26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI)

Nr. 440 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 augustus 2010

Hierbij maak ik gebruik van de gelegenheid u de Monitor Arbeidsmarkt, editie augustus 2010, aan te bieden.1 De Monitor informeert uw Kamer over de meest recente ontwikkelingen op het gebied van de arbeidsmarkt, arbeidsmarktmaatregelen, uitkeringen en re-integratie-inspanningen, op basis van cijfers gepubliceerd tot 1 augustus 2010.

Het voorzichtige herstel waarover in de afgelopen arbeidsmarktbrief is gerapporteerd lijkt vooralsnog door te zetten. In het eerste kwartaal van 2010 werd na vijf kwartalen van krimp voor het eerst weer economische groei gerealiseerd (ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder) en in het tweede kwartaal zette dit herstel door. De werkloosheid bereikte in februari 2010 met 5,8% vooralsnog een piek die veel lager is uitgekomen dan de 8% die vorig jaar, bij de opstelling van de begroting voor 2010, werd voorzien. Ook het aantal WW-uitkeringen komt lager uit dan voorzien, zij het dat het verschil kleiner is dan bij de werkloosheid. Inmiddels dalen zowel de werkloosheid als de WW vanaf maart 2010 al vijf maanden lang.

Zowel vanuit historisch als vanuit internationaal perspectief lijkt de Nederlandse arbeidsmarktreactie daarmee gematigd te zijn. Verklaringen hiervoor moeten vooral gezocht worden in de krappe arbeidsmarkt voor de crisis, «labour hoarding» en in een deel van de flexibele schil (flexwerkers en zelfstandigen).

De arbeidsmarkt was zeer krap aan de vooravond van de crisis. De hoeveelheid openstaande vacatures voorafgaand aan de crisis toont aan dat veel bedrijven destijds te kampen hadden met een tekort aan personeel. Door de crisis is dit deels weggewerkt, zonder dat mensen ontslagen hoefden te worden. De krappe arbeidsmarkt voor de crisis is daarmee een mogelijke verklaring voor de gematigde arbeidsmarktreactie.

Daarnaast zijn werkgevers terughoudend geweest met het terugbrengen van hun personeelsbestand ondanks een sterke daling in de vraag naar producten en diensten. Dit gedrag van werkgevers, labour hoarding genoemd, doet zich versterkt voor door de krapte op de arbeidsmarkt voor de crisis en de verwachte krapte na de crisis.

De flexibele schil is de afgelopen jaren van samenstelling veranderd en lijkt de schok op een andere manier te absorberen dan bij voorgaande neergangen. Zo worden, in tegenstelling tot bij de vorige neergang, tijdelijke werknemers en oproep- en invalkrachten nauwelijks geraakt. Vooral uitzendkrachten lijken de klap op te vangen.

Er lijkt niet op grote schaal sprake te zijn van ontmoediging. Opvallend is dat er van ontmoediging onder ouderen geen sprake is; het arbeidsaanbod van ouderen stijgt nog steeds. Jongeren blijven, evenals bij andere neergangen, langer op school.

De voorgaande Monitor Arbeidsmarkt kondigde het geleidelijk afbouwen van de deeltijd-WW aan. Nieuwe instroom bleef ook na 1 april 2010 mogelijk maar de einddatum van de regeling bleef vaststaan op 1 juli 2011. Deze ingezette beleidslijn lijkt gepast, gegeven het doorzetten van het economische herstel en de recente daling van de werkloosheid.

Hoewel we langzaam meer inzicht krijgen in de oorzaken van de gematigde arbeidsmarktreactie, zijn er nog veel zaken die om nadere analyse vragen. Belangrijkste vraag die uiteindelijk voorligt is of deze gematigde reactie eenmalig is, of dat de arbeidsmarkt structureel van karakter veranderd is (en ook in de toekomst gematigd zal reageren op de economische ontwikkeling). Het beantwoorden van deze en andere vragen zal komende tijd onderwerp zijn van nader onderzoek. Duidelijk is wel dat de komende jaren de beroepsbevolking afneemt. De structuur van de Nederlandse arbeidsmarkt zal ook veranderen. Dit onderstreept het belang van een beleidsinzet gericht op het verhogen van de participatie en op duurzame inzetbaarheid.

In de Monitor Arbeidsmarkt zijn integraal de tussenevaluatie van de Impuls Regionale Samenwerking Zorg, een verslag over het verruimde «onmisbaarheidscriterium» en het eindverslag van het Ondersteuningsteam Aanpak Arbeidsmarkt opgenomen.

Tegelijkertijd met de Monitor Arbeidsmarkt bied ik u het jaarrapport 2009 van de Wsw-statistiek aan.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. P. H. Donner


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven