Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 februari 2011
Uw kamer heeft gevraagd om een brief over de berichtgeving «Jongeren gedwongen tot aanvraag uitkering» in de Telegraaf van
11 februari 2011.
Ik heb ook kennis genomen van deze berichtgeving.
Naar aanleiding van de berichtgeving in de Telegraaf heb ik direct contact laten opnemen met het Werkplein om mij te informeren
over de precieze gang van zaken. Omdat daar door uw kamer expliciet naar gevraagd wordt – en omdat de jongere zelf de media
heeft opgezocht – zal ik daar in dit specifieke geval kort op ingaan.
Door het Werkplein is kennelijk een onjuiste indruk gewekt dat alleen dienstverlening geboden kon worden als er een uitkering
aangevraagd wordt. Dit is niet in overeenstemming met het beleid.
Het kabinet wil juist dat meer mensen aan het werk gaan, en minder mensen in de uitkering. Het kan niet zo zijn dat iemand
die voor werk bij een Werkplein komt, met een uitkering de deur uit gaat. Dit is ook de filosofie achter de nieuwe regeling
Werken naar Vermogen, waar ik op dit moment hard aan werk.
De overheid stelt re-integratiemiddelen beschikbaar voor mensen die ondersteuning nodig hebben bij het vinden van werk. Het
kabinet wil dat re-integratiemiddelen alleen ingezet worden als dat echt nodig is. Daarom is afgesproken dat om in aanmerking
te komen voor bijvoorbeeld een jobcoach om een werkgever te ontlasten, een indicatie van UWV nodig is. Het is dus nodig om
geindiceerd te zijn, maar het is niet nodig om een uitkering aan te vragen.
Het misverstand is ontstaan dat een uitkering nodig is, terwijl feitelijk een indicatie nodig is voor specifieke vormen van
ondersteuning bij het vinden en behouden van werk.
In dit geval heeft een klantmanager van de gemeente in eerste instantie geoordeeld dat het zou kunnen gaan om iemand met een
arbeidsbeperking. Om dat te kunnen vaststellen is geadviseerd door een deskundige van UWV te laten beoordelen of specifieke
hulp nodig is bij het vinden en behouden van werk. Daarnaast is een competentietest uitgevoerd. Op dit moment wordt begeleiding
geboden, en zoekt het werkgeversservicepunt aktief naar een werkgever die de betreffende jongere een baan wil aanbieden: dit
sluit goed aan op de wens van de jongere.
Ik ga er van uit dat het de intentie van het Werkplein is geweest om de jongere aan het werk te helpen en daarbij juiste ondersteuning
te bieden. In dit specifieke geval is dit kennelijk niet helder naar hem gecommuniceerd en is de indruk gewekt dat hij een
uitkering moest aanvragen. Ik heb geen aanwijzingen dat dit een structureel probleem zou zijn, maar ik zal het beleid hieromtrent
nogmaals nadrukkelijk onder de aandacht brengen van UWV en gemeenten, om herhaling te voorkomen.
Op dit moment is het nog zo dat UWV en gemeenten verschillende mogelijkheden hebben om klanten te helpen. Met de nieuwe regeling
Werken naar Vermogen hoeft voor iedereen die arbeidsvermogen heeft niet eerst onderscheid gemaakt te worden tussen Wajong
(uitgevoerd door UWV) en WWB/WIJ (uitgevoerd door gemeenten). Mensen met arbeidsvermogen vallen onder de verantwoordelijkheid
van gemeenten, zowel voor hun inkomensvoorziening als voor hulp en ondersteuning bij werk.
De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
P. de Krom