26 150 Algemene Vergadering der Verenigde Naties

Nr. 113 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 maart 2012

Hierbij bied ik u, mede namens de minister van Immigratie, Integratie en Asiel en de minister van Buitenlandse Zaken, de rapportage aan van het Koninkrijk der Nederlanden in het kader van de Universal Periodic Review (UPR) van de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties (VN) in Genève1.

De UPR is een instrument waarmee de Mensenrechtenraad van de VN elke vier jaar de mensenrechtensituatie van alle lidstaten onderzoekt aan de hand van de voor hen geldende mensenrechtenverdragen en (andere) verplichtingen tot naleving van de mensenrechten die voortvloeien uit internationaal recht.

Voormelde rapportage is ingediend bij het kantoor van de Hoge Commissaris voor de Mensenrechten in Genève op 5 maart 2012. De rapportage heeft de maximale omvang van de door de VN daaraan gestelde eisen. Zodra de Nederlandse vertaling van de rapportage beschikbaar is, zal ik u deze eveneens doen toekomen. Inhoudelijke inbreng voor deze rapportage is geleverd door de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Buitenlandse Zaken, Veiligheid en Justitie, Onderwijs Cultuur en Wetenschap, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Volksgezondheid Welzijn en Sport, en door de andere landen van het Koninkrijk, te weten Aruba, Curaçao en Sint Maarten. Tevens zijn het maatschappelijk middenveld en verschillende agentschappen ten behoeve van de mensenrechtenbescherming geconsulteerd op diverse bijeenkomsten in de afgelopen periode.

De rapportage dient als basis voor de hoorzitting van de Mensenrechtenraad in Genève op 31 mei 2012. Nederland zal in deze tweede cyclus van de UPR als één van de eerste landen worden onderworpen aan het «landenexamen» van de VN. Na afloop daarvan zal de Mensenrechtenraad, naar te doen gebruikelijk, aanbevelingen uitvaardigen aan het Koninkrijk. Ik zal uw Kamer verslag uitbrengen over het verloop van de hoorzitting alsmede van de gedane aanbevelingen en de kabinetsreactie daarop.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, J. W. E. Spies


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven