26 488 Behoeftestelling vervanging F-16

Nr. 261 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 april 2011

Inleiding

Heden ontvangt de Kamer de beleidsbrief van Defensie. Ten aanzien van het project Vervanging F-16 zet Nederland de deelneming voort aan het internationale F-35 programma in overeenstemming met de gesloten Memoranda of Understanding (MoU’s). Met de voorliggende brief wordt de Kamer geïnformeerd over het kabinetsbesluit, op grond van het regeerakkoord, tot aanschaf van het tweede F-35 testtoestel ten behoeve van de deelneming – samen met de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk – aan de operationele testfase van de F-35. De commercieel vertrouwelijke bijlage bij deze brief1 (kenmerk BS2011010894) bevat aanvullende financiële informatie.

Achtergrond

Nederland heeft op 30 mei 2008 het MoU getekend voor de deelneming aan de operationele testfase van de F-35. Voor de Nederlandse deelneming aan het MoU geldt – los van de aanschaf van de twee benodigde testtoestellen – een kostenplafond van $ 30 miljoen (lopende prijzen), wat overeenkomt met € 22,8 miljoen in prijspeil 2010 (plandollarkoers $ 1,00 = € 0,83). Verder is Nederland in 2008 voor beide toestellen verplichtingen aangegaan voor de aanschaf van onderdelen met een lange levertijd (long lead items). Over de achtergronden van de operationele testfase en de twee testtoestellen is de Kamer geïnformeerd met onder meer de brieven van 29 februari 2008 en van 16 januari, 16 februari en 31 maart 2009 (Kamerstukken 26 488, nrs. 65, 134, 142 en 158). In deze brief wordt kort op deze achtergronden ingegaan.

Met de brief van 16 januari 2009 is de Kamer een besluit voorgelegd om over te gaan tot de definitieve aanschaf van twee testtoestellen. Op grond van de motie-Hamer van 23 april 2009 (Kamerstuk 26 488, nr. 178) is vervolgens de besluitvorming beperkt tot het aangaan van verplichtingen voor het eerste testtoestel uit de LRIP 3 productieserie. Op grond van het regeerakkoord «Vrijheid en verantwoordelijkheid» van 30 september 2010 neemt het kabinet nu het besluit tot aanschaf van het tweede testtoestel. Zoals gemeld in de brief van 7 januari jl. (Kamerstuk 26 448, nr. 252) heeft Nederland de Verenigde Staten inmiddels laten weten dat de beëindiging van de deelneming aan de operationele testfase en de annulering van de bestelling van het eerste testtoestel niet langer aan de orde zijn.

Operationele testfase

Tijdens de operationele testfase opereert de F-35 in een representatieve dreigingomgeving en worden alle missies, het onderhoud en de logistieke ondersteuning uitgevoerd zoals die voor de toekomst zijn voorzien. Er worden toekomstige tactieken, technieken en proceduresontwikkeld waarbij ook veel aandacht wordt besteed aan interoperabiliteit. Daartoe zal er tijdens de operationele testfase met meer dan 45 andere militaire platforms samen worden geopereerd waaronder het Nederlandse Luchtverdedigings- en Commandofregat, de F-16 en de Apache-helikopter.

De deelneming aan de operationele testfase geeft Defensie veel inzicht in het operationele gebruik en de instandhouding van de F-35. Er worden ook testen uitgevoerd die zijn gericht op specifiek Nederlandse aspecten van het ontwerp zoals ondersteunende systemen, procedures en regelgeving. Een belangrijk onderdeel daarvan is de koppeling van het F-35 Autonomic Logistics Information System (ALIS) met Nederlandse informatiesystemen.

Voordat de operationele testfase kan beginnen moeten eerst de vliegers en de technici worden opgeleid. Dat gebeurt onder meer met behulp van een opleidingspool van Amerikaanse, Britse en Nederlandse testtoestellen. Daarnaast kent de operationele testfase nog een voorbereidende fase (spin up). Om te voldoen aan de verplichtingen van het MoU moet Nederland beschikken over beide testtoestellen voor zowel de opleidingspool als de operationele testfase zelf, inclusief spin up.

Na de herstructurering van het F-35 programma in het voorjaar van 2010 is de Kamer geïnformeerd dat de operationele testfase begin 2015 zou aanvangen. De Amerikaanse minister van Defensie Gates heeft op 6 januari jl. aanvullende maatregelen voor het F-35 programma bekendgemaakt waarover de Kamer met de brief van 7 januari jl. is geïnformeerd. Als gevolg daarvan heeft het JSF Program Office (JPO) een nieuwe planning opgesteld voor het testprogramma met inbegrip van de operationele testfase. De besluitvorming over de nieuwe planning is nog niet voltooid, maar volgens deze nieuwe planning zal de operationele testfase nog in 2014 beginnen, met aanvankelijk een overlap met de technische testfase. Naar verwachting beginnen de eerste opleidingen van Nederlandse vliegers midden 2012, omstreeks de voor augustus 2012 voorziene levering van het eerste Nederlandse testtoestel. Met de voor maart 2013 voorziene levering van het tweede testtoestel komt de benodigde trainingscapaciteit beschikbaar voor de training van alle Nederlandse vliegers die deelnemen aan de operationele testfase.

Financiële informatie

Op 22 februari jl. (Kamerstuk 26 488, nr. 257) is de Kamer geïnformeerd over de target price van het tweede testtoestel inclusief de motor van € 99,2 miljoen in prijspeil 2010 (plandollarkoers $ 1,00 = € 0,83). De dollarkoers die geldt wanneer een termijnvalutacontract wordt aangegaan is van invloed op de door Nederland uiteindelijk te betalen prijs in euro’s. De genoemde target price wordt voor de verwerving van het tweede testtoestel als planmatig uitgangspunt gehanteerd. De Amerikaanse overheid zal binnenkort met motorenfabrikant Pratt & Whitney het contract sluiten voor de LRIP 4 motoren, waarna de ceiling price (plafondprijs) van de motor en daarmee ook de ceiling price van het toestel inclusief motor kunnen worden bekendgemaakt. Met de commercieel vertrouwelijke bijlage wordt de Kamer geïnformeerd over de ceiling price van het tweede testtoestel inclusief de motor en tevens over de raming voor de verwerving van de bijkomende middelen waarvoor de onderhandelingen tussen de Amerikaanse overheid en Lockheed Martin nog niet zijn voltooid. Bij de bijkomende middelen gaat het onder meer om reservedelen, middelen voor de uitvoering van onderhoud, meet- en registratieapparatuur, wapenrekken en vliegeruitrusting. De uitgaven voor de verwerving van het tweede testtoestel en van de bijkomende middelen maken deel uit van het budget van het project Vervanging F-16 en komen ten laste van de defensiebegroting.

De exploitatiekosten voor de deelneming aan de operationele testfase worden geraamd op € 32 miljoen (prijspeil 2010). Daarvan heeft € 25,9 miljoen betrekking op materiële exploitatiekosten die deel uitmaken van het projectbudget Vervanging F-16. Voor bijkomende personele uitgaven wordt een bedrag van € 6,1 miljoen geraamd ten laste van personele exploitatiebudgetten. De raming zal worden geactualiseerd nadat het Pentagon de besluitvorming over de nieuwe planning heeft voltooid en een detailplanning beschikbaar is gekomen.

Optie

De Amerikaanse overheid heeft in het najaar van 2010 een contract met Lockheed Martin voor de toestellen uit de LRIP 4 productieserie gesloten. In het contract is een optie opgenomen voor het tweede Nederlandse testtoestel met een optietermijn tot en met 31 maart 2011. Met de brief van 24 maart jl. (Kamerstuk 26 488, nr. 259) is de Kamer gemeld dat overleg met de Amerikaanse overheid heeft geresulteerd in een verlenging van de optie voor het tweede testtoestel tot en met 30 april 2011. De productie van componenten en onderdelen voor dit toestel is intussen verder gevorderd dan alleen de onderdelen met een lange levertijd. Inmiddels zijn de productiekosten dan ook hoger dan de in 2008 door Nederland aangegane verplichting voor de onderdelen met een lange levertijd. Lockheed Martin heeft tot nog toe dit verschil voor eigen rekening en risico genomen. De komende maanden moeten echter voor het tweede testtoestel onder meer grote en dure constructiedelen worden besteld. De gevolgen van verder uitstel van de aanschaf van het toestel tot na 30 april kunnen naar verwachting zijn dat ofwel Nederland verplichtingen moet aangaan om de productie van het toestel na 30 april voort te laten zetten, ofwel dat aanzienlijke kosten in rekening zullen worden gebracht als de productie na 30 april wordt opgeschort om vervolgens later weer te worden hervat.

Ten slotte

Gelet op het bovenstaande heeft het kabinet besloten de in het regeerakkoord vastgelegde aanschaf van het tweede testtoestel uiterlijk 30 april a.s. te effectueren.

De minster van Defensie,

J. S. J. Hillen


X Noot
1

Ter vertrouwelijke inzage gelegd, alleen voor de leden, bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven