26 150 Algemene Vergadering der Verenigde Naties

Nr. 142 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 december 2014

Hierbij zend ik u een afschrift van de tussenrapportage 2014 in het kader van de Universal Periodic Review (UPR) van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties1. Deze rapportage is in november aangeboden aan het kantoor van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten in Genève.

De UPR is het instrument van de Mensenrechtenraad van de VN waarmee elke vier jaar de mensenrechtensituatie in alle lidstaten onder de loep wordt genomen. Nederland rapporteerde in maart 2012 als één van de eerste landen in de tweede cyclus van de UPR. Deze rapportage diende vervolgens als basis voor de hoorzitting van de Mensenrechtenraad, die plaatsvond op 31 mei 2012. Het «landenexamen» van Nederland resulteerde uiteindelijk in 119 aanbevelingen. In september 2012 werd door Nederland op alle aanbevelingen een reactie gegeven.

In de rapportage van 2012 werd aangekondigd dat Nederland (op vrijwillige basis) een tussenrapportage zou uitbrengen in 2014, net zoals in 2010 is gebeurd tijdens de eerste cyclus van de UPR. In de huidige tussenrapportage wordt per aanbeveling nader ingegaan op de initiële reactie van 2012 en wordt aangegeven welke stappen zijn gezet ter implementatie van de aanbevelingen die door Nederland zijn geaccepteerd.

Inhoudelijke inbreng voor deze rapportage is geleverd door de ministeries van Veiligheid en Justitie, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Onderwijs Cultuur en Wetenschap, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Volksgezondheid Welzijn en Sport, en door de andere landen van het Koninkrijk, te weten Aruba, Curaçao en Sint Maarten.

De Minister van Buitenlandse Zaken, A.G. Koenders


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven