Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 september 2011
Met verwijzing naar het Voortgezet Algemeen Overleg over de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 13 september
kom ik met deze brief terug op mijn toezegging om schriftelijk te reageren op de volgende motie van de heer De Roon van de
PVV (Kamerstuk 26 150, nr. 107):
«Overwegende, dat het onwenselijk is dat het geld van de Nederlandse belastingbetaler wordt besteed aan uitgaven die strijdig
zijn met Nederlandse belangen of die door Nederland van onwaarde worden geoordeeld, verzoekt de regering er zich in de VN
voor in te zetten dat het mogelijk wordt dat Nederland de vrijheid krijgt om niet mee te betalen aan VN-programma’s die niet
door Nederland worden gesteund».
Ik ontraad deze motie, omdat deze raakt aan de hele afdracht aan de Verenigde Naties.
Het financieringssysteem van de Verenigde Naties bestaat uit drie componenten: verplichte contributies voor de reguliere begroting,
algemene vrijwillige bijdragen en zogenaamde geoormerkte bijdragen.
De vier belangrijkste onderdelen van de reguliere begroting zijn de uitgaven voor personeel en activiteiten van de VN-hoofdkantoren,
de kosten voor de VN-tribunalen (Rwanda en voormalig Joegoslavië), de begroting van de renovatie van het VN-hoofdkantoor in
New York en de aparte begrotingen van de verschillende VN-vredesoperaties. Een solide financiering van de Verenigde Naties
is cruciaal. De Verenigde Naties moet kunnen rekenen op vaste, voor alle lidstaten verplichte, financiële bijdragen. Omschakeling
naar een systeem dat slechts zou bestaan uit vrijwillige bijdragen zou de slagkracht van de Verenigde Naties verminderen.
Het zij met nadruk gezegd dat Nederland kritisch kijkt naar de reguliere begroting. Zo steun ik de verklaring van de secretaris-generaal
van de Verenigde Naties van 9 maart jl. waarin hij zijn senior managers verzoekt om een begroting voor te bereiden waarin
3% wordt bezuinigd ten opzichte van de vorige reguliere begroting van USD 5,37 miljard (2010–2011). Gezien de bezuinigingen
in de begrotingen van veel lidstaten, is het wenselijk dat de Verenigde Naties ook soberheid betracht. Ik vind ook dat de
groter wordende rol van opkomende economieën in het internationale veld moet worden vertaald in het nemen van meer financiële
verantwoordelijkheid. Nederland zal zich dit jaar daarom inzetten voor meer evenwichtige contributieschalen. Een ander aandachtspunt
betreft versterking van de controlerende instanties zoals de evaluatie- en accountantsdiensten van de Verenigde Naties.
Wat de twee andere componenten betreft is er sprake van vrijwilligheid. Het beleid van de regering is erop gericht bijdragen
verder te concentreren op die organisaties en programma’s, die effectief opereren en relevant zijn voor Nederland. Nederland
is derhalve selectief met vrijwillige bijdragen. Over de uitwerking van dit multilaterale OS-beleid ontvangt de Kamer op korte
termijn een brief van de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken.
De minister van Buitenlandse Zaken,
U. Rosenthal