26 150 Algemene Vergadering der Verenigde Naties

Nr. 128 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 maart 2013

Graag bieden wie u hierbij het verslag aan van de herfstzitting van de 67e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN), die werd gehouden van 18 september tot eind december 2012. In dit verslag wordt aan de hand van een thematische indeling een beeld geschetst van de beraadslagingen en wordt ingegaan op de plenaire bespreking van het Verslag Algemeen Overleg d.d. 5 juli 2012 ingediende moties (vergaderjaar 2011–2012, Kamerstuk 26 150, nr. 119 en nr. 120).

Dit verslag is een vervolg op de brief over de richtlijnen voor de Koninkrijksdelegatie naar de 67e AVNN (vergaderjaar 2011–2012, Kamerstuk 26 150, nr. 117).

De minister van Buitenlandse Zaken, F.C.G.M. Timmermans

De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Verslag herfstzitting 67e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties

Van september tot december 2012 vond de herfstzitting van de 67e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) plaats. De beraadslagingen speelden zich af tegen de achtergrond van de ontwikkelingen in Syrië, de Palestijnse aanvraag voor de status van waarnemer staat en de aanhoudende financiële crisis. Het Koninkrijk heeft relatief goede resultaten geboekt op onderwerpen als mensenrechten, ontwapening en de effectiviteit van het VN-ontwikkelingssysteem (QCPR). De inbreng van het Koninkrijk was gebaseerd op de prioriteiten in de brief met richtlijnen voor de Algemene Vergadering die uw Kamer op 25 juni 2012 toeging (vergaderjaar 2011–2012, Kamerstuk 26 150, nr. 117).

Het Koninkrijk organiseerde een aantal goed bezochte bijeenkomsten en marge van de ministeriële week. Voorafgaand aan de High Level bijeenkomst over Rule of Law, organiseerde Nederland, in samenwerking met het Internationaal Gerechtshof (IGH) en het Permanente Hof van Arbitrage (PHA) een bijeenkomst over vreedzame geschillenbeslechting. Met deze bijeenkomst werd de campagne van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (SGVN) om de verplichte rechtsmacht van het IGH te vergroten, ondersteund. Ook werd alvast de aandacht gevestigd op het honderdjarig bestaan van het Vredespaleis in 2013, dat eveneens het thema vreedzame geschillenbeslechting een impuls zal geven.

In een samen met Canada en Senegal georganiseerde bijeenkomst over de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging vroeg het Koninkrijk onder andere aandacht voor de vrijheid van een persoon om van geloof te veranderen.

Het Koninkrijk heeft gepleit voor de versterking van de rol van vrouwen in transitieprocessen in de Arabische regio tijdens het Equal Futures Partnership, een door de VS georganiseerde bijeenkomst waarbij landen zich committeerden aan de bevordering van gendergelijkheid. Nederland kondigde aan dat het een fonds zal starten dat vrouwenorganisaties in de Arabische regio specifiek moet steunen in het opbouwen van financiële en organisatorische capaciteit. Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Máxima sprak, in de hoedanigheid van speciale pleitbezorger van de Secretaris-Generaal van de VN op het gebied van inclusieve financiering voor ontwikkeling (inclusive finance for development), tijdens een bijeenkomst over het bevorderen van elektronisch betalen.

In december organiseerde het Koninkrijk de bijeenkomst Leadership in the Fight against Homophobia, waarin de Secretaris-Generaal van de VN zich profileerde op dit in VN-context gevoelig onderwerp door sterk te benadrukken dat mensenrechten ook gelden voor LHBT-personen (lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders).

De AVVN werd ook dit jaar weer bijgewoond door leden van de Eerste en Tweede Kamer en vertegenwoordigers van werkgeversorganisaties en vakbonden. De jongerenvertegenwoordiger riep in haar interventie de VN op de gemaakte beloften op het gebied van HIV/aids-bestrijding zo snel mogelijk te implementeren. De vrouwenvertegenwoordiger vroeg aandacht voor de kwetsbare positie van vrouwen ten aanzien van het recht op voedsel. In de delegatie was een student opgenomen die als social media reporter online verslag deed van de ministeriële week.

Hieronder volgt per thema, zoals in de richtlijnen aan de Koninkrijksdelegatie naar de 67e AVVN, een verslag op hoofdlijnen.

1. Internationale vrede en veiligheid

Op 29 november heeft de AVVN gestemd over statusverhoging van de Palestijnse Autoriteit in de AVVN. De resolutie is aangenomen met 138 voorstemmen, 9 tegenstemmen en 41 onthoudingen. Nederland heeft zich onthouden van stemming. De toekenning van de status van non-member observer state acht de regering legitiem, maar ontijdig, omdat het een hervatting van de onderhandelingen compliceert.

Tijdens deze herfstzitting zijn voorts de jaarlijkse zeventien resoluties over het Midden-Oosten besproken in de Vierde Commissie. De regering is van mening dat hervatting van de onderhandelingen tussen beide partijen de enige wijze is waarop duurzame vrede tot stand kan komen. De regering heeft om die reden er bij beide partijen op aangedrongen geen stappen te zetten die de onderhandelingen tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit over een twee-staten-vredesregeling compliceren. Het Koninkrijk heeft zich ingespannen voor evenwichtige resolutieteksten en meegestemd met de EU-consensus door zich bij vier resoluties te onthouden van stemming en vóór de overige dertien te stemmen.

Het Koninkrijk heeft tijdens de AVVN de VN-Veiligheidsraad opgeroepen om zijn verantwoordelijkheid te nemen in het Syrische conflict. Aan de speciale vertegenwoordiger Lakhdar Brahimi werd alle steun verleend om tot een politieke oplossing te komen. De Syrische oppositie werd opgeroepen om zich te verenigen op basis van een democratisch en inclusief programma. Daarnaast werd gepleit voor meer internationale steun aan de buurlanden bij de opvang van Syrische vluchtelingen.

In de Eerste Commissie (ontwapening en internationale veiligheid) van de AVVN zijn op een aantal punten concrete stappen gezet. De onderhandelingen over een VN-Wapenhandelsverdrag (ATT) worden in maart 2013 voortgezet en zullen voortbouwen op de tekst die de voorzitter van de onderhandelingsconferentie presenteerde in juli 2012. Het Koninkrijk heeft met een aantal gelijkgezinden actief bijgedragen aan de consultaties over deze resolutie. Het Koninkrijk zal zich tijdens de conferentie in maart wederom actief inzetten voor het tot stand komen van een wapenhandelsverdrag. De Nederlandse ontwapeningsambassadeur, tevens vicevoorzitter van de onderhandelingsconferentie in juli 2012, heeft in de Eerste Commissie verslag gedaan van de uitkomst van deze conferentie.

Een groep van overheidsexperts gaat zich in 2014 buigen over mogelijke aspecten van een toekomstig Splijtstofstopverdrag (FMCT). Het Koninkrijk is intensief betrokken geweest bij de onderhandelingen over de resolutie waarbij deze groep werd ingesteld.

Besloten is in 2013 een open werkgroep te organiseren over mogelijkheden om multilaterale nucleaire ontwapeningsonderhandelingen te bevorderen. Deze resolutie was een initiatief van Mexico, Oostenrijk en Noorwegen om de onderhandelingen die al jaren stilliggen op gang te brengen. Het Koninkrijk heeft deze resolutie gesteund.

Daarnaast heeft het Koninkrijk twee besluiten ingediend. Eén besluit ging over uitstel van een bijeenkomst van overheidsexperts over het VN-wapenregister tot na afloop van de onderhandelingen over het Wapenhandelsverdrag. De expertbijeenkomst wordt uitgesteld om de rapportageverplichtingen bij het VN-wapenregister en de eventuele rapportageverplichtingen bij het Wapenhandelsverdrag op elkaar aan te kunnen laten sluiten. Het tweede besluit was een voorstel om het onderwerp «revitalisering van de multilaterale ontwapeningsmachinerie en in het bijzonder de Ontwapeningsconferentie» ook volgend jaar op de agenda van de AVVN te houden. Het Koninkrijk zette zich hiervoor in omdat het van belang is dat de internationale gemeenschap blijft praten over hoe de multilaterale ontwapeningsonderhandelingen uit het slop kunnen worden gehaald. Dit besluit werd samen met Zwitserland en Zuid-Afrika ingediend en is met consensus aanvaard.

De Nederlandse ontwapeningsambassadeur heeft als voorzitter van de zevende toetsingsconferentie van het Biologische Wapenverdrag verslag gedaan over de succesvolle uitkomst van deze conferentie. Zo is onder andere besloten tot het houden van gefocuste expert-bijeenkomsten over nieuwe ontwikkelingen op het gebied van biotechnologie en verbetering van de samenwerking ten aanzien van vreedzame biotechnologie.

2. Internationale rechtsorde

Dit najaar is internationale rechtsorde voor het eerst als overkoepelend thema op de plenaire AVVN-agenda gezet, in de vorm van een speciale High Level Meeting. In zijn toespraak heeft het Koninkrijk het belang benadrukt van het bestrijden van straffeloosheid en de belangrijke rol van vervolging door zowel het Internationaal Strafhof als door nationale staten; van vreedzame geschillenbeslechting; en van het beschermen en bevorderen van de rechtsstatelijkheid op nationaal niveau. Om dit te onderstrepen kondigde het Koninkrijk spoedige ratificatie aan van de Kampala-amendementen bij het Statuut van het Internationaal Strafhof. Ook is samen met België en Slovenië publiekelijk het initiatief aangekondigd om te ijveren voor een Multilateraal Verdrag Rechtshulp en Uitlevering bij Internationale Misdrijven.

In de Zesde Commissie (internationale juridische zaken) is minder vooruitgang geboekt dan gehoopt. Desondanks is het resultaat grotendeels in overstemming met de inzet van het Koninkrijk op internationale rechtsorde. Het Koninkrijk co-sponsorde de tweejaarlijkse resolutie over de Geneefse Protocollen, waarbij het belang van het internationaal humanitair recht als fundament voor bescherming van slachtoffers van/in gewapende conflicten onverminderd centraal staat. Over het onderwerp universele jurisdictie – dat een directe link heeft met de strijd tegen straffeloosheid – is een inhoudelijk debat gevoerd over definitie en toepassing; dit is belangrijk vanwege de grote rol die universele jurisdictie speelt bij de vervolging van internationale misdrijven op nationaal niveau. Het bleek wederom niet mogelijk de impasse rond het Alomvattend Terrorismeverdrag te doorbreken.

Bij het beleid van het Koninkrijk om straffeloosheid tegen te gaan, past ook het streven naar universele toepassing van het Statuut van het Internationaal Strafhof. Het Koninkrijk heeft daarom dit jaar aangeboden opnieuw hoofdsponsor te zijn van de jaarlijkse resolutie over het Internationaal Strafhof, die tot doel heeft de politieke steun voor de activiteiten van het Hof te versterken. Deze resolutie zal in het voorjaar inhoudelijk worden besproken.

Het Koninkrijk heeft commentaar geleverd op het jaarverslag van de VN commissie voor het internationale recht (ILC), en op die manier bijgedragen aan de codificatie en ontwikkeling van het internationale recht. Daarbij is gepleit voor meer transparantie van de langetermijn-agenda van deze commissie. De discussie over voorbehouden bij verdragen is als gevolg van verstoring van de geplande vergaderingen over dit onderwerp door de orkaan Sandy doorgeschoven.

Het Koninkrijk heeft, mede in zijn rol als co-voorzitter van de Group of Friends of the Responsibility to Protect, er aan bijgedragen dat begin september een succesvol debat plaatsvond in de AVVN over de Responsibility to Protect. Naar aanleiding van het rapport van de SGVN is gesproken over de mogelijkheden voor de internationale gemeenschap om maatregelen te treffen in geval van (dreigende) internationale misdrijven. Alle mogelijkheden die vallen onder hoofdstuk VI en VII van het VN-Handvest passeerden de revue, van bemiddeling en sancties tot doorverwijzing van de situatie naar het Internationaal Strafhof (ICC) en militair ingrijpen. Deze mogelijkheden stonden ook centraal tijdens een door het Koninkrijk, Brazilië en Denemarken georganiseerde bijeenkomst en marge van de ministeriële week. Het rapport van de SGVN in 2013 zal zich richten op effectieve preventie en zal komen met concrete aanbevelingen aan VN-instellingen en lidstaten.

De bijeenkomst van het focal point netwerk, die eveneens en marge van de ministeriële week plaatsvond, heeft geleid tot nauwere internationale samenwerking en verbreding van het draagvlak voor de Responsibility to Protect. Daarnaast is het aantal landen dat een focal point heeft benoemd, sindsdien nog verder toegenomen.

3. Mensenrechten

Het eindresultaat van de onderhandelingen in de Derde Commissie is voor het Koninkrijk positief uitgevallen. De Nederlands-Franse resolutie over geweld tegen vrouwen is met meer co-sponsors dan ooit aangenomen en ook een aantal voor de EU als geheel belangrijke thematische resoluties, zoals die over doodstraf en over marteling, zijn zonder problemen aanvaard. Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) kregen voor het eerst ruimschoots aandacht, met een expliciete verwijzing in meerdere resoluties.

De Algemene Vergadering nam ook dit jaar vier landenspecifieke mensenrechtenresoluties aan. De onderhandelingen over de door de EU ingediende en uiteindelijk met consensus aangenomen resolutie over de mensenrechtensituatie in Birma/Myanmar werden gekenmerkt door een constructieve rol van de Birmese delegatie. In de resolutietekst was naast zorg over de mensenrechtensituatie ook aandacht voor hoopgevende ontwikkelingen. Opvallend was dat de EU en Birma/Myanmar eensgezind pogingen van Arabische landen weerstonden om referenties op te nemen over de vermeende religieuze identiteit van de inwoners van Rakhine. Het conflict aldaar heeft geen religieuze dimensie; dit opnemen zou het ontrafelen daarvan slechts kunnen bemoeilijken.

Ook de resolutie over de situatie in Noord-Korea werd met consensus aangenomen. Mogelijk bracht Noord-Korea de resolutie niet in stemming om te voorkomen dat inzichtelijk werd dat elk jaar meer landen voor deze resolutie stemmen. De Iran-resolutie en de dit jaar wederom ingediende Syrië-resolutie werden door Iran en Syrië zelf in stemming gebracht. Mede vanwege het feit dat de Syrië-resolutie dit keer door drie Arabische landen werd ingediend, werd zij aangenomen met meer voorstemmen dan in 2011. De Iran-resolutie kon dit jaar helaas op minder voorstemmen rekenen dan in 2011.

De Nederlands-Franse resolutie over bestrijding van geweld tegen vrouwen roept landen en het VN-systeem op om concrete activiteiten te ontplooien om vrouwen en meisjes tegen geweld te beschermen. Daarbij gaat het onder meer om (betere) training van hulpverleners, vereenvoudigde toegang tot het justitiële systeem, de oprichting van geïntegreerde opvangtehuizen en het tegengaan van gender-stereotypen. Bovendien is aandacht besteed aan de rol van het ICC en het feit dat religie, traditie en cultuur nooit mogen worden gebruikt als rechtvaardiging van geweld. Door deze referentie aan laatstgenoemd uitgangspunt is impliciet ook aandacht besteed aan steniging. Het lijkt vooralsnog onhaalbaar om dit onderwerp in deze, of in een andere VN-resolutie, expliciet aan te kaarten, zonder de consensus daarvan in gevaar te brengen. Het is dus niet mogelijk gebleken uitvoering te geven aan de motie van Van Bommel en Voordewind (vergaderjaar 2011–2012, Kamerstuk 26 150, nr. 119). Nederland en Frankrijk zijn er in geslaagd een substantieel aantal landen aan deze krachtige tekst te binden: 103 landen uit alle regio’s hebben de tekst ge-cosponsord. Dit is onder meer van belang omdat de Commission on the Status of Women (CSW) dit jaar in het teken staat van het bestrijden van geweld tegen vrouwen en meisjes. Inmiddels is duidelijk dat de Nederlands-Franse resolutie daarvoor als belangrijkste referentie zal dienen.

Het Koninkrijk was ook anderszins actief op het gebied van vrouwenrechten, onder meer door het ondersteunen van de door de Afrikaanse Groep ingediende resolutie tegen vrouwenbesnijdenis, die met consensus werd aangenomen. Hiermee is uitvoer gegeven aan de motie van Van Bommel en Voordewind (vergaderjaar 2011–2012, Kamerstuk 26 150, nr. 120).

De EU-resolutie over vrijheid van godsdienst en levensovertuiging en de OIC-resolutie over religieuze intolerantie hielden elkaar dit jaar weer in een houdgreep. De EU-resolutie blijft qua ambitieniveau achter bij de EU-resoluties in de Mensenrechtenraad, terwijl de OIC-resolutie is ontdaan van elementen die doen denken aan een veroordeling van «godsdienstlastering», en ook, door toedoen van het Koninkrijk, van een oudere referentie die «religieuze intolerantie» neerzet als oorzaak van haat en geweld tussen naties. Uiteindelijk werd een compromis bereikt, zodat beide resoluties met consensus konden worden aangenomen. Opvallend was verder de introductie van godsdienstvrijheidparagrafen in de G77-resolutie over racismebestrijding. Op voorspraak van Nederland benadrukte de Europese Unie in een stemverklaring dat het exclusief koppelen van etnische en religieuze identiteit kwalijk kan zijn voor de godsdienstvrijheid.

4. Ontwikkeling

Een aanzienlijk deel van de ontwikkelingsrelevante resoluties kwam aan de orde in de Tweede Commissie. Deze behandelde 38 resoluties die vooral gingen over macro-economische onderwerpen, duurzame ontwikkeling en dimensies van armoedebestrijding. De inzet van het Koninkrijk richtte zich vooral op de in de richtlijnenbrief geschetste prioritaire thema’s als armoedebestrijding, partnerships voor inclusieve groei, duurzaamheid, voedselzekerheid, seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en fragiele staten. Daarnaast heeft het Koninkrijk in EU-verband in de Tweede Commissie aandacht gevraagd voor kosteneffectiviteit en efficiency in de VN processen.

De EU had een duidelijke strategie met betrekking tot dwarsdoorsnijdende onderwerpen als hulpeffectiviteit, voedselzekerheid en participatie van het maatschappelijk middenveld. Met de G-77 is hierover zwaar onderhandeld maar dankzij de consistente inzet heeft de EU hier in het algemeen goede resultaten geboekt.

Het Koninkrijk was in EU-verband mede-indiener van een Israëlische resolutie over het belang van ondernemerschap voor duurzame ontwikkeling. De resolutie verwelkomt partnerschappen tussen de private sector en lokale autoriteiten. Over deze resolutie is gestemd omdat een aantal landen probeerde de tekst te politiseren. Desondanks werd deze resolutie met 129 stemmen aangenomen.

Tijdens de speciale bijeenkomst over entrepreneurship for development heeft het Koninkrijk een verklaring afgelegd waarin het belang van samenwerking met de private sector voor de ontwikkelingsagenda wordt benadrukt.

De mede door het Koninkrijk ingediende resolutie over het United Nations Environmental Programme (UNEP) levert een bijdrage aan de versterking en opwaardering van deze organisatie. De regering is tevreden met het resultaat omdat hiermee uitvoering is gegeven aan een van de afspraken van Rio+20. In de onderhandelingen over de Uitvoering van Agenda 21, een VN programma voor duurzame ontwikkeling, heeft het Koninkrijk in EU-verband gestreefd naar een daadkrachtige opvolger voor de Commission on Sustainable Development (CSD). De laatste bijeenkomst van deze commissie zal procedureel zijn en worden opgevolgd door een high level political forum on sustainable development. De resolutie is aangenomen met consensus.

Het Koninkrijk steunde de met consensus aangenomen resolutie over Agriculture and Food security. Deze resolutie adresseert voor het Koninkrijk prioritaire thema’s als klimaatverandering, het werk van het High Level Panel over de Post 2015 Agenda en het Scaling-up nutrition initiative (SUN). Het Nederlandse DSM heeft zijn voortrekkersrol in het debat over voedsel en voeding bevestigd door in een panel met FAO, WFP en IFAD op te treden. Dit panel vroeg aandacht voor economic empowerment van vrouwen, en de belangrijke rol van vrouwen in de landbouw en in het voeden van hun familie.

Bij de onderhandelingen over de resolutie Implementation of the International Year of Water Cooperation heeft het Koninkrijk bewerkstelligd dat de officiële viering van Wereld Water Dag op 22 maart 2013 plaatsvindt in Den Haag, tegelijkertijd met een High Level Dialogue in New York.

5. Versterken van de VN

System Wide Coherence en de effectiviteit en efficiëntie van operationele activiteiten van de VN op ontwikkelingsterrein hebben in 2012 belangrijke impulsen gekregen. De resultaten van de onafhankelijke evaluatie, alsook twee onderzoeksrapporten van de SGVN, bevestigen het beeld dat Delivering as One de motor is geweest voor het versterken van coherentie, effectiviteit en efficiëntie binnen het VN ontwikkelingssysteem. Het is een belangrijke proeftuin gebleken om nationale betrokkenheid en leiderschap te versterken, kostenbesparend te kunnen werken en strategische resultaten te boeken.

Een belangrijk wapenfeit is de aanvaarding door de Algemene Vergadering op 21 december 2012 van de vierjaarlijkse Quadrennial Comprehensive Policy Review (QCPR) resolutie. De resolutie, die sturing moet geven aan de nieuwe strategische plannen van de VN-organisaties voor de periode 2014–2017, geeft concrete en tijdgebonden aanwijzingen voor verbeterde harmonisatie, coördinatie en samenwerking van de VN-organisaties. Vanuit EU en Nederlands perspectief zijn goede resultaten behaald.

  • De Resident Coordinator heeft meer armslag gekregen om een coherent VN beleid op landenniveau te garanderen.

  • Ook is voor Nederland, als relatief grote core-donor, de erkenning van het full cost recovery principe een positieve ontwikkeling. Bij dit principe worden alle management/overhead kosten van VN programma’s en activiteiten proportioneel gedragen vanuit core en non core bijdragen. Op deze manier blijft van de core-bijdrage meer geld over voor uitvoering van programma’s.

  • Er zijn afspraken gemaakt over verdergaande harmonisering van bedrijfsvoering tussen de verschillende VN organisaties teneinde kostenbesparend te kunnen werken. Delivering as One krijgt de nodige status en aanmoediging als succesvol werkmodel van de VN.

  • Voor het eerst in de QCPR-resolutie wordt het concept Disaster Risk Reduction omarmd. De resolutie roept tevens op tot betere samenwerking van de VN in landen in transitie, niet alleen na natuurrampen maar ook na conflict.

Het is nu aan het VN ontwikkelingssysteem, met name de VN fondsen en programma’s maar ook de gespecialiseerde organisaties, om uitvoering te geven aan hetgeen in de QCPR-resolutie is besloten. Nederland zal dit actief monitoren.

In de Vijfde Commissie (begroting en management) is de methodiek waarmee de VN-contributieschalen worden berekend voor de periode 2013–2015 ongewijzigd vastgesteld. Voortzetting van de huidige methodiek resulteert in een daling van de bijdrage met 10,8% van 1,855% naar 1,654% van de VN-begroting. Het nieuwe percentage geldt voor zowel de reguliere VN-begroting als voor de begroting van de VN-vredesmissies. Het Koninkrijk is tevreden met deze daling van de bijdrage.

Het Koninkrijk had ingezet op herziening van de systematiek waardoor de toegenomen draagkracht van opkomende economieën beter zou worden weerspiegeld en de disproportionele betalingen door EU-lidstaten zou worden verminderd. Hiertoe had het Koninkrijk, samen met een aantal EU-lidstaten, het initiatief genomen om high level experts op het gebied van de VN-contributieschalen aan te stellen. Namens het Koninkrijk heeft oud-minister van Defensie Frank de Grave deze rol op zich genomen (Rapport De Grave over VN-contributieschalen, vergaderjaar 2011–2012, Kamerstuk 26 150, nr. 126).

De expertgroep heeft slechts in beperkte mate druk uit kunnen oefenen op de onderhandelingen, omdat niet meer dan enkele EU-lidstaten bereid zijn geweest experts aan te stellen en de EU geen stevige positie heeft willen innemen. De meerderheid binnen de EU was uiteindelijk tevreden met de verminderde bijdrage volgens de huidige systematiek en streefde niet naar een maximale uitkomst. Ook bij andere regionale groepen was de bereidheid om de berekeningsmethode te wijzigen die jaar niet groot.

De regering blijft van mening dat de VN-contributieschalen dienen te worden herzien om alsnog te komen tot een evenwichtigere verdeling die beter aansluit bij de draagkracht van VN-lidstaten.

Het tweede grote punt op de agenda van de Vijfde Commissie dit najaar waren de voorstellen van de SGVN voor het bevorderen van de mobiliteit van het VN-personeel. De regering heeft zich uitgesproken voor het beginsel van overplaatsbaarheid van VN-personeel als dat de efficiëntie en slagvaardigheid van de VN ten goede komt. De formele goedkeuring van de voorstellen van de SGVN is uitgesteld naar de eerste hervatte zitting van de Vijfde Commissie in maart 2013. Het VN-Secretariaat heeft tijdens de herfstzitting wel voorlopig toestemming gekregen om door te gaan op de voorgestelde koers voor een vorm van verplichte mobiliteit van het VN-personeel. Het Secretariaat is verzocht de plannen verder uit te werken en deze tijdens de 68e zitting van de AVVN voor te leggen aan de Vijfde Commissie.

Op 18 oktober 2012 werden Argentinië, Australië, Luxemburg, Zuid-Korea en Rwanda door de AVVN verkozen als niet-permanente leden van de VN-Veiligheidsraad voor de periode 2013–2014. Deze landen vervangen Colombia, Duitsland, Portugal, India en Zuid-Afrika als niet-permanente leden voor de periode 2011–2012. Het Koninkrijk blijft waar mogelijk een actieve rol spelen in het proces voor hervorming van de VN-Veiligheidsraad. Daartoe heeft de Koninkrijksdelegatie de facilitator van het proces, de Afghaanse ambassadeur Tanin, gesteund in zijn inspanningen om de discussie over het hervormingsproces voort te zetten.

Naar boven