nr. 26
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 oktober 2007
Uw Kamer is in 2006 bij brief geïnformeerd (Tweede Kamer, vergaderjaar
2005–2006, 26 407, nr. 23) over de nieuwe aanpak van het soortenbeleid
dat gebaseerd wordt op de leefgebiedenbenadering zoals voorgesteld door de
Taskforce Impuls Soortenbeleid.
In de tussenliggende periode is, in nauwe samenwerking met de provincies,
de soortenbeschermende en terreinbeherende organisaties, de nieuwe strategie
voor het soortenbeleid tot stand gekomen. Het is mij een genoegen dat ik uw
Kamer nu de nieuwe strategie voor het soortenbeleid kan doen toekomen (zie
bijlage).1
Met dit nieuwe soortenbeleid wil ik een impuls geven aan het behoud van
biodiversiteit. De inzet daarbij is om de leefsituatie van bedreigde soorten
te verbeteren via een verbreding van de maatschappelijke betrokkenheid bij
de uitvoering van het soortenbeleid. Het nieuwe soortenbeleid zal ertoe bijdragen
dat ruimtelijke ingrepen en behoud van soorten nog beter samengaan.
De kern van de leefgebiedenbenadering betreft:
• Overstap van individuele soorten van planten en dieren naar leefgebieden
met groepen van soorten.
• Een gebiedsgerichte aanpak en integratie van soortenbeleid in ander
beleid, instrumenten en maatregelen.
• Een verbreding van verantwoordelijkheden. Naast het Rijk werken
ook provincies, natuurbeschermers enbeheerders, gemeentes, waterschappen,
particuliere initiatiefnemers en het bedrijfsleven mee aan de bescherming
van soorten.
In 2007 zijn extra middelen vrijgemaakt voor de uitvoering van de leefgebiedenbenadering
via het amendement Waalkens (Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 800
XIV, nr. 38). Deze middelen heb ik inmiddels grotendeels kunnen besteden
aan de uitvoering van concrete projecten in het veld (zie bijlage voor overzicht).
Ik ben blij met de veelheid aan plannen en de enthousiaste houding
van de partners in het soortenbeleid over de uitvoering van deze nieuwe strategie.
Mijn verwachting is dat na deze eerste impuls ook andere partijen zoals
waterschappen, gemeentes en, laat ik daarbij ook naar binnen kijken, andere
(rijks)overheden actief met deze nieuwe benadering aan de slag gaan.
Voor 2008 heb ik extra middelen vrijgemaakt, waardoor in totaal circa € 5
miljoen beschikbaar is voor het nieuwe soortenbeleid.
De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het nieuwe soortenbeleid
wil ik zo veel als mogelijk op provinciaal niveau gaan beleggen. Ik heb daarover
reeds de eerste gesprekken gevoerd met de provincies en ik proef ook daar
het nodige enthousiasme. Mijn streven is om spoedig, en zo mogelijk nog dit
jaar, te komen tot meerjarige afspraken met de provincies.
Ik zal uw Kamer nader informeren over de verdere uitvoering en implementatie
van het nieuwe soortenbeleid.
De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
G. Verburg