25 834 Problematiek rondom asbest

Nr. 79 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juli 2013

Hierbij bied ik u aan de sectorrapportage Asbest 2013 en het rapport «Weten waar asbest zit» die door de Inspectie SZW zijn opgesteld1. De sectorrapportage Asbest 2013 geeft een beeld van de arbeidsomstandigheden in de gecertificeerde asbestsector en van de aanpak van malafide asbestsaneerders. In het rapport «Weten waar asbest zit» wordt een beeld geschetst van het functioneren van certificerende keuringinstellingen op het terrein van asbestinventarisatie.

Aanleiding

In Nederland overlijden jaarlijks tussen de 900 en 1.300 mensen als gevolg van het inademen van asbestvezels in het verleden. Eind 2011 heeft de Inspectie SZW de «Meerjarenaanpak Asbest 2012–2015» vastgesteld. Hierin is het voorkomen van blootstelling aan asbest als speerpunt benoemd. In de risicoanalyses die zijn uitgevoerd in het kader van het meerjarenplan 2013–2014 is asbest in de prioritering dan ook als een hoog (arbeids)risico beoordeeld. Blootstelling aan asbestvezels is een levensbedreigend risico.

De productie en het gebruik van asbest is in 1993 in Nederland volledig verboden. In het verleden toegepaste asbest is evenwel nog op veel plaatsen aanwezig. Bij het uitvoeren van werkzaamheden in een omgeving waarin asbest is toegepast, kan onbedoeld blootstelling plaatsvinden. Om dergelijke blootstelling te voorkomen, moet vooraf geïnventariseerd worden of asbest aanwezig is, en zo ja, of het gesaneerd moet worden. Deze inventarisatie en sanering van asbest moet worden uitgevoerd conform wettelijke certificatieschema’s, waarin regels zijn gesteld voor het correct uitvoeren van deze werkzaamheden. Enkel bedrijven en personen die zijn gecertificeerd mogen dit werk uitvoeren. Mijn ministerie is verantwoordelijk voor dit certificatiestelsel.

De intensieve aandacht van de Inspectie voor het arbeidsrisico is, naast de gezondheidsrisico’s door de blootstelling aan asbest, ook ingegeven door de tekortkomingen die zijn geconstateerd bij de naleving van wet- en regelgeving van een aantal gecertificeerde bedrijven. Daarnaast is regelmatig sprake van malafide asbestverwijderingen. Dergelijke illegale verwijdering van asbest brengt niet alleen gezondheidsrisico’s met zich mee, maar ondermijnt bovendien de toepassing en verbetering van het stelsel van legale saneringen.

De Sectorrapportage Asbest 2013 over arbeidsomstandigheden rondom asbest en het rapport «Weten waar asbest zit» over het functioneren van gecertificeerde keuringsinstellingen op het terrein van asbest, schetsen een beeld van een sector waarin op het terrein van gezond en veilig werken nog veel te verbeteren valt. In de afgelopen periode is hieraan intensief gewerkt door mijn ministerie, in samenwerking met de betrokken partijen en door intensieve handhaving en toezicht door de Inspectie SZW.

Onderzoeksbevindingen

Gecertificeerde sector

Sinds januari 2012 heeft de Inspectie SZW een intensieve aanpak en een gerichte focus op de gecertificeerde asbestsaneringsector. Onder meer is een asbest-inspectieteam gevormd met volledig vrijgestelde inspecteurs waarin expertise rondom het onderwerp is geconcentreerd. Deze aanscherping van handhaving heeft geleid tot een stijging van geconstateerde overtredingen en een grotere pakkans. Bij 70% van de geïnspecteerde saneringslocaties zijn in 2012 tekortkomingen geconstateerd. In voorgaande jaren was dit 58%. Ook het aandeel zware handhavinginstrumenten, zoals boetes, stilleggingen en processen verbaal, ligt met 44% hoger dan in voorgaande jaren (26%). De inspecties zijn gericht op ernstige overtredingen, waarbij werknemers of derden blootgesteld kunnen worden aan asbestvezels. De Inspectie SZW heeft geen aanwijzigen dat de naleving door bedrijven verslechterd is ten opzichte van de periode voor de meer gerichte en intensieve inspecties.

Malafide asbestsaneringen

Bij illegale asbestsaneringen wordt veelal bewust de wet- en regelgeving overtreden om financieel gewin te behalen. In 2012 is de inspectie-aandacht voor malafide saneringen geïnventariseerd. In totaal zijn er 205 inspecties uitgevoerd. Er lopen op dit moment meerdere strafrechtelijke onderzoeken naar aanleiding van deze inspecties. Bij malafide saneringen blijken naast financieel gewin, ook tijdwinst en onwetendheid van wet- en regelgeving als hoofdoorzaken naar voren te komen. De beschikbare inspectiecapaciteit richt zich de komende jaren op de verdere aanpak van illegale asbestsanering. Hierbij wordt nauw samengewerkt met medetoezichthouders en met het Openbaar Ministerie.

Certificatiestelsel asbestinventarisatie

SZW is verantwoordelijk voor het certificatiestelsel van veilig en gezonde asbestinventarisatie en asbestsanering. Momenteel zijn door mijn ministerie vier certificerings- en keuringsinstelling (CKI’s) aangewezen om certificaten af te geven aan asbestinventarisatiebedrijven. De instellingen moeten controleren of certificaathouders conform de wettelijke certificatieschema’s werken. In het onderzoek «Weten waar asbest zit» beschrijft de Inspectie SZW het functioneren van de vier CKI’s op het terrein van asbestinventarisatie. Onder meer wordt ingegaan op hoe de CKI’s de feitelijke werkzaamheden van certificaathouders waarnemen en duiden, en hoe ze omgaan met de afhandeling van afwijkingen.

Op basis van het onderzoek concludeert de Inspectie dat CKI’s niet altijd voldoende controleren of gecertificeerde inventarisatiebedrijven volgens de regels en de normen van certificatieschema SC-540 werken. Een belangrijke conclusie is dat systeemcontroles ten tijde van het onderzoek niet of onvoldoende werkten. Er bestaat tevens verschil tussen de CKI’s ten aanzien van aard en omvang van de afwijkingen en de daarop getroffen sancties. Deze variatie onderstreept het belang van eenduidigheid bij het omgaan met normtoepassing en beoordeling.

Het veldwerk voor het onderzoek betreft de periode voor de inwerkingtreding van het nieuwe certificatiestelsel in februari 2012. De effecten van het nieuwe stelsel zijn daarom nog niet zichtbaar in dit onderzoek. Met de invoering van het nieuwe stelsel is getracht verbeteringen aan te brengen; zo zijn nieuwe eisen en zwaardere sancties opgenomen. Het nieuwe stelsel sluit tevens beter aan bij de wettelijke bepalingen waaraan CKI’s toetsen.

Aanpak

Het is evident dat een goed werkend certificatiesysteem cruciaal is voor het veilig en gezond inventariseren (en saneren) van asbest. Ook voor de geloofwaardigheid en het draagvlak binnen de branche van gecertificeerde bedrijven is het van belang dat gewerkt wordt conform de certificatieschema’s en dat bij afwijken hiervan corrigerend wordt opgetreden. Alleen dan kan er sprake zijn van een zelfwerkend systeem waarbinnen de kwaliteit blijvend geborgd is. Zoals gemeld, is hieraan in de afgelopen periode intensief gewerkt door SZW, in samenwerking met de betrokken partijen en door intensieve handhaving en toezicht. Ik spreek de sector aan op hun verantwoordelijkheid in het stelsel ten behoeve van gezond en veilig werken bij het inventariseren en saneren van asbest. Een correcte werking van het gecertificeerde stelsel is van levensbelang. In de komende periode is onder meer aandacht voor de onderstaande punten:

Toezicht en handhaving

Ik zal de CKI’s nadrukkelijker aanspreken op hun verantwoordelijkheid in het stelsel, en de Inspectie beziet in dit kader de mogelijkheid om in haar rapportages bedrijven met naam en toenaam te benoemen. Voorts werk ik samen met het Ministerie van Infrastructuur en Milieu aan het Landelijk Asbest Volgsysteem (LAVS), waarmee de keten van de asbestverwijdering vanaf inventarisatie tot en met de stort in beeld kan worden gebracht. Alle betrokkenen bij asbestverwijdering, waaronder ook de inventarisatie- en saneringsbedrijven, zijn verantwoordelijk voor invoeren van gegevens over de asbestsaneringsprojecten. Dit volgsysteem leidt tot meer transparantie en biedt handvatten voor handhaving en toezicht.

Ketenaansprakelijkheid

Ik verken of in de arboregelgeving ketenaansprakelijkheid kan worden toegepast daar waar het asbestinventarisatie en asbestsanering betreft. Bij een dergelijke aanpak kan naast de werkgever ook de opdrachtgever worden aangesproken wanneer bepalingen niet worden nageleefd. Hiervoor wordt intensief samen-gewerkt met certificerende keuringsinstellingen en met de stichting die het certificatieschema beheert.

Samenwerking met de asbestbranche

Ik stimuleer waar mogelijk initiatieven van de asbestbranche om te komen tot veilige en gezonde werkomstandigheden. Zo zijn de werkgeversorganisaties VERAS en VVTB onlangs een campagne gestart om bewustzijn en veiligheidscultuur binnen bedrijven te verbeteren. Daarnaast draagt de recent ingevoerde verplichte opleiding tot Deskundig Inventariseerder Asbest (DIA) bij aan een verbeterde en meer eenduidige inventarisatie van asbest. De sector heeft aan de totstandkoming hiervan een goede bijdrage geleverd.

Nieuwe grenswaarden

Het verwijderen van asbest moet zo veilig mogelijk gebeuren. Hierbij geldt een grenswaarde voor de maximale blootstelling aan asbest. De Gezondheidsraad heeft geadviseerd dat de grenswaarden omlaag moeten. Dat betekent dat er strengere eisen worden gesteld aan asbestverwijdering. Om dat te kunnen doen moeten er aanpassingen worden gedaan. Daarbij gaat het onder meer om aanpassing van certificatieschema’s, werkwijzen en normen. Beoogde invoering van de nieuwe, strengere, grenswaarden is 1 januari 2014.

Voorkomen van uitbuiting bij (illegale) asbestsaneringen

Enkele partijen die betrokken zijn bij asbestverwijdering behalen een financieel gewin door bewust wet- en regelgeving te overtreden. Dit signaal komt naar voren in een inventarisatie over milieucriminaliteit in Nederland dat is uitgevoerd in het kader van het Nationaal Dreigingsbeeld 2012. Er zijn signalen dat voor dergelijke illegale verwijdering van asbest ondeskundige of ongeschoolde werknemers uit het buitenland worden ingezet. Met betrokken overheidsinstanties wordt bezien hoe meer zicht kan worden verkregen op deze vorm van uitbuiting, hoe dit gezamenlijk kan worden opgepakt en hoe de bewustwording bij inspecteurs en andere betrokkenen door training kan worden vergroot.

Mijn verwachting is dat bovenstaande aanpak een positief effect zal hebben op veilig en gezond werken in de asbestsector, en dat het zal leiden tot betere naleving. Veilige en gezonde arbeidsomstandigheden bij asbestsanering hebben mijn continue aandacht.

De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, L.F. Asscher


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven