25 883 Arbeidsomstandigheden

Nr. 282 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 november 2016

Bij brief van 6 juni jl. (Kamerstuk 25 883, nr. 275) heb ik u bericht dat ik een eenmalig diepgaand onderzoek laat doen naar mogelijk onveilige arbeidsomstandigheden in het verleden bij het bedrijf Dupont in Dordrecht. Aanleiding hiervoor waren berichten in de media over mogelijk gezondheidsschade bij ex-werknemers, als gevolg van blootstelling aan de stoffen dimethylacetamide (DMAC) bij de productie van Lycra en aan perfluoroctaanzuur (PFOA) bij de productie van Teflon. Beide fabrieken waren destijds van Dupont. De Lycrafabriek is in 2004 overgenomen door Invista en in 2006 gesloten. De Teflonfabriek is overgenomen door Chemours.

Ik heb bij genoemde brief van 6 juni (Kamerstuk 25 883, nr. 275) toegezegd u in november 2016 mijn bevindingen aan te bieden. Zorgvuldige uitvoering van het onderzoek naar de feiten, die zich over een periode van ruim 45 jaar hebben voorgedaan, blijkt echter meer tijd te vragen dan voorzien. Dat heeft verschillende redenen. Uitvraag en oplevering van de bedrijfsdocumenten kost meer tijd dan verwacht. Dit komt doordat de bedrijven meer tijd nodig hebben om de (gevraagde) documenten op te leveren. Bovendien leidt de inhoud van sommige documenten tot vervolgvragen, waardoor aanvullende documenten moeten worden opgevraagd en opgeleverd. In de loop van het informatieverzamelingproces bleek dat ook bij Invista documenten moesten worden opgevraagd. En ten slotte vergt de grote hoeveelheid documenten die van de bedrijven is ontvangen, veel meer verwerkingstijd dan oorspronkelijk verwacht.

Ik realiseer me hoe belangrijk de uitkomsten van het feitenonderzoek voor alle betrokkenen zijn. Zorgvuldigheid in de uitvoering staat voorop en is in ieders belang. Dat maakt bijstelling van de oorspronkelijke planning onvermijdelijk. Ik zal u in het voorjaar van 2017 per brief informeren over de bevindingen en de te trekken lessen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher

Naar boven