Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 februari 2020
Naar aanleiding van enkele ongelukken met jonge maaltijdbezorgers begin vorig jaar
is de controle op maaltijdbezorging door de Inspectie SZW geïntensiveerd. Uit die
controles komt een zorgelijk beeld naar voren. Ik ben hierover recent door de Inspectie
geïnformeerd middels bijgevoegd Signaal1. Ik realiseer me dat ik u deze brief kort voor het AO Gezond & Veilig Werken doe
toekomen, maar het signaal van de inspectie is van dien aard dat ik u dat niet wil
onthouden. Bij meer dan de helft van de geïnspecteerde bedrijven met jonge maaltijdbezorgers
in dienst zijn overtredingen geconstateerd. Ook ziet de Inspectie SZW een verschuiving
in de leeftijd: maaltijdbezorgers zijn steeds jonger.
Zoals eerder aan uw Kamer gemeld2, mogen kinderen onder de 16 jaar alleen niet-industriële arbeid van lichte aard verrichten.
De werkzaamheden mogen niet te zwaar zijn, geen gevaar opleveren en niet schadelijk
zijn voor de gezondheid. In zijn algemeenheid kan momenteel niet worden gezegd dat
het bezorgen van maaltijden door kinderen onder de 16 jaar per definitie verboden
is. Er moet altijd gekeken worden naar de concrete omstandigheden van het geval. Wanneer
er bijvoorbeeld sprake is van werken onder tijdsdruk in een drukke verkeerssituatie,
waarbij geldhandelingen moeten worden verricht, is er sprake van gevaarlijk werk dat
daarmee verboden is voor kinderen onder de 16 jaar. Uit een signaal van 10 februari
jl. van de Inspectie SZW blijkt dat er behoefte bestaat aan meer duidelijkheid en
normering. De Inspectie adviseert om maaltijdbezorging door kinderen onder de 16 jaar
expliciet te verbieden.
Gezien de ernst van de situatie en het toenemende aantal jonge maaltijdbezorgers neem
ik dit signaal zeer serieus. Ik ben voornemens de regelgeving zodanig aan te passen
dat maximale helderheid ontstaat over wat wel en niet mag. Dat brengt echter een dilemma
met zich mee. Ik wil niet dat door de aanpassing van de regelgeving veilige bijbaantjes
worden verboden, ik gun iedereen zijn bijbaantje, maar uiteraard wel op een verantwoorde
manier.
Ik zal de komende periode dan ook gebruiken om samen met de Inspectie SZW en andere
betrokken partijen na te gaan op welke wijze de regelgeving het beste kan worden verduidelijkt,
zonder dat dit ten koste gaat van veilige bijbaantjes voor kinderen onder de 16 jaar.
Ik zal u hier voor de zomer nader over informeren.
Verder wordt de actieve controle in deze sector door de Inspectie SZW voortgezet.
Daarnaast zal ik met de Inspectie SZW bezien hoe de voorlichting aan werkgevers, jongeren
en hun ouders/verzorgers kan worden verbeterd.
In het AO van 5 september 2019 heb ik u toegezegd om nader in te gaan op de bescherming
van maaltijdbezorgers (Kamerstuk 25 883, nr. 361). Deze gaat breder dan voornoemde kwestie en raakt ook aan de gevraagde verkenning
van de SER over platformwerk en de initiatiefnota van de PvdA over platformwerk. In
de reactie van het kabinet hierop zal ik tevens op de toezegging ingaan.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark