief gehalte en netwerkgerichtheid. Het Comité heeft voor de ranking vooraf een toetsingskader opgesteld waarin de rankingscriteria arbeidsmarktgerichtheid, innovatief gehalte en netwerkgerichtheid zijn uitgewerkt. Het Comité geeft aan de hand van het toetsingskader een score, die de volgorde van behandeling bepaalt van de te beoordelen projecten. Bij een gelijke score tellen het aantal malen dat een aanvraag is toegekend, vervolgens het type school en tot slot het tijdstip van binnenkomst van de aanvraag voor het op volgorde plaatsen van behandeling.

Aansluiting onderwijs arbeidsmarkt

Voorafgaand aan een nieuw aanvraagtijdvak voor Actie C zijn in december 2009 de bestaande subsidiabele activiteiten voor Vso- en PRO-scholen uitgebreid met het thema «Professionaliseren van docenten en schoolleiders op het gebied van het arbeidsmarktgericht opleiden van leerlingen». De uitbreiding is bedoeld om de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt van Vso- en PRO-scholen te verstevigen.

Aanvragen in 2010

In februari 2010 heeft een nieuwe aanvraagperiode voor Actie C opengestaan met een budget van € 24 miljoen. Om de beperkte middelen evenwichtiger te verdelen is naast de eerder doorgevoerde rankingssystematiek voor dit aanvraagtijdvak geregeld dat de subsidieaanvragen gemaximeerd zijn tot € 450 000 per aanvrager. Evenals in de jaren 2007–2009 is in 2010 meer subsidie aangevraagd dan er budget beschikbaar was. Het Comité van experts heeft vervolgens de 269 aanvragen beoordeeld en op volgorde van behandeling geplaatst. Dit heeft geresulteerd in het toekennen van subsidie aan 135 aanvragers met een financieel beslag van bijna € 24 miljoen.

Actie D

Actie D: Verbetering arbeidsmarktpositie van laaggeschoolde werkenden of werkenden zonder startkwalificatie

Doelgroepen: laaggeschoolde werknemers

Aanvragers: opleidings- en ontwikkelingsfondsen (O&O-fondsen)

Aanvraagtijdvakken: februari/maart en oktober 2007, september 2008, maart 2009, februari 2010, volgend tijdvak februari 2011

Totaal beschikbaar bedrag (7 jaar): € 373,5 miljoen

Totaal toegekend bedrag: € 520,8 miljoen

Project O&O Fonds Zeescheepvaart – Scholingsplan Wagenborg 2009/2010

Koninklijke Wagenborg B.V. werkt doelgericht aan de ontwikkeling van het personeel. Vanwege de snelle (technologische) ontwikkeling is voortdurend scholing en bijscholing noodzakelijk. Daarom heeft Koninklijke Wagenborg B.V. een speciaal computer based trainingsprogramma voor technisch en nautisch zeevarend personeel opgesteld. Het technisch en nautisch zeevarend personeel kan hierdoor hun (technisch) kennisniveau verhogen en hun vaardigheden verbeteren. Het programma bestaat uit verschillende E-learning modules. Per medewerker is bepaald welke modules zij moeten volgen. De modules worden aan boord gevolgd. Hiermee blijft de belasting van de zeevarenden tijdens het verlof beperkt.

Met de verleende ESF-subsidie volgen werknemers via de O&O-fondsen scholing, training en/of EVC-trajecten waarmee ze hun inzetbaarheid op de arbeidsmarkt (employability) vergroten.

Grote belangstelling

Het animo van de O&O-fondsen voor het aanvragen van ESF is weer gestegen. In 2007 en 2008 zijn de beschikbare budgetten overvraagd. In 2009 en 2010 heb ik daarom extra budget beschikbaar gesteld voor Actie D. In 2009 zijn in totaal 232 aanvragen ingediend, voor een totaalbedrag van € 123 miljoen. In 2010 zijn in totaal 226 aanvragen voor een totaalbedrag van € 140,2 miljoen ingediend. Het budget voor 2010 is voldoende toereikend om alle aanvragen toe te kennen. Tot juli is aan 204 projecten subsidie toegekend voor een bedrag van € 130,2 miljoen.

Erkenning opleidingen

Bij het opstellen van de ESF-subsidieregeling voor deze programmaperiode is de erkenning van opleidingen binnen Actie D, wanneer deze niet gekwalificeerd zijn op basis van de WEB kwalificatiestructuur, neergelegd bij het Agentschap SZW. De opleidingen worden hierbij getoetst aan de eisen uit de ESF-subsidieregeling. Bij alle partijen was onvrede over deze procedure. Naar aanleiding van deze evaluatie heb ik in 2009 besloten de erkenning van opleidingen terug te leggen bij de O&O-fondsen. Zij bezitten de kennis om te beoordelen of een opleiding voldoet aan de criteria. Aanvragers dienen voor de opleidingen die zijn opgenomen in de einddeclaratie een onderbouwing in de projectadministratie op te nemen waaruit blijkt dat de opleiding voldoet aan de criteria. Het Agentschap SZW toetst deze onderbouwing bij de beoordeling van de einddeclaratie.

Zelfstandigen zonder personeel

Ik heb uw Kamer toegezegd te onderzoeken op welke wijze zelfstandigen zonder personeel (zzp-ers) gebruik kunnen maken van ESF-subsidie onder Actie D. Sommige O&O-fondsen staan ook open voor zzp-ers. De situatie van zzp-ers is bijzonder, omdat zij geen werknemer zijn, maar ook geen werkgever. In die zin kunnen zij daarom geen O&O-fonds oprichten. Ik heb daarom in 2009 in de ESF-subsidieregeling de mogelijkheid gecreëerd een samenwerkingsverband van zzp-ers (onder dezelfde voorwaarde als een samenwerkingsverband van werkgevers en werknemers) te erkennen als aanvrager voor Actie D. Momenteel lopen gesprekken met enkele zzp-belangenbehartigers om daarvan gebruik te maken.

Actie E

Actie E: Sociale Innovatie

Doelgroepen: werknemers en leidinggevenden

Aanvragers: werkgevers (rechtspersonen)

Aanvraagtijdvakken: oktober 2008, oktober 2009, volgend tijdvak oktober 2010

Totaal beschikbaar bedrag (7 jaar): € 41,5 miljoen

Totaal toegekend bedrag: € 13,7 miljoen

Project Movares – Duurzaam in beweging

Movares, advies- en ingenieursbureau op het gebied van mobiliteit en infrastructuur, wordt geconfronteerd met een toenemende concurrentie in een steeds meer internationaal opererende markt. Om op nieuwe markteisen in te kunnen spelen is meer ondernemerschap en flexibiliteit vereist binnen de organisatie. Tegelijkertijd vragen medewerkers om andere arbeidsvoorwaarden en ontwikkelmogelijkheden dan voorheen. Er zal ruimte moeten komen voor maatwerk richting de medewerkers om de inzet en productiviteit op het gewenste niveau te brengen. Samen met de vakbonden, de ondernemingsraad en de medewerkers zijn voorstellen voor nieuw sociaal beleid gedaan, die zijn vertaald naar proeftuinen. De proeftuinen richten zich op flexibiliteit op de werkplek en in arbeidstijden, zelfsturing en taakverrijking van oudere werknemers. Movares zal aan het einde van het project een implementatieplan opstellen aan de hand van de resultaten die uit de analyse en de test naar voren komen. Het uiteindelijke doel van dit sociale innovatieproject is om de arbeidsproductiviteit binnen Movares te verhogen met behoud van het werkplezier van de medewerkers.

In 2008 is gestart met de uitvoering van Actie E, sociale innovatie. In deze actie worden projecten gefinancierd die tot doel hebben de arbeidsproductiviteit te verhogen door vernieuwing van de wijze waarop de arbeid georganiseerd is.

De middelen kunnen worden ingezet op thema’s als innoveren van werkwijzen, werkprocessen en arbeidsverhoudingen en het maximaal benutten van competenties, gericht op het verbeteren van de bedrijfsprestatie en ontplooiing van talent. Werkgevers kunnen 75% van de kosten die ze maken om een sociaal innovatief plan op te (laten) stellen vergoed krijgen vanuit het ESF. De overige 25% is voor eigen rekening.

Kwalitatieve criteria

Het Nederlands Centrum voor Sociale Innovatie (NCSI) heeft voor het aanvraagtijdvak oktober 2009 gewerkt aan de ontwikkeling van objectieve, kwalitatieve rankingscriteria. Deze criteria bestaan uit de mate van innovatie, betrokkenheid van stakeholders, verankering, externe overdraagbaarheid en haalbaarheid. De criteria zijn in 2009 opgenomen in de ESF-Subsidieregeling zodat bij een overintekening op het budget de projectaanvragen kwalitatief kunnen worden beoordeeld en op volgorde geplaatst. Voor de ranking is een onafhankelijke toetsingscommissie ingesteld, bestaande uit experts.

In oktober 2009 is een tweede tijdvak Actie E opengesteld. De subsidie kon voor het eerst ook worden aangevraagd door natuurlijke personen, die werkgever zijn. Maatschappen en vennootschappen onder firma konden daardoor ook subsidie aanvragen. Voorafgaand aan de openstelling van het aanvraagtijdvak zijn potentiële aanvragers uitgebreid voorgelicht. Hierbij hebben 247 aanvragers voor een bedrag van € 24,5 miljoen aangevraagd. Het Comité van experts heeft vervolgens de 247 aanvragen beoordeeld en op volgorde van behandeling geplaatst. Dit heeft geresulteerd in het toekennen van € 7,0 miljoen subsidie verdeeld over 68 aanvragers.

Transnationaliteit

In het Operationeel Programma is ruimte gemaakt voor transnationale samenwerking. In 2008heb ik ervoor gekozen om deze samenwerking vooral te richten op de volgende vier thema’s:

  • 1. Langer doorwerken van ouderen (Actie A en D);

  • 2. Re-integratie van (ex) gedetineerden (Actie B);

  • 3. Sociale innovatie in arbeid (Actie E);

  • 4. Arbeidsintegratie van jonggehandicapten (Actie C).

    • Nederland is voorzitter van het ESF Age network (Thema 1: Langer doorwerken van ouderen). De Europese Commissie heeft subsidie toegekend voor de uitvoering van dit netwerk voor de periode 1 februari 2010 tot 1 februari 2013. Het netwerk heeft als doel uitwisseling van kennis tussen ministeries en ESF autoriteiten van lidstaten op gebied van effectieve overheidsprogramma’s voor langer, productief en gezond werken. Het ESF Age netwerk is opgenomen in de lijst maatregelen van het kabinet in de notitie Arbeidsparticipatie ouderen (Kamerstukken II 2009/10, 32 163, nr. 13). De uitvoering van het programma van dit netwerk ligt op schema: contracten met alle partners van het netwerk zijn voorbereid en de aanbesteding van diverse diensten wordt gestart. In najaar 2010 organiseert het netwerk de «Kick off meeting» in Maastricht, waar ik de «key stake holders» zal vragen om ons werkprogramma te helpen focussen: wat, wanneer en hoe willen zij de informatie aangereikt krijgen.

    • Voor thema 2: Re-integratie van (ex) gedetineerden participeert Nederland in het Ex(O)CoP Netwerk. De ministeries van SZW en Justitie werken samen op dit thema in werkgroepen, seminars en conferenties van dit netwerk. Nederland heeft een van de subthema’s geadopteerd en zal in 2011 een aantal evenementen organiseren.

    • Voor thema 3: Sociale innovatie in arbeid is geen netwerk ontstaan. In plaats daarvan heb ik subsidie verstrekt aan het NCSI (Nederlands Centrum voor Sociale Innovatie) voor transnationale activiteiten in 2010. Het NCSI voert een inventarisatie uit van interessante programma’s in andere lidstaten en heeft op 25 maart 2010 een studiebezoek in Aken georganiseerd voor uitwisseling tussen Vlaanderen, Nederland en Noord-Rijn Westfalen. Verder bereiden zij de internationale conferentie in najaar 2010 voor in overleg met de betrokken beleidsdirecties. ESF organisaties van de andere lidstaten zijn geattendeerd en zullen worden uitgenodigd voor de conferentie.

    • Voor thema 4: Arbeidsintegratie van jonggehandicapten zal in het kader van transnationale uitwisseling en samenwerking een «exchange event» worden georganiseerd.

Afgeronde projecten

In 2009 is er een groot aantal einddeclaraties binnengekomen. Na afloop van het project dient de projectaanvrager een einddeclaratie in ter verantwoording van de gemaakte kosten. Tot en met mei 2010 zijn er in totaal 579 einddeclaraties binnengekomen, met een financieel beslag van circa € 358 miljoen aan aangevraagde subsidiabele kosten. In juli 2010 wordt de vierde betaalaanvraag bij de Europese Commissie ingediend. Cumulatief zal hiermee een ESF-bedrag van ruim € 65 miljoen bij de Europese Commissie worden gedeclareerd. In de huidige programmaperiode (2007–2013) heeft nog geen onderbenutting van ESF-middelen plaatsgevonden. Ook voor de komende jaren wordt geen onderbenutting verwacht.

Administratieve lastenverlichting

Beperking van de administratieve lasten staat hoog op de agenda. In de zomer van 2009 heb ik daarom de gehele ESF-subsidieregeling doorlopen op niet noodzakelijke administratieve lasten en onduidelijkheden. Per 1 september 2009 is de geheel herziene versie van de Subsidieregeling ESF 2007–2013 in werking getreden. Aanleiding voor de integrale herziening is een aantal zaken geweest.

  • Uit het oogpunt van leesbaarheid en toegankelijkheid van de ESF-subsidieregeling voor aanvragers is gekozen voor een andere indeling van de regeling. Daarbij is een scheiding aangebracht tussen algemene bepalingen en bepalingen die uitsluitend betrekking hebben op één bepaalde actie.

  • Om de administratieve lasten te verminderen zijn de subsidieregeling en de Handleiding voor het voeren van de projectadministratie (HPA) «uit elkaar getrokken». Voorheen maakte de HPA integraal onderdeel uit van de ESF-subsidieregeling, waardoor ESF-ontvangers bij de uitvoering van projecten verplicht waren de handleiding nauwgezet te volgen. De HPA was daarmee tot norm verheven. In sommige gevallen werd dat als rigide ervaren. In de huidige regeling zijn alleen die onderdelen van de HPA overgenomen, die een juridische basis nodig hebben. De HPA maakt nu geen deel meer uit van de regelgeving en heeft uitsluitend de status van een handleiding.

  • Om de administratieve lasten te verminderen en knelpunten weg te nemen, is de projectduur voor de Acties A en D verlengd van 12 naar 18 maanden. Tevens is een vereenvoudigde procedure opgenomen in de regeling voor het gebruik van gewaarmerkte kopieën in de projectadministratie evenals het gebruik van digitale bewijsmiddelen.

Inventarisatie administratieve lasten

Begin 2010 heb ik een inventarisatie laten uitvoeren naar de herkomst van de administratieve lasten in de ESF-subsidieregeling. Deze inventarisatie wijst uit dat alle administratieve voorschriften in de regeling direct of indirect te herleiden zijn naar de Europese verantwoordingseisen. De inventarisatie heeft wel uitgewezen dat op een aantal onderdelen in de uitvoering van de ESF-regeling winst valt te behalen. Daarnaast wordt geadviseerd om meer gebruik te maken van de mogelijkheid van het vaststellen van een flatrate voor indirecte kosten (vast percentage voor de indirecte kosten) en flatrates standard unit costs (standaardprijzen). Deze mogelijkheden worden momenteel in overleg met de Europese Commissie onderzocht.

Kwaliteit projectadministraties

De kwaliteit van de projectadministraties van de ESF 2007–2013 projecten is over het algemeen nog steeds matig. Er worden bij de controle nog relatief veel fouten geconstateerd en regelmatig komt het voor dat kosten niet controleerbaar zijn omdat onvoldoende (tijdige en/of toetsbare) onderbouwing wordt gegeven. Wel is een lichte verbetering zichtbaar ten opzichte van het jaar 2009 in de kwaliteit van de ingediende einddeclaraties. Om de negatieve gevolgen van de ontoereikende kwaliteit van de projectadministraties te ondervangen is het Agentschap SZW op 1 juni 2010 met een nieuwe werkwijze gestart. Hierin wordt meer verantwoordelijkheid bij de aanvrager gelegd, wordt strakker vastgehouden aan termijnen en wordt de begeleiding van aanvragers vanaf de verleningsbeschikking geïntensiveerd. Ik verwacht dat de kwaliteit van de einddeclaraties hierdoor zal toenemen.

Nationale verklaring

Het kabinet heeft voor de vierde keer de nationale verklaring over het financiële beheer van de Europese Fondsen in gedeeld beheer aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2009/10, 32 306, nr. 4). In deze nationale verklaring wordt verantwoording afgelegd over het financiële beheer en de rechtmatigheid van Europese subsidiefondsen in Nederland. In 2009 werd er een positieve verklaring afgelegd over de opzet en werking van de financiële beheerssystemen in het kalenderjaar 2008 voor het ESF-programma 2007–2013. Daarnaast is de nationale verklaring van Nederland vermeld in het jaarlijkse verantwoordingsrapport van de Europese Commissie over haar begroting van 2009.

2. ESF-3 2000–2006

Op 31 maart 2010 is het afsluitingsdocument voor het programma ESF-3 2000–2006 naar de Europese Commissie gestuurd. Naar verwachting zal de Europese Commissie in de loop van 2010 haar goedkeuring geven aan dit document waarmee het ESF-3 programma is afgesloten. In de programmaperiode 2000–2006 zijn ruim 1900 projecten uitgevoerd in het Nederlandse ESF-3 programma. Verschillende organisaties hebben van het ESF-3 programma geleerd en ruim 2 miljoen deelnemers hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheden van ESF. Het merendeel van de ESF-projecten had als doelstelling het verbeteren van de arbeidsmarktpositie, verbetering en uitbreiding van opleidingen en nieuwe inzichten uit maatregel verbetering Dagindeling. Het ESF heeft een positieve bijdrage geleverd aan het realiseren van de Lissabon-doelstellingen. Het totale bedrag dat aan ESF in de programmaperiode 2000–2006 is uitgegeven is € 1 537,4 miljoen.

De invloed van het ESF-programma heeft vooral bestaan uit:

  • het op langere termijn verbeteren van de arbeidsmarktpositie van werknemers en het voorkomen van ontslag;

  • een toenemend bewustzijn bij werkgevers en werknemers van het belang van scholing van werkenden;

  • een verbetering en uitbreiding van opleidingen van werknemers;

  • nieuwe inzichten uit de projecten maatregel Dagindeling die zijn overgenomen in regulier beleid.

3. EQUAL 2000–2006

Op 31 maart 2010 is het afsluitingsdocument voor het EQUAL-programma 2000-2006 naar de Europese Commissie gestuurd. Naar verwachting zal de Europese Commissie in de loop van 2010 haar goedkeuring geven aan dit document waarmee het EQUAL-programma is afgesloten. In de programmaperiode 2000-2006 zijn ruim 200 projecten uitgevoerd in dit programma. Verschillende organisaties en deelnemers hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheden van EQUAL en ervan geleerd. Er zijn nieuwe methodieken ontwikkeld, getest, geëvalueerd en voor zover mogelijk verspreid. Een groot deel van de positieve resultaten van de EQUAL-projecten is overgenomen in het reguliere beleid. Bij de projecten waren over de gehele periode circa 60 000 deelnemers betrokken. Het overgrote deel van de EQUAL-projecten had als doelstelling een bijdrage te leveren aan de bestrijding van discriminatie en ongelijkheid op de arbeidsmarkt. Het totale bedrag dat aan EQUAL in de programmaperiode 2000–2006 is uitgegeven is € 127,2 miljoen.

De meerwaardebepaling van het EQUAL-programma in Nederland is op een kwalitatieve wijze uitgevoerd door de Nationaal Thematische Netwerken. Om te bevorderen dat resultaten werden verspreid en overgenomen, heeft Nederland voor elk thema een Nationaal Thematisch Netwerk ingesteld met daarin experts op de verschillende gebieden. Deze netwerken hadden diverse taken zoals het ondersteunen van projecten bij het overdragen van hun projectresultaten, het selecteren van best practices en het, onafhankelijk, doen van aanbevelingen op basis van hun kennis van de projecten. In de afgelopen jaren is veel werk verzet in de projecten en door de vijf netwerken. Dit heeft veel innovatieve praktijkvoorbeelden opgeleverd en een groot aantal aanbevelingen. Een groot deel van de aanbevelingen en resultaten van de projecten heeft bijgedragen aan de ambities van het kabinet, vooral op het terrein van sociale samenhang.

4. ESF 1994–1999

Voor deze programmaperiode loopt nog een aantal juridische procedures. In juni 2010 zijn over de ESF periode 1994–1999 nog 27 bezwaar- en (hoger) beroepsprocedures aanhangig. Indien hieruit nog nabetaling van subsidie voortvloeit, kan dit bij de Europese Commissie gedeclareerd worden, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de ESF-subsidieregeling 1994–1999.

De stand van zaken van de bezwaar- en beroepsprocedures uit de periode

1994–1999 is als volgt:

Bezwaar- en beroepsprocedures periode 1994–1999 in juni 2010

Datum

18 mei 2009

8 juni 2010

Mutaties t.o.v. vorig jaar

Bezwaarprocedures

4

3

– 1

Beroepsprocedures

33

3

– 30

Hogere beroepsprocedures

6

21

+ 15

Totale procedures

43

27

– 16

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven