25 834 Problematiek rondom asbest

Nr. 132 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 november 2017

Op 20 oktober ontving u de onderzoeksrapportage «Onderzoek functioneren certificatiestelsel asbest» (Kamerstuk 25 834, nr. 130). In dit rapport wordt het huidige stelsel beschreven en worden voor- en nadelen van mogelijke alternatieven behandeld. In de brief bij het onderzoeksrapport is aangekondigd dat een beleidsreactie naar aanleiding van het onderzoek begin 2018 aan uw Kamer zou worden gezonden.

Ik vind het belangrijk om over de resultaten van het onderzoek in gesprek te gaan met partijen binnen en buiten de gecertificeerde asbestwereld. Hun opvattingen over de in de rapportage geïdentificeerde aandachtspunten zijn voor mij van belang. Zij geven immers samen in de praktijk vorm aan de werking van het stelsel. Ik zal met hen de komende maanden in gesprek gaan en hen uitnodigen hun positie aan mij kenbaar te maken. De inzichten die uit de gesprekken naar voren komen zal ik betrekken bij de beleidsreactie die ik voor de zomer 2018 aan uw Kamer zal sturen.

Dat het werken met asbest moet gebeuren op een gezonde en veilige wijze, staat als uitgangspunt buiten kijf. In de gesprekken zal verder in ieder geval worden in gegaan op de volgende belangrijke aandachtspunten die in het onderzoek naar voren komen.

  • Er lijkt sprake van een toenemende juridificering. Door de strenge handhaving waarbij hoge boetes worden uitgedeeld is het lonend geworden om zaken voor de rechter te laten komen. Daarbij vinden steeds vaker discussies plaats over interpretatie van de regelgeving.

  • Ook buiten de rechtszaal zijn er terugkerende discussies hierover. Er is blijkbaar behoefte aan meer eenduidigheid over (middel-) voorschriften.

  • Tegelijkertijd is er behoefte aan ruimte voor het kunnen introduceren van nieuwe manieren van asbestverwijdering. Innovatie op dit vlak met inachtneming van de vereiste bescherming van werknemers kan bijdragen aan draagvlak voor het stelsel.

  • Nu bestaat bij sommigen het gevoel dat vereisten niet altijd in verhouding staan tot de werkelijke risico’s. Verkend kan worden of en hoe een risicogerichte aanpak nog verder doorontwikkeld kan worden.

  • Daarnaast zie ik als belangrijk gesprekspunt hoe de huidige toezichtsmogelijkheden van de diverse toezichthouders worden ervaren en of er noodzaak is voor het versterken van de mogelijkheden van diverse toezichthouders. Hierbij wordt, conform toezegging aan Uw Kamer ook de variant van 1 Certificerende Instelling (CKI) betrokken.

  • Andere aandachtspunten waar ik graag over in gesprek ga zijn een evenwichtige belangenvertegenwoordiging in het certificatiestelsel, en een duidelijkere inbreng van de opdrachtgever.

Tegelijkertijd wil ik enkele in het onderzoek opgenomen mogelijke aanpassingen van het stelsel verder laten toetsen op juridische en praktische toepasbaarheid.

Ik vertrouw er op dat op deze manier een goed beeld ontstaat van de mogelijkheden tot en het draagvlak voor verbeteringen in of wijzigingen van het stelsel.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

Naar boven