Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 november 2012
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
de reacties op de aanbevelingen en de verzoeken om extra informatie aan van het Koninkrijk
der Nederlanden, ingediend in het kader van de Universal Periodic Review (UPR) bij
de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties (VN) in Genève op 20 september jl.1)
De UPR is een instrument waarmee de Mensenrechtenraad van de VN elke vier jaar de
mensenrechtensituatie van alle lidstaten onderzoekt aan de hand van de voor hen geldende
mensenrechtenverdragen en (andere) verplichtingen.
Op 21 september jl. zijn deze reacties op de aanbevelingen voortkomende uit het tweede
Nederlandse VN-Mensenrechtenexamen in de Mensenrechtenraad besproken. Met dit vervolg
op de officiële zitting op 31 mei jl., waarin de Koninkrijksdelegatie door Minister
Spies werd geleid, is de tweede UPR-cyclus van het Koninkrijk der Nederlanden officieel
vastgesteld. De Nederlandse vertaling van het rapport met de reacties op de aanbevelingen,
zal ik eveneens aan uw Kamer zenden, zodra deze beschikbaar is. Voor het rapport van
de zitting waarin de aanbevelingen naar voren kwamen, verwijs ik u naar onderstaande
link.
http://www.ohchr.org/EN/HRBodies/UPR/Pages/NLSession13.aspx
Over twee jaar zal Nederland op vrijwillige basis een tussentijdse rapportage versturen.
Uw Kamer zal hierover op de hoogte worden gehouden.
De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal
1) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer