Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 februari 2021
In de stand van de uitvoering van december 20201 heb ik uw Kamer op 14 december 2020 geïnformeerd dat ik samen met UWV en de Belastingdienst
zou onderzoeken of we langer de tijd konden nemen om de nieuwe definitie van de inkomstenverhoudingen
(IKV) te implementeren. We zijn het onderzoek gestart omdat er in verband met de stapeling
van wet- en regelgeving keuzes gemaakt moesten binnen de ICT-portfolio van UWV en
omdat we signalen van werkgevers kregen dat uitstel zou helpen om het IKV-besluit
zorgvuldig te implementeren.
Inmiddels is het onderzoek afgerond en blijkt dat het mogelijk is om het IKV-besluit
een jaar later in te voeren. Hierdoor treedt het besluit niet per 2022, maar per 2023
in werking. Door het besluit uit te stellen hebben werkgevers en softwareontwikkelaars
langer de tijd om het besluit zorgvuldig te implementeren en ontstaat er ruimte in
de ICT-portfolio van UWV voor noodzakelijke vernieuwingen.
Uitstel van het besluit heeft ook nadelen. Het belangrijkste nadeel is dat de gewenste
verbeteringen een jaar later worden gerealiseerd. Dit heeft onder andere gevolgen
voor de handhaving van de gedifferentieerde AWf- (WW) en Aof-premie. Ik heb uw Kamer
in de stand van de uitvoering van juni 20202 geïnformeerd over de tijdelijke werkwijze rondom premiedifferentiatie in de WW. Door
deze werkwijze is het voor de Belastingdienst en UWV moeilijker om in specifieke gevallen
vast te stellen of werkgevers de juiste WW-premie afdragen. Door het uitstel van het
besluit geldt de tijdelijke werkwijze een jaar langer en geldt deze in 2022 ook voor
de Aof-premie3.
Ondanks deze nadelen weeg ik het belang van noodzakelijke ICT-vernieuwingen bij UWV en meer tijd voor een zorgvuldige invoering van het IKV-besluit
zwaarder.
Om werkgevers zo veel mogelijk de tijd te geven om zich voor te bereiden op de invoering
van de nieuwe IKV-definitie, zal ik het besluit zo spoedig mogelijk publiceren. Ik
zal een afschrift van het besluit aan uw Kamer zenden.
Een afschrift van deze brief zend ik aan de Eerste Kamer in verband met de behandeling
van het voorstel van wet inzake de differentiatie naar grootte van werkgever bij de
premieheffing voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees