26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)

Nr. 625 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 juni 2019

Hierbij bied ik u mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken

en Werkgelegenheid vijf brieven aan. In deze brieven ga ik in op de ontwikkelingen in de uitvoering, de in gang gezette onderzoeken en maatregelen richting structurele verbetering. Het overkoepelende beeld van de uitvoering vindt u in de eerste brief. In de tweede, derde en vierde brief ga ik in op specifieke onderdelen, dat wil zeggen fraudefenomenen, resultaten van de maatregelen om WW-fraude tegen te gaan en onterechte uitkeringen aan gedetineerden. Tot slot stuur ik u de opzet voor de te starten beleidsdoorlichting artikel 11 begroting SZW en de evaluatie van de Wet SUWI.

Overzicht bijgevoegde brieven:

  • 1. de Stand van de uitvoering sociale zekerheid1. Met deze brief informeer ik u periodiek over de ontwikkelingen in de inzet van UWV en de SVB om goede dienstverlening aan te bieden en bieden we inzicht in de dilemma’s die hierbij spelen. Hier vindt u ook de resultaten van het onderzoek naar de cultuur bij UWV.

  • 2. de signaleringsbrief (Kamerstuk 17 050, nr. 578). Met deze brief wordt uw Kamer geïnformeerd over de belangrijkste fraudefenomenen die UWV, SVB, gemeenten en Inspectie SZW in het afgelopen jaar hebben opgemerkt en de manier waarop zij die hebben opgepakt. Hier vindt u ook de separate brieven vanuit UWV, SVB, Inspectie SZW en de gemeenten.

  • 3. de eerste resultaten van de maatregelen WW-fraude (Kamerstuk 17 050, nr. 577). In deze brief informeer ik u over de eerste resultaten van de maatregelen die zijn ingezet naar aanleiding van de fraude met WW-uitkeringen, om fraude gericht aan te pakken en de handhaving te versterken. Hier ga ik ook in op de invulling van de Frauderaad.

  • 4. de brief over uitkeringen aan gedetineerden (Kamerstuk 17 050, nr. 579), zoals toegezegd in het mondelinge vragenuur van 4 juni 2019 naar aanleiding van het bericht dat gedetineerden onterecht uitkeringen hebben ontvangen (Handelingen II 2018/19, nr. 88, item 3).

  • 5. de opzet van de beleidsdoorlichting artikel 11 begroting SZW en de evaluatie van de Wet SUWI (Kamerstuk 30 982, nr. 48), die focust op het SUWI-stelsel en de betrokken uitvoeringsorganisaties.

Naast het overkoepelende beeld wil ik in deze brief specifiek ingaan op UWV. In de afgelopen jaren hebben zich meerdere incidenten voorgedaan in de uitvoeringsprocessen van UWV, die vragen opriepen ten aanzien van de interne sturing, informatievoorziening en cultuur binnen UWV. Ik heb hierover meermaals uw Kamer geïnformeerd en met uw Kamer gesproken.

Uit bovenstaande brieven één t/m vier blijkt dat er veel in gang is gezet en dat resultaten zichtbaar worden, maar ook dat deze tijd vragen. Tegelijkertijd dienen we hetgeen dat goed verloopt voldoende aandacht te blijven geven.

Vanuit het besef dat de in gang gezette onderzoeken en verbetermaatregelen niet van vandaag op morgen zijn gerealiseerd, heb ik samen met de Raad van Bestuur van UWV gereflecteerd op het totaal van acties en onderzoeken en gekeken waar aanvullend structurele borging nodig is. Naar aanleiding daarvan wordt een aantal organisatorische versterkingen bij UWV doorgevoerd en richt ik een programma Dienstverlening en Handhaving in waarin een nieuwe balans moet worden gevonden tussen dienstverlening, efficiency en handhaving. Hiermee geef ik ook invulling aan de motie van het lid Van Brenk (Kamerstuk 29 544, nr. 901), die de regering oproept doortastend op te treden en in goed overleg orde op zaken te stellen, zodat het vertrouwen in UWV kan worden hersteld.

Organisatorische versterkingen UWV

Binnen UWV willen de Raad van Bestuur en ik een open en transparante cultuur behouden en stimuleren. Externe publicatie van intern onderzoek zonder duiding kan een open en lerende organisatiecultuur belemmeren. Dit wil ik voorkomen en gelijktijdig vraag ik ook meer aandacht voor risico’s en signalen vanuit de organisatie en het delen van informatie hierover met mijn ministerie.

Om dit structureel in te richten en gelijktijdig de ingezette verbeteringen met dezelfde aandacht te continueren, heeft de Raad van Bestuur mij gevraagd om gedurende twee jaar de Raad van Bestuur tijdelijk uit te breiden met een vierde lid. Ik stem hiermee in. Dit lid zal specifiek de taak krijgen het risicobeleid van UWV te versterken, verbeteracties te begeleiden, de aandacht binnen de organisatie voor gevoelige uitvoeringsproblematiek te versterken en deze informatie te delen met mij en mijn ministerie, opdat ik dit met uw Kamer kan delen.

Het Audit Advies Committee (AC) UWV zal worden versterkt met een externe onafhankelijke voorzitter en zal bestaan uit 5 externe leden. De taken van het AC worden verbreed: het AC zal gevraagd en ongevraagd advies, inspiratie en tegenkracht (countervailing power) aan de Raad van Bestuur van UWV geven op diverse terreinen waaronder ICT, het risicomanagementbeleid en de wijze van samenwerking met het Ministerie van SZW. Hierbij is de werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen en uitvoering een specifiek aandachtspunt. Het AC kan indien nodig in contact treden met mijn departement.

Programma dienstverlening en handhaving

Het is inmiddels duidelijk dat bij UWV in de balans tussen dienstverlening bij de uitkeringsverstrekking en handhaving, het accent heeft gelegen op efficiency. Naar de toekomst toe is het van belang het perspectief op dienstverlening en efficiency te behouden en gelijktijdig handhaving voldoende aandacht te geven. Ook de Nationale ombudsman onderschrijft het belang van behoud van voldoende aandacht voor kwalitatieve dienstverlening.

De Nationale ombudsman heeft aandacht gevraagd voor het bestendigen van de positieve ontwikkelingen in de UWV-dienstverlening, juist nu de handhaving meer aandacht krijgt. Het gaat dan bijvoorbeeld om de tijdige verstrekking van uitkeringen, de tijdige informatievoorziening over de invoering van twee-factor-authenticatie en de stappen die UWV zet in de versterking van de schuldhulpverlening. De uitdaging voor de komende periode zal zijn om deze positieve resultaten vast te houden en de nieuwe aandachtspunten niet ten koste te laten gaan van de dienstverlening.

Deze uitdaging pak ik graag op. In de beleidsontwikkeling en uitvoering moet een goed en uitvoerbaar evenwicht aanwezig zijn tussen dienstverlening aan goedwillende burgers, efficiency van de uitvoering en handhaving ten opzichte van mensen die misbruik (willen) maken van onze sociale voorzieningen. Om dit evenwicht te bewaken, richt ik een programma Dienstverlening en Handhaving in waarin directeuren van beleid en uitvoering zitting nemen. Dit programma heeft als doel om een nieuwe balans te vinden tussen dienstverlening, efficiency en handhaving.

Verbetering kost tijd

De taken en bevoegdheden van UWV liggen vast in de Wet structuur uitvoering werk en inkomen (SUWI). Zoals ik u heb laten weten, zal ik deze Wet evalueren gecombineerd met de beleidsdoorlichting van artikel 11 van mijn begroting. De opzet van deze doorlichting en evaluatie treft u bij deze brief aan (Kamerstuk 30 982, nr. 48).

De uitkomsten verwacht ik eind 2021 samen met het oordeel van de onafhankelijk deskundigen aan uw Kamer aan te bieden.

De geschetste maatregelen zullen ondertussen in werking treden en effect krijgen. Zoals ik in maart jl. aan uw Kamer heb meegegeven, vind ik het hierbij van belang dat UWV echt ruimte en tijd krijgt voor deze benodigde verbetering. De ontstane problemen zijn in de loop van de jaren – mede vanwege bezuinigingen en fundamentele veranderingen in de werkwijze – ontstaan en verbeteringen zullen ook tijd vragen. Dat betekent dat de komende jaren nog tekenen van de ontstane problemen, bijvoorbeeld in de vorm van kwaliteitsonderzoeken met retro-perspectief, zichtbaar kunnen worden. Er zijn goede stappen gezet die tijd vragen om tot resultaat te leiden. Het doel dat we voortdurend voor ogen moeten houden is of de maatregelen ertoe leiden dat mensen beter worden geholpen en het vertrouwen in het sociale zekerheidstelsel wordt versterkt, niet alleen op de korte maar ook op de lange termijn.

Mijn overtuiging om vast te houden aan de ingeslagen koers berust ook op het overkoepelende beeld dat blijkt uit de diverse brieven in deze zending. Er is nog veel te doen, maar er worden al resultaten geboekt en er is een stevig commitment om het maatschappelijk vertrouwen in UWV te herstellen. Ik vind het van groot belang om dit voort te zetten en scherp te monitoren. De voortgang heeft uiteraard ook nadrukkelijk een plek in mijn gesprekken met UWV en uw Kamer de komende jaren.

Breder werken aan de uitvoering

Naast het feit dat de ingezette wijzigingen tijd kosten, is ook zichtbaar dat sprake is van een bredere problematiek bij de uitvoeringsorganisaties. Politieke en maatschappelijke wensen ten aanzien van nieuw beleid, het doorvoeren van noodzakelijke vernieuwing en het borgen van de continuïteit vragen allemaal capaciteit van de uitvoering. Deze stapeling aan ontwikkelingen in de omgeving en de noodzakelijke vernieuwing van ICT leiden tot uitdagingen en spanningen voor de uitvoeringsorganisaties. Burgers en bedrijven ervaren in toenemende mate de gevolgen hiervan. Er zijn geen simpele oplossingen voor de verbetering van de uitvoering. Hiermee is aandacht voor de uitvoerbaarheid van beleid en het verder versterken van de uitvoering van UWV een opgave die dit kabinet in samenhang met de andere grote uitvoerders wil bezien.

Zoals toegezegd in de voorjaarsnota 2019 zal uw Kamer over dit brede initiatief voor Prinsjesdag nader worden geïnformeerd (Kamerstuk 35 210, nr. 1). Het streven is om de probleemanalyse met scenario’s van mogelijke oplossingsrichtingen begin 2020 op te leveren.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven