26 234 Vergaderingen Interim Committee en Development Committee

Nr. 160 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 juni 2014

Op 11 en 12 april jl. vond de Voorjaarsvergadering van de Wereldbank Groep (WBG) in Washington DC plaats. Op 28 maart jl. is uw Kamer per brede inzetbrief geïnformeerd (Kamerstuk 26 234, nr. 155), welke ik vervolgens tijdens het Algemeen Overleg op 9 april jl. met uw Kamer heb besproken (Kamerstuk 26 234, nr. 158). In deze brief, die ik stuur mede namens de Minister van Financiën, koppel ik terug over de belangrijkste onderwerpen die tijdens de Voorjaarsvergadering zijn besproken en opgebracht:

  • De herziening van de safeguards bij de WBG;

  • Tegengaan versplintering van de Trust Fund portefeuille Nederland-WBG.

  • Beïnvloeding van de herziening van het aanbestedingsbeleid van de WBG;

  • Onderstrepen van belang sober beloningsbeleid;

Daarnaast zal ik in bredere zin ingaan op de discussies en gesprekken die ik heb gevoerd over de hervormingsagenda van de WBG, Afrika (o.a. CAR en Zuid-Soedan) en het Global Partnership.

Global Partnership

Ik heb van mijn aanwezigheid bij de Voorjaarsvergadering van de Wereldbank tevens gebruik gemaakt om in het kader van mijn co-voorzitterschap van het Global Partnership for Effective Development Cooperation een aantal gesprekken te voeren. Ter voorbereiding van de Global Partnership bijeenkomst in Mexico aansluitend op de Voorjaarsvergadering, sprak ik o.a. met Raijv Shah (USAID Administrator), Erik Solheim (OECD-DAC), Carlos Cozendey, onderminister voor internationale betrekkingen bij het Ministerie van Financiën van Brazilië, Andris Piebalgs (Europese Commissie), Helen Clark (UNDP) en Andrew Steer en Felipe Calderon (WRI). Ook heb ik gesproken met de minister van Financiën van Zuid-Soedan, Tisa Sabuni en Minister Gatete, Minister van Financiën van Rwanda.

1. Relevantie

De Voorjaarsvergadering stond in het teken van de uitrol van de nieuwe strategie van president Kim en de daarbij behorende Global Practices en de financiële hervormingen waarover ik u in de brede inzetbrief nader heb geïnformeerd. Het is duidelijk dat de reorganisatie veel van de Bank en het personeel vraagt. De donoren steunden unaniem de door Kim ingezette koers. President Kim gaf aan bewust te zijn van de onrust in de Bank, en een zekere onvrede, maar constateerde dat dit onvermijdelijk is bij grote hervormingen. Ik ben van mening dat de reorganisatie de Wereldbank kan helpen een nog effectievere partner te worden met meer kennis en oplossingen voor ontwikkelingsvraagstukken en ik blijf de ontwikkelingen nauwgezet volgen.

Deze Voorjaarsvergadering heeft opnieuw bevestigd dat de WBG een belangrijke strategische partner is bij de realisatie van mijn beleidsagenda en dat de inzet van Nederland via deze organisatie nauw aansluit op de Nederlandse agenda van hulp, handel en investeringen. De ontwikkelingsresultaten van de WBG zijn van belang voor het Nederlandse beleid, met name voor de speerpunten water, voedselzekerheid, seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en veiligheid en rechtsorde. Zo heb ik de zorgelijke situatie in de CAR en Zuid-Soedan besproken en gekeken hoe we aan een gezamenlijke oplossing in Wereldbankverband, en met andere relevante actoren, kunnen werken. Daarnaast heb ik de bijeenkomst eveneens aangewend om de Nederlandse zorgen over het belonings-, aanbestedings- en safeguardsbeleid en de versplintering van de Trust Fund portfolio voor het voetlicht te brengen. Ik ben ervan overtuigd dat de Nederlandse stem wordt gehoord en dat onze ideeën, kennis en suggesties worden gewaardeerd in Washington. Zodoende kunnen we de WBG ook als hefboom voor de Nederlandse prioriteiten benutten. Ik zal me blijven inzetten om de samenwerking verder te versterken.

2. Resultaten

Beloningsbeleid, aanbestedingen en safeguards

In mijn gesprek met Managing Director Sri Mulyani Indrawati heb ik wederom het belang benadrukt dat Nederland hecht aan versobering van het beloningsbeleid, in lijn met het ontwikkelingsmandaat van de Bank. Mevrouw Indrawati gaf aan dat er in het kader van de USD 400 miljoen bezuinigingen ook wordt gekeken naar personeelskosten. Mevrouw Indrawati is niet ingegaan op het beloningsbeleid bij het management, maar gaf wel aan dat de salarissen van de administratieve medewerkers bij de WBG hoog zijn.

Daarnaast heb ik een pleidooi gehouden voor een aanbestedingsbeleid, dat voldoende aandacht heeft voor kwaliteit, duurzaamheid, corruptierisico’s en life-cycle costing. Nederland is actief betrokken bij de omvangrijke herziening van het aanbestedingsbeleid en ik heb vertrouwen dat de Nederlandse wensen in het eindresultaat in belangrijke mate zullen worden overgenomen. Zo heeft de WBG in mei dit jaar Nederland bezocht om te overleggen met het Nederlandse bedrijfsleven en Rijkswaterstaat, dat internationaal voorop loopt in modern aanbesteden. Tijdens de jaarvergadering van de Asian Development Bank in mei jl. in Astana, Kazachstan, is er eveneens aandacht geweest voor het bevorderen van de deelname van Nederlandse bedrijven aan projecten van de AsDB.

Ten slotte heb ik met Mw. Indrawati gesproken over de herziening van het safeguardsbeleid. Ik heb aangegeven dat Nederland inzet op effectieve, gebruiksvriendelijke en overkoepelende safeguards, die evenwel rekening houden met de (moeilijke) omstandigheden waarin veel projecten worden uitgevoerd. Ook heb ik het belang hierbij onderstreept van aandacht voor IMVO en het Ruggie raamwerk. Deze drie onderwerpen waren tevens onderdeel van het oral statement van de Nederlandse kiesgroep tijdens de plenaire zitting, het Development Committee (DC). Ik heb het oral statement gebruikt om te pleiten voor een goede aansluiting van Trust Funds-middelen bij het kernmandaat van de WBG om daarmee fragmentatie te voorkomen. Zie in de bijlage de tekst1.

Afrika

De internationale zorgen over de recente situatie in Afrika, met name Zuid-Soedan, de Centraal Afrikaanse Republiek (CAR) hadden een prominente plek tijdens de Voorjaarsvergadering. Zowel in het Development Committee als in veel bilaterale gesprekken is de zorgelijke situatie in deze landen besproken. In het gesprek met de minister van Financiën van Zuid-Soedan, Tisa Sabuni, heb ik benadrukt dat Nederland én de internationale gemeenschap zich ernstig zorgen maken over de ontwikkelingen in Zuid-Soedan en de rol van de Zuid-Soedanese regering daarin Ik heb aangegeven dat er geen sprake kan zijn van financiële steun zolang er geen commitment is van de regering om aan verzoening te werken. Dezelfde boodschap heb ik later op die dag afgegeven tijdens mijn aanwezigheid bij de Humanitarian Stakeholder Meeting on the South Sudan Crisis.

Aangezien de CAR geen partnerland van Nederland is, draagt Nederland bij via de VN en de IFI’s. Met Vice President Makhtar Diop besprak ik daarom het belang van multilaterale inspanningen in de CAR. Het land stond centraal in een door Frankrijk en de Europese Commissie georganiseerde rondetafelbijeenkomst waarin ik participeerde. Hieraan nam ook de minister van Financiën van de CAR deel. De Europese Commissie wees op de zware last die de buurlanden momenteel dragen vanwege het groot aantal vluchtelingen. De deelnemers aan de rondetafel onderstreepten het belang van sustained assistance en concludeerden dat er 1) moet worden gewerkt aan staatsopbouw, 2) meer donoren nodig zijn en 3) betere monitoring noodzakelijk is van de financiële stromen in en uit de CAR.

Andere Afrikaanse landen waarover ik heb gesproken zijn Tanzania en Mozambique met het oog op de agenda van hulp naar handel en de steeds belangrijker wordende energie (gas/olie) sector. Oeganda is besproken vanwege de controversiële anti-homo wetgeving. In het gesprek hierover kwam naar voren dat Afrikaanse landen zich verbazen over de vele protesten tegen Afrikaanse landen, maar dat er dikwijls weinig protest is tegen landen buiten Afrika. In Afrika leeft daarom de gedachte: «We are picked upon, because we’re the poorest. If you are rich you can do what you want.» Ik streef er naar deze dialoog verder te brengen en te verbreden naar alle landen waar dit onderwerp speelt.

Overige

Ik heb ontbeten met een groep Nederlandse vrouwen werkzaam bij de Wereldbank. De vrouwen bekleden zeer gevarieerde posities op thema’s als energie, watertechnologie, strategische planning, juridische zaken, private sector ontwikkeling en SRGR. De besloten en informele setting zorgde ervoor dat een openhartige gedachtenuitwisseling kon plaatsvinden, waarin onder andere is gesproken over de rol van vrouwen in de Bank. Onderwerpen die de revue passeerden waren de Nederlandse invloed binnen de WBG, rol van het bedrijfsleven bij WBG projecten en WBG hervormingen. Ik vond dit een succesvol initiatief en ben voornemens om tijdens de Jaarvergadering weer in gesprek te gaan met Nederlandse vrouwen werkzaam bij de Bank. Inzet is dan om te concentreren op de Nederlandse agenda voor hulp, handel en investeringen.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven