Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 25422 nr. 31 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 25422 nr. 31 |
Vastgesteld 10 juli 2003
De vaste commissies voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1 en voor Economische Zaken2 hebben op 18 juni 2003 overleg gevoerd met staatssecretaris Van Geel van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over:
– de brief van de staatssecretaris van VROM, d.d. 11 november 2002 met beleidsstandpunt onderzoek radioactief afval (28 674, nr. 1);
– de brief van de staatssecretaris van VROM, d.d. 11 december 2002 inzake het functioneren van de Nederlandse nucleaire installaties in 2000 (28 600-XI, nr. 82);
– de brief van de staatssecretaris van VROM, d.d. 24 januari 2003 met voortgangsbericht Hoge Flux Reactor Petten (25 422, nr. 25);
– de brief van de griffier van Europese Zaken, d.d. 7 februari 2003 met Fiche inzake het aangaan van Euratom-leningen teneinde een bijdrage te leveren tot de financiering van kerncentrales (VROM-03-0062);
– de brief van de staatssecretaris van VROM, d.d. 28 februari 2003 met Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen (uitvoering Euratom-richtlijn basisnormen) (VROM-03-0126);
– de brief van de staatssecretaris van VROM, d.d. 4 maart 2003 met toezending van het rapport «Medische isotopen en de Hoge Flux Reactor» (25 422, nr. 27);
– de brief van de staatssecretaris van VROM, d.d. 3 april 2003 met reactie inzake controversieel verklaren van ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen (uitvoering Euratom-richtlijn basisnormen) (28 600-XI, nr. 98);
– de brief van de staatssecretaris van VROM, d.d. 10 april 2003 inzake Richtlijnvoorstellen van de EC m.b.t. nucleaire veiligheid en radioactief afval (25 422, nr. 29);
– de brief van de staatssecretaris van VROM, d.d. 9 mei houdende de beantwoording van schriftelijke vragen van de leden Atsma, Kortenhorst en Spies (allen CDA) (Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, Aanhangsel Handelingen 1241);
– de brief van de staatssecretaris van VROM, d.d. 21 mei 2003 inzake Gezamenlijk Verdrag inzake de Veiligheid van het Beheer van Bestraalde Splijtstof en inzake de Veiligheid van het Beheer van Radioactief Afval (VROM-03-0313);
– de brief van de staatssecretaris van VROM, d.d. 26 mei 2003 inzake mogelijke oplossing voor het in Nederland geproduceerde kernafval, afschrift van brief aan de heer de Rijk (VROM-03-0328).
Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.
Vragen en opmerkingen uit de commissies
De heer Samsom (PvdA) constateert dat het langer openhouden van de kerncentrale Borssele leidt tot een toename van de hoeveelheid hoogradioactief afval met minimaal 25%. De vraag is hoe de staatssecretaris de datum van 2013 denkt vast te leggen. Heeft hij überhaupt over een aantal problemen wel nagedacht?
Het HABOG (Hoogradioactief afval behandelings- en opslaggebouw), dat is gebouwd op de afvalproductie van Borssele tot 2004, kan tot ongeveer 2007–2008 het afval van Borssele aan. Wat gebeurt er wanneer de COVRA (Centrale organisatie voor radioactief afval) uit haar jasje groeit? Is dan een tweede bunker nodig en komt die op hetzelfde terrein? Wanneer wordt daarvoor de vergunningaanvraag gestart? De procedure voor het huidige gebouw heeft ongeveer twintig jaar geduurd. Dan is dus haast geboden, want de staatssecretaris zal ongetwijfeld weerstand ondervinden bij de uitbreiding.
Het afval wordt eerst in Frankrijk opgewerkt en daarna naar de COVRA gestuurd. De Kamer is indertijd akkoord gegaan met de opwerking van afval tot 2004 en zal dus aan de uitbreiding van de contracten opnieuw haar goedkeuring moeten verlenen. Zal dit inderdaad aan de Kamer worden voorgelegd ter goedkeuring? Goedkeuring ligt inmiddels minder voor de hand dan in de jaren zeventig, toen velen nog dachten dat opwerking een prachtige techniek was om plutonium te maken. Andere landen zijn er inmiddels mee gestopt, maar Nederland gaat er duizend kilogram bij maken. De heer Samsom vindt dit een slecht plan.
In het internationale document staat dat het plutonium van Borssele inmiddels is verkocht. EPZ (Energie Producent Zeeland) spreekt zelfs over bruikleen aan anderen. Wie zijn dat dan? Wie gaan het gebruiken en hoe? De heer Samsom wil dat de Kamer op de hoogte wordt gehouden van de bestemming van dit plutonium. Wat gebeurt er wanneer er onverhoopt geen bestemming voor het plutonium wordt gevonden?
Eind juni is de OSPAR-ministersconferentie over de lozingen van radioactieve stoffen in zee, onder andere door opwerkingsfabrieken. Eerdere beloften over vermindering van lozingen, waarvoor Nederland tekende, zijn niet nagekomen en lopen op niets uit. Wat zal het Nederlandse standpunt zijn, als bijvoorbeeld Noorwegen voorstelt om drastische maatregelen te nemen zoals het stoppen van opwerkingscontracten? Misschien moet Nederland met zo'n voorstel komen. Wat zou dit betekenen voor de opslag van afval in Nederland?
De heer Samsom is tegen het plan van de Europese Commissie, waarin staat dat Nederland een plek aanwijst om het afval in de diepe ondergrond op te slaan. De Europese Commissie heeft naar zijn mening op dit terrein niets te zeggen. De regering stelt acht verontruste provincies gerust met de mededeling dat zij zich verzet tegen de plannen van de Europese Commissie, maar in het internationale rapport staat dat het onderzoek naar eindberging wordt voortgezet. Wat zijn de plannen van de regering voor het afval? Stelt zij de mensen in de provincies gerust in de wetenschap dat zij er over 100 jaar toch niet meer zijn en de opvolgers dan vrij spel hebben, of mikt de regering op de andere vier provincies die niet hebben geprotesteerd?
In alle stukken van de regering en in de folders van EPZ en van Borssele staat dat de kosten van kernenergie in de prijs van elektriciteit zijn verwerkt. Dat geldt dus ook voor de kosten van de opslag van afval. Hoeveel geld je daarvoor moet reserveren, weet je pas als je een idee hebt over de definitieve oplossing. De staatssecretaris blijft vaag over de plannen met het afval na 100 jaar. Wat terugneembare eindberging kost, is niet bekend. Duidelijk is alleen dat het veel meer zal kosten dan de oorspronkelijke plannen voor eindberging. Reserveert Borssele geld voor de nieuwe plannen? Na 100 jaar een nieuwe bunker bouwen moet wel 2000 keer worden herhaald. Andere denkbare scenario's zullen niet veel goedkoper zijn. Transmutatie, een mogelijkheid die in het internationale rapport wordt geopperd, is niet mogelijk doordat de regering heeft gekozen voor opwerking. Met splijtstofstaven valt naderhand nog veel te doen, maar met opgewerkt afval niet. Wat zijn de plannen op lange termijn?
Een ambtelijke commissie heeft bepleit om in Europees verband onderzoek te doen naar een vervangende productie-eenheid voor medische isotopen, omdat bij definitieve sluiting van de onderzoeksreactor in Petten de productie van medische isotopen in gevaar komt. Een nieuwe reactor in Petten is een mogelijkheid, maar een onwaarschijnlijk scenario. De lijn van reactorcentrum naar energiecentrum die in Petten lang geleden is ingezet, moet voortvarend worden doorgetrokken. De technieken om met versnellers medische isotopen te produceren zijn in ontwikkeling en moeten worden gestimuleerd. Mocht over vijftien jaar toch nog de reactortechnologie nodig zijn, dan moet er een andere reactor komen dan in Petten, namelijk één die is bedoeld voor isotopen en die minder afval produceert.
In het voorstel van de Europese Commissie om de Euratom-leningen te verhogen met 2 mld euro, gaat het volgens de Commissie om de veiligheid van kerncentrales in Oost-Europa. Op de lijst van leningen staan echter voornamelijk leningen voor Engelse opwerkingsfabrieken en Franse verrijkingstechnologie. Er is geen controle over het geld als de leenfaciliteit is uitgebreid. De heer Samsom verzoekt de staatssecretaris om zich met kracht tegen de uitbreiding van de leenfaciliteit te verzetten.
Mevrouw Spies (CDA) onderschrijft het beleidsstandpunt over het onderzoek naar radioactief afval. Uitgangspunten zijn langdurige bovengrondse opslag bij de COVRA, voortzetting van het onderzoek naar terugneembare berging in de diepe ondergrond met het oog op de vraag wat er na 100 jaar moet gebeuren en zoveel mogelijk participeren in internationale samenwerkingsverbanden vanwege de kosteneffectiviteit.
Mevrouw Spies heeft een aantal vragen. Waarom wordt voorgesteld om niet langer te participeren in onderzoek naar «petitioning and transportation»? Zijn de geschatte kosten van 5,4 mln euro de totale kosten of alleen de kosten voor Nederland? Is voorzien in een dekking van de kosten en ten laste van welke begroting? Tot dusver was de financiering van het onderzoek een verantwoordelijkheid van het ministerie van Economische Zaken. De beleidsverantwoordelijkheid is nu geconcentreerd bij het ministerie van VROM. Wat wordt bedoeld met de zinsnede dat de vraag gerechtvaardigd is of bovenstaande constructie nog wel voldoet? Is het allemaal geregeld? Voorgesteld wordt om de COVRA een grotere rol te geven bij de aansturing van allerlei onderzoeken. De COVRA is zeer deskundig en moet daarin dus zeker een rol hebben, maar moet die rol de aansturing van het onderzoek betreffen? De COVRA is immers belanghebbende. Wordt de aanbeveling in het rapport van de CORA (Commissie onderzoek radioactief afval) om een studie te verrichten naar langdurige bovengrondse opslag elders in Nederland, overgenomen? Wat is de ratio achter die aanbeveling? Met de COVRA is er een uitstekende opslagfaciliteit, waarmee de komende 100 jaar voldoende capaciteit gerealiseerd kan worden. Wat wordt bedoeld met sociaal-maatschappelijk en vooral verkennend onderzoek, dat zich dient te beperken tot het in kaart brengen van de processtappen en van de voornaamste actoren? De CDA-fractie is voorstander van duidelijke communicatie over de stappen in het onderzoek met alle relevante actoren, maar wat is de meerwaarde van zo'n onderzoek? Communicatie moet plaatsvinden en de actoren zijn bekend. Het kan dus veel concreter.
Mevrouw Spies is tegen het plan van de Europese Commissie om al vanaf 2018 ondergrondse opslag te realiseren. Ook andere landen hebben bezwaren tegen dit plan. De staatssecretaris heeft terecht afwijzend gereageerd, maar hij heeft de zorgen bij een aantal provincies nog niet kunnen wegnemen. Besluiten over ondergrondse opslag vanaf 2018 zijn veel te vroeg. Het onderzoek dat is gericht op terugneembare ondergrondse berging moet wel worden voortgezet, maar de komende 100 jaar kan van ondergrondse opslag geen sprake zijn. Voorlopig kan men 100 jaar vooruit met bovengrondse opslag. Er moet wel over worden nagedacht, want het zou struisvogelpolitiek zijn om ervan uit te gaan dat men in 2050 nog hetzelfde standpunt zal innemen als nu.
Uit de rapportage over veiligheid blijkt dat er achttien meldingen waren, waarvan de helft in Borssele. Het lijkt over relatief onschuldige zaken te gaan, maar het zijn er nog steeds achttien te veel. In december 2002 is gerapporteerd over het jaar 2001. Mevrouw Spies is van mening dat dit sneller kan.
In januari 2003 is het voortgangsbericht van het expertforum inzake de hogefluxreactor Petten uitgebracht. Tussen de deskundigen bestaat nu overeenstemming dat een kernexplosie technisch gesproken niet kan plaatsvinden en dat de reactor in dat opzicht veilig kan worden genoemd. Door deze uitspraak is de bestaande maatschappelijke onrust kleiner geworden. Mevrouw Spies had in dit overleg ook graag de beschikking gehad over de tussentijdse resultaten van de integrale veiligheidsanalyse die rond deze datum aan de Kamer is toegezegd. Wanneer kan de Kamer die tussenrapportage tegemoet zien? Die tussenrapportage moet antwoord geven op de vraag of kernsmelting volgens de deskundigen tot de mogelijkheden behoort en, zo ja, welke mogelijke aanpassingen van de reactor moeten plaatsvinden.
De HFR in Petten is een belangrijke producent van medische isotopen. Wereldwijd moeten enkele installaties voor de totale productie zorgen. Er zijn op dit moment nog onvoldoende alternatieven. Het kortstondig stilleggen van de reactor ten gevolge van een plotseling veiligheidsprobleem behoeft geen problemen op te leveren voor de beschikbaarheid van moeilijk vervangbare isotopen. Het volledig stilleggen of sluiten van de productiecapaciteit in Petten maakt de voorziening in Europa afhankelijk van levering uit Canada en Zuid-Afrika. Dat kan tot problemen leiden vanwege de duur van het transport en de kosten die eraan zijn verbonden. Erg gemakkelijk wordt geconcludeerd dat als Petten wordt gesloten, een alternatieve reactor in Europa moet worden gebouwd. Dat kan het geval zijn als op dat moment geen of onvoldoende kwalitatief vergelijkbare productiemethoden zijn ontwikkeld. Over de alternatieven is het rapport echter erg summier. Op welke wijze participeert Petten of Nederland in activiteiten die tot doel hebben minder bezwaarlijke productiemethoden te ontwikkelen?
De heer De Krom (VVD) steunt het voornemen van de Commissie om voor de veiligheid van kerncentrales Europees beleid te formuleren. Vanwege het grensoverschrijdende karakter van de risico's van kerncentrales is de veiligheid ook een Nederlands belang. Belangrijker is echter dat de Commissie ook een titel verschaft om zich te bemoeien met verouderde onveilige centrales in de kandidaat-lidstaten. Met de richtlijn is regelgeving af te dwingen. Het Europese Hof heeft ook expliciet de bevoegdheid van de Europese Commissie in dezen bevestigd.
De heer De Krom steunt de inzet van de Nederlandse regering op het punt van de veiligheid. De Europese veiligheidseisen mogen niet tot gevolg hebben dat nationale regels voor veiligheid moeten worden versoepeld. Een Europese inspectieregime moet toegevoegde waarde hebben boven inspectieregimes die al gelden op basis van andere verdragen. De lidstaten worden verplicht om «decommissioning funds» in te stellen? Dergelijke gelden zijn nu in de boeken van Borssele gereserveerd. Moeten die bedragen nu formeel worden afgesplitst en, zo ja, hoe gaat dat? Wat zijn de financiële of andere consequenties?
De VVD-fractie is van mening dat het huidige beleid gericht op bovengrondse opslag moet worden gehandhaafd, totdat uit afgerond technisch en maatschappelijk onderzoek onomstotelijk vaststaat dat andere vormen van opslag beter zijn; niet alleen vanuit financieel-economisch oogpunt, maar met name ook vanuit milieu- en veiligheidsoverwegingen. De heer De Krom staat achter de aanbeveling van de CORA om hiernaar vervolgonderzoek te doen. Het is verstandig om dat niet alleen in nationaal verband te doen, maar ook in internationaal en specifiek meer Europees verband. Zolang dit traject loopt, kan de Commissie niet besluiten tot een richtlijn waarin Nederland wordt verplicht, in 2008 de plaatsen voor ondergrondse opslag van kernafval aan te wijzen. Wat gebeurt er als de staatssecretaris deze discussie in Europees verband verliest? Wat is het standpunt van de andere landen?
Uitgaande van het beginsel van maximale isolatie en de daaraan gekoppelde beginselen van multi-barrier- en fail safe-systemen moet de mogelijkheid van ondergrondse opslag niet worden uitgesloten. In een recente brief aan de staatssecretaris wijzen acht commissarissen van de Koningin die oplossing echter categorisch af, onder andere met het argument dat in hun provincies geen sprake is van stabiele formaties. In de stukken van de regering is deze conclusie niet te vinden. Het onderzoek is namelijk nog gaande. In internationaal verband zou er een in situ onderzoek komen. Op welke wijze is dit in situ onderzoek in met name Duitsland en België relevant voor de Nederlandse situatie? Zijn de gegevens uit die onderzoeken te extrapoleren naar de situatie in Nederland?
Over de bevoegdheid van de Commissie inzake de conceptrichtlijn voor kernafval heeft het Hof geen expliciete uitspraak gedaan, maar in de stukken staat dat de Commissie bevoegd zou kunnen zijn. Waarom geldt bij kernafval niet het beginsel van de subsidiariteit? In Nederland is om een aantal goede redenen voorlopig gekozen voor bovengrondse opslag. Het argument van grensoverschrijdende effecten gaat bij afval veel minder op dan bij veiligheid. Op welke grond claimt de Commissie een bevoegdheid?
Het onderzoek naar permanente opslag kan beter in internationaal verband worden gedaan. Internationale samenwerking biedt een grotere kans dat binnen een groter gebied tot optimale opslag wordt besloten. Hoe reëel is dit argument? Hoe groot is de kans dat een ander land binnen de Europese Unie het Nederlandse kernafval permanent zal opslaan of andersom? Wat vindt de staatssecretaris van de argumenten van de Commissie dat Brussel bevoegd is? Wat is de positie van de andere landen op dit punt? Zal besluitvorming inzake de kernafvalrichtlijn via eenparigheid van stemmen of meerderheid van stemmen plaatsvinden?
De heer De Krom steunt het uitgangspunt van de herneembaarheid van het afval. Dat draagt bij aan het vinden van een permanente oplossing. Wil de staatssecretaris toezeggen dat hij dit beginsel bij de Commissie zal verdedigen met het oog op opneming ervan in eventuele Europese regelgeving? Hoe groot acht de staatssecretaris het draagvlak bij andere landen?
Wanneer denkt de staatssecretaris het eerste, technische deel van het onderzoek te kunnen afronden? Wanneer denkt hij een beslissing te kunnen nemen of opslag van kernafval in Nederlandse bodem verantwoord is? Dit traject zou ongeveer acht jaar moeten duren. Pas in 2011 zou dus een oordeel aan de Kamer kunnen worden gestuurd. Dit moet worden ingepast in het Europese traject. Is dit ook het traject bij het tijdpad voor het onderzoek dat de staatssecretaris voorstaat en dat hij in Brussel zal verdedigen? Het tweede deel van het onderzoek richt zich op het maatschappelijke proces. Besluitvormingsprocessen moeten open, transparant en participerend zijn. Als het onderzoek daarop is gericht, steunt de VVD-fractie dit deel van het onderzoek. Wanneer komt het onderzoeksplan en kan de staatssecretaris nu al iets zeggen over de mogelijke opzet? Hoe worden de verschillende maatschappelijke groeperingen erbij betrokken? Kan de staatssecretaris toezeggen dat bij het onderzoek een tijdpad en een duidelijk kostenplaatje zit? Hoe wil de staatssecretaris beide delen van het onderzoek afstemmen om te voorkomen dat het maatschappelijke debat te ver vooruitloopt op de kennis die uit het technische onderzoek voortkomt?
Mevrouw Van Velzen (SP) is tegen het besluit van de regering om de kerncentrale langer open te houden. Het afvalprobleem neemt toe en de oplossing wordt vooruitgeschoven.
De stelling van de staatssecretaris dat het OSPAR-verdrag over de vermindering van het lozen van radioactieve stoffen, geen juridische werking heeft, verbaast mevrouw Van Velzen. Wat is de inzet van de staatssecretaris wanneer opnieuw met de OSPAR-landen wordt onderhandeld? Wat zal zijn standpunt zijn, als Noorwegen voorstelt om andere maatregelen te treffen om te voorkomen dat nog meer radioactief afval in zee terechtkomt? Zal Nederland bij de OSPAR-onderhandelingen met een voorstel komen over de opwerking?
Hoe kan de regering stellen dat zij geen invloed heeft op het wel of niet voortzetten van opwerkingscontracten? In 2004 lopen die contracten af. De Kamer heeft indertijd ingestemd met opwerking in de wetenschap dat de kerncentrale tien jaar na deze beslissing dicht zou gaan. Is het geen tijd dat de staatssecretaris de zeggenschap over dat probleem naar zich toe trekt? Wat zijn de bevoegdheden? Voor de transporten naar de opwerkingsfabrieken moet een vergunning worden verleend. Kan de staatssecretaris ervoor zorgen dat terzake wordt gehandeld in de geest van het OSPAR-verdrag?
Mevrouw Van Velzen is blij dat de Kamer unaniem op het standpunt staat dat de staatssecretaris zich moet verzetten tegen de conceptrichtlijn van de Europese Commissie. Wat zal hij doen als de Commissie haar poot stijf houdt en Nederland wordt verplicht om daadwerkelijk te kijken naar ondergrondse terugneembare eindberging? Welke les kan Nederland trekken uit hetgeen in Duitsland is gebeurd rond Gorleben? Moet de consequentie niet zijn dat Nederland de optie van ondergrondse berging afwijst?
Desgevraagd antwoordt mevrouw Van Velzen dat zij, gezien de ontwikkelingen in Duitsland, veronderstelt dat ondergrondse opslag gevaarlijker is dan bovengrondse opslag en dat de terugneembaarheid dubieus is. Op dit moment moet Nederland niet daartoe overgaan. Het probleem moet wel worden opgelost. Op het moment dat blijkt dat het wel veilig is, zal het afval ergens naartoe moeten. Mevrouw Van Velzen is er geen voorstander van om het in een ander land op te slaan. Zij acht het niet juist om op dit moment mee te gaan in de Europese voorstellen voor ondergrondse opslag. Aan de betrokken bewoners zal ook niet uit te leggen zijn dat Nederland wordt verplicht over te gaan tot een ondergrondse opslag, terwijl er nog geen duidelijkheid is.
Het is een goede zaak dat de ontmanteling van centrales en investeringen in veiligheid in aanmerking komen voor Euratom-financiering. Mevrouw Van Velzen zou liever zien dat de Euratom-leningen uitsluitend worden verstrekt voor dit soort projecten. Er moeten geen nieuwe centrales komen met steun via Euratom-leningen. Zij acht de verhoging van het mandaat naar 6 mld euro niet nodig. Dat geldt des te meer omdat de kosten van afvalbeheer en ontmanteling van kerncentrales door de Europese Commissie worden beschouwd als een onderdeel van de kosten van deze wijze van de elektriciteitsproductie en daarom ook door de betrokken bedrijven zelf moeten worden opgebracht. De bedrijven zouden hiervoor al minstens 180 mld euro opzij hebben gezet. Er zijn echter aanwijzingen dat dit geld niet wordt gebruikt voor het doel waarvoor het bestemd is. Het geld zou ook worden gebruikt voor buitenlandse overnames en om een lagere prijs te kunnen bieden. Dat geeft bedrijven met kerncentrales een voordeel op de Europese markt en kan ertoe leiden dat later een beroep op gemeenschapsgeld moet worden gedaan om de rotzooi van deze bedrijven op te ruimen. Aan dit soort misbruik van de fondsen moet paal en perk worden gesteld. Is de staatssecretaris bereid om hiervoor te pleiten bij de Europese Commissie?
Mevrouw Van Velzen heeft informatie dat Dodewaard nu plutonium te koop aanbiedt. Waar gaat dat naartoe? Wie maken daarvan gebruik? Wat zal Nederland doen als Frankrijk wil dat Nederland het plutonium terugneemt? Waar zal dat dan worden opgeslagen? Het HABOG is geen optie. Wat zijn de kosten? In het overdrachtsdossier staat dat Nederland geen bevoegdheid heeft om de opwerking stop te zetten. Wat zal er dan gebeuren?
De staatssecretaris heeft schriftelijke informatie gegeven over recente transporten met uraniumhexafluoride. Mevrouw Van Velzen heeft van de plaatselijke overheden begrepen dat zij alleen op de hoogte zijn gesteld via de media. Klopt dit? Kan de staatssecretaris ervoor zorgen dat dergelijke transporten voortaan ook aan de plaatselijke overheden worden gemeld, zodat zij zich kunnen voorbereiden? Uit de informatie naar aanleiding van het ongeval bij Bathmen bleek dat de staatssecretaris geen zicht heeft op de oefenfrequenties van de plaatselijke hulpverleningsdiensten. Weet hij dan wel of de rampenplannen voor potentiële nucleaire ongevallen, de toerusting en het voorbereid zijn van de hulpverleningsdiensten adequaat zijn?
Wat zijn de resultaten van de verhoogde frequentie van de inspecties door de Kernfysische dienst in Petten? Wanneer krijgt de Kamer de resultaten van het onderzoek naar de mogelijkheden van kernsmelting? Er is nog veel ongerustheid bij de bevolking. Als die niet terecht is, zal die zo snel mogelijk moeten worden weggenomen.
Mevrouw Van Velzen pleit ten slotte voor de oprichting van een nationale veiligheidsautoriteit. In die constructie moet de vervoerder van gevaarlijke stoffen toestemming vragen bij de veiligheidsautoriteit, die vervolgens de betrokkenen informeert. Op basis van hun reactie besluit de veiligheidsautoriteit vervolgens of het verantwoord is om groen licht te geven voor het transport. Op die wijze zijn de verantwoordelijkheden duidelijk afgebakend en wordt het onmogelijk om elkaar bij calamiteiten eindeloos de zwartepiet te spelen. Wat vindt de staatssecretaris hiervan?
De heer Duyvendak (GroenLinks) constateert een discrepantie tussen het regeerakkoord, waarin staat dat uiterlijk 2013 Borssele zal sluiten, en het overdrachtsdossier, waarin staat dat er in feite geen aangrijpingspunten zijn om sluiting van Borssele af te dwingen zolang de kerncentrale Borssele voldoet aan alle wettelijke bepalingen, de vergunning naleeft en de veiligheid niet in het geding is. Als de Staat Borssele toch wil sluiten, kan dit alleen bij wet, waarbij de Staat naar verwachting een schadevergoeding dient te betalen. Hoe wil de regering sluiting in 2013 afdwingen? Kan de staatssecretaris dit nu al regelen?
Het huidige opwerkingscontract loopt in 2004 af. De heer Duyvendak heeft informatie dat voorbereidingen voor verlenging worden getroffen. De contracten daarvoor zullen aan de Kamer moeten worden voorgelegd. De staatssecretaris heeft op vragen van de heer Duyvendak in 2002 geantwoord dat vanwege de terugzendclausules over afval de opwerkingscontracten instemming vereisen van betrokken regeringen door middel van een notawisseling. In het overdrachtsdossier staat dat het ernaar uitziet dat de overheid onvoldoende bevoegdheden heeft om opwerking te verbieden. Hoe verhouden deze twee uitspraken zich tot elkaar? In deze belangrijke zaak mag de politiek niet buitenspel staan. Twee bedrijven moeten dit niet onderling uitmaken.
Eind juni is de OSPAR-ministersconferentie, waar de minister van Verkeer en Waterstaat Nederland vertegenwoordigt. Bij veel landen bestaat zorg over de lozing van radioactieve stoffen in het water. Nederland is daarvoor medeverantwoordelijk via de opwerking in La Hague. Deelt Nederland die zorg? Wat zal de Nederlandse inzet zijn? Als de staatssecretaris nu niet volledige duidelijkheid over de Nederlandse inzet kan geven, wil hij dan nog een brief sturen zodat de Kamer nog tijdig met de minister van Verkeer en Waterstaat hierover kan spreken?
In 2002 antwoordde de staatssecretaris op Kamervragen dat de overheid de kosten voor de ontmanteling niet draagt. In het overdrachtsdossier staat dat het de vraag is door wie en hoe de benodigde financiering daarvoor zeker kan worden gesteld. Over de ontmanteling zal eerst overleg met EPZ moeten worden gevoerd. Een probleem lijkt te kunnen zijn de hoogte van de financiële voorziening die EPZ moet treffen en het beheer ervan. Loopt de Staat hier nog enig risico? Laat atoomstroom zijn werkelijke prijs kosten. Hier lijken de verborgen kosten van kernenergie te zitten.
Wat is de stand van zaken in het onderzoek naar kernsmelting bij de hogefluxreactor te Petten? Hoe verloopt de vergunningverleningsprocedure? Het lijkt allemaal langer te gaan duren. Wil de Europese Commissie inderdaad zo snel mogelijk van Petten af? Hoe staat de staatssecretaris daar tegenover? Elke keer weer blijkt in verband met de eigendomsverhoudingen hoe lastig het is om greep hierop te krijgen. Hierover moet duidelijkheid komen. Het zou goed zijn als de Europese Commissie er tussenuit gaat. Wil de staatssecretaris zich inzetten voor de ontwikkeling van alternatieven, zodat deze reactor niet meer nodig is?
Bij ondergrondse berging en de Europese richtlijn spelen ook de kosten een rol. Bij kernafval gaat het over duizenden jaren. Hoe wordt gegarandeerd dat de kernenergieproducenten de kosten betalen? Zijn er al kosten gedeclareerd bij de kerncentrale in Borssele? Bij ondergrondse berging wordt in de richtlijn export naar landen buiten de Europese Unie niet uitgesloten. Kernafval is levensgevaarlijk en verplaatst zich soms al in oncontroleerbare stromen over de wereld. De heer Duyvendak is van mening dat zelfs onder strikte voorwaarden Nederland niet akkoord mag gaan met de export van kernafval naar landen buiten de EU.
Is het besluit over de uitbreiding van de leenfaciliteit bij Euratom al definitief? Als dat niet zo is, moet Nederland de garantie eisen dat dit geld alleen wordt gebruikt voor de gevaarlijke Oost-Europese centrales. Bij de openbaarmaking achteraf is gebleken dat het geld zeer ongewenste bestemmingen heeft gekregen. Kunnen voortaan de aanvragen op het fonds vooraf openbaar zijn? Alleen dan kan men een politiek transparant debat voeren en eventueel bezwaar aantekenen.
De staatssecretaris constateert dat de sluiting van Borssele in juridisch opzicht niet gemakkelijk is. De Kernenergiewet uit de jaren zestig biedt weinig mogelijkheden en aanknopingspunten, omdat deze is geschreven vanuit een heel ander perspectief. In het regeerakkoord is de sluitingsdatum van 2013 opgenomen, omdat dan het einde van de ontwerp-technische levensduur is bereikt.
Er moet nu een plan van aanpak worden opgesteld. Daarover is goed en intensief overleg noodzakelijk. Over de opslag, de ontmantelingskosten, de omvang, de verantwoordelijkheden en de juridische mogelijkheden zal een integraal pakket worden afgesproken. Dan pas zal de staatssecretaris met voorstellen komen Het plan van aanpak zal zo snel mogelijk naar de Kamer worden gestuurd.. Daarnaast moet een wettelijk kader worden geschapen. Als dat niet gebeurt en gesloten zou worden voordat de ontwerp-technische levensduur wordt bereikt, zal de Nederlandse Staat op grond van dit besluit een buitengewoon hoge schadevergoeding in de orde van grootte van 1 mld euro moeten betalen. Ook in andere landen wordt het traject van goed overleg met de energiesector en het creëren van een wettelijke basis gevolgd. In België wordt de eerste centrale in 2015 gesloten; in Nederland gaat de laatste centrale in 2013 dicht. Nederland loopt dus redelijk voorop.
In de afweging om de centrale in 2013 te sluiten heeft het element van het afval een rol gespeeld, naast de juridische mogelijkheden, de financiële elementen en de veiligheidsaspecten. De staatssecretaris vindt dat deze afweging tot een redelijke uitkomst heeft geleid. Hij zal de onderbouwing van het bedrag schriftelijk aan de Kamer doen toekomen. Desgevraagd antwoordt de staatssecretaris dat de overweging van een reductie van het CO2 -probleem door het openhouden van Borssele tot 2013 ook aan het lijstje had kunnen worden toegevoegd.
De staatssecretaris bestrijdt dat over de ontmantelingskosten in het overdrachtsdossier iets anders staat dan in het antwoord op vragen van de heer Duyvendak. In algemene zin is het principe dat de vervuiler betaalt. De wet biedt echter onvoldoende mogelijkheden om dit af te dwingen en het vermogen buiten het bedrijf te zetten. In de conceptrichtlijn wordt dat laatste wel verplicht gesteld. De staatssecretaris kan zich daarin vinden. Er zal veel in overleg met het bedrijf moeten worden geregeld. Er zullen afspraken moeten worden gemaakt om het vermogen veilig te stellen en over een voldoende omvang.
De capaciteit van het HABOG voor de opslag van afval is tot 2007 toereikend. Als daarna geen opwerking meer plaatsvindt, is een apart opslaggebouw voor bestraalde splijtstof vereist. De kosten daarvan bedragen ongeveer 120 mln euro. Doorgaan met opwerking betekent dat een extra module bij het HABOG moet worden geplaatst. De kosten daarvan bedragen 20 mln euro. De centrale betaalt dit. Deze overwegingen zullen betrokken worden bij het op te stellen plan van aanpak. Als de kosten hoog oplopen, heeft dat consequenties voor de exploitatie van de centrale. Hetzelfde geldt voor de ontmantelingskosten. Bij de definitieve besluitvorming zullen deze aspecten een rol spelen. Desgevraagd antwoordt de staatssecretaris dat het bedrag van 1 mld gulden dat destijds is genoemd, betrekking heeft op het openbreken van bestaande opwerkingscontracten, de bouw van een ander HABOG en de bouw van een verpakkingseenheid. Het bedrag van 120 mln euro heeft betrekking op de situatie dat geen opwerking meer plaatsvindt en de staven in Nederland blijven.
Bij de opwerking gaat het om een contract tussen twee private partijen. Daarbij is sprake van een notawisseling tussen Nederland en Frankrijk. In die notawisseling wordt vastgelegd dat Nederland bereid is om het radioactieve afval dat overblijft na het opwerken, terug te nemen. Door juristen is verzekerd dat de notawisseling geen instrument is om op een indirecte manier opwerking te verbieden. De staatssecretaris is desgevraagd bereid om over de juridische aspecten een second opinion te vragen.
Er lopen onderhandelingen over verkoop van het plutonium; het is nog niet verkocht. Het ministerie heeft EPZ gevraagd om zo snel mogelijk informatie te verstrekken over wie, wanneer en wat. De staatssecretarisheeft geen informatie over verkoop van plutonium door Dodewaard. Hij zegt toe dat hij de Kamer hierover schriftelijk zal informeren.
Namens Nederland zal de minister van Verkeer en Waterstaat naar de OSPAR-bijeenkomst gaan. In de instructie voor die bijeenkomst staat dat Nederland zich committeert aan de OSPAR-strategie en de afspraken om tot een substantiële vermindering van lozingen te komen. Dat zal zo blijven. De staatssecretaris is geen voorstander van het voorstel om nu de lozingen stop te zetten. Hij is van mening dat de OSPAR-afspraken moeten worden nagekomen. Als de Kamer iets anders wil, moet zij daarover in debat gaan met de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat. Het verzoek om landen die contracten met de fabrieken hebben, op te roepen om die op zeer korte termijn te verbreken, valt buiten het mandaat van de staatssecretaris. Hij zal het hier besprokene aan de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat overbrengen, die eventueel haar standpunt via een briefwisseling aan de Kamer kan laten weten.
Desgevraagd antwoordt de staatssecretaris dat een substantiële reductie inhoudt dat Nederland zich aan die doelstelling zal blijven houden. Hij is van mening dat binnen het OSPAR-verdrag de afgelopen jaren veel is bereikt. Er kan misschien meer en het kan misschien beter, maar het is niet terecht om hier een beeld te schetsen dat er niets is bereikt. Als Nederland binnen de criteria blijft, zijn geen nadere maatregelen nodig.
De discussie over afval en de brieven van de provincies hebben de staatssecretaris enigszins verbaasd. Nederland gaat voorlopig uit van bovengrondse opslag, omdat onvoldoende bekend is over ondergrondse opslag. Voorlopig wordt nog acht jaar verder gestudeerd. In Duitsland en België vinden nog in situ onderzoeken plaats. De staatssecretaris wil afwachten of dit een mogelijkheid is. Op dit moment kan niet worden voldaan aan de eisen die daarbij worden gesteld. Een van die eisen is absolute terugneembaarheid. Toekomstige generaties moeten niet worden opgezadeld met ongewenste gevolgen die niet zijn te herstellen. De staatssecretaris vindt het niet verstandig om op dit moment, waarop er nog zoveel onzekerheden zijn, uitspraken te doen over hetgeen de komende 100 jaar moet gebeuren. Waarom zou Europa nu normstellingen moeten formuleren voor aanwijzing in 2008 en uitvoering in 2018?
Desgevraagd constateert de staatssecretaris dat in de huidige reserveringen geld is opgenomen voor de definitieve opslag. Hij kan op dit moment niet zeggen of het voldoende is, omdat nog niet bekend is wat de kosten zijn bij welk scenario. De komende tijd zal dit bekeken moeten worden. Bij het verdere onderzoek zal de kostenfactor ook een rol spelen. In de huidige situatie wordt uitgegaan van bovengrondse opslag. De kosten daarvoor zijn verzekerd voor de komende 100 jaar. Juridisch zijn zaken nog niet goed geregeld. De staatssecretaris is van plan om goed overleg met de centrale te voeren. Daarin zullen de eindberging en de reservering van gelden een belangrijk element zijn. De staatssecretaris vindt het verstandig om niet nu al besluiten te nemen over zaken waarvan men nog niet weet wat het beste is.
Wat de subsidiariteit betreft heeft de Europese Commissie de uitspraak van het Hof zodanig uitgelegd dat zij ook bevoegdheid heeft ten aanzien van het radioactief afval. Zij heeft die bevoegdheid vertaald in het mogen formuleren van een richtlijn. De staatssecretaris verzet zich niet ten principale tegen een richtlijn, maar in dit geval wel tegen de inhoud van deze richtlijn en de mogelijkheden die Nederland heeft. Hij heeft overigens wel enig begrip voor de Europese Commissie. Met zoveel nieuwe lidstaten met zo'n grote differentiatie in kerncentrales, moet toch worden gekeken naar het probleem van kernafval en de gevolgen ervan in Europa. Op dit moment ziet de staatssecretaris echter niet de meerwaarde voor Nederland. Hij wil op dit moment niet de voorstellen van de Europese Commissie volgen.
De standpunten in Europa zijn zeer verdeeld. Sommige landen zijn gematigd positief. Andere landen zijn mordicus tegen. De doelstellingen vindt men prima, maar men vindt dat de tijdschema's flexibel moeten zijn en dat de lidstaten een grotere bevoegdheid moeten hebben om het zelf te regelen.
De besluitvorming zal bij gekwalificeerde meerderheid plaatsvinden, indien het voorstel van de Europese Commissie wordt gevolgd. Dat betekent doorgaans dat twee grote landen en twee kleine landen nodig zijn voor een blokkerende minderheid.
Eind juni zal de staatssecretaris komen met de resultaten van het onderzoek naar kernsmelting en het scenario daarbij in Petten. De kans op een acute breuk in het koelwatersysteem is vrij miniem, namelijk ongeveer 1:10 000 000. De conclusie van het onderzoek is dat die kans geminimaliseerd kan worden met een betrekkelijk eenvoudige ingreep in het koelsysteem. Tijdens een maandelijkse stop zal die voorziening worden aangebracht. Daardoor kan de laatste ongerustheid bij mensen worden en is het traject afgerond. De inspanningen om dit soort zaken naar voren te halen en mogelijke onrust weg te nemen, hebben wel tot gevolg dat de vergunningaanvraag een aantal maanden is opgeschoven. De staatssecretaris hoopt het nu te doen volgens het schema dat ook aan de Kamer is gestuurd.
In de discussie over het vergunninghouderschap van de HFR in Petten staat de staatssecretaris op het standpunt dat een overdracht van de vergunning aan een andere partij pas kan plaatsvinden als de nieuwe gereviseerde vergunning aanwezig is en voldaan is aan alle eisen die daarin worden gesteld.
De staatssecretaris heeft informatie dat alternatieven met cyclotrons en aanverwanten voor de productie van radio-isotopen of dergelijke slechts ten dele een oplossing zijn. De huidige techniek en methodiek maken het noodzakelijk op deze wijze aan de behoefte aan isotopen te voldoen. Er is dus nog geen volwaardig alternatief. Bij een niet geplande langere sluiting zullen bepaalde isotopen in Europa niet meer te verkrijgen zijn. Daarom wordt het op Europees niveau verstandig geacht om in Europa een vervangende voorziening te creëren, mocht Petten ooit gesloten worden. De staatssecretaris onderschrijft die zienswijze.
In juni zal in Coreper een voorstel van het voorzitterschap worden behandeld, om de aanwending van de Euratom-leningen te beperken tot verbetering van de centrales in Europa, met name in Oost-Europa. De leningen blijken nu ook te zijn gebruikt voor opwerking en dergelijke. De uitbreiding van de leenfaciliteiten mag er niet toe leiden dat de leningen worden gebruikt voor andere doelen. De staatssecretaris kent nog niet de details van het voorstel. Uiteraard zal dit weer bij de Kamer terugkomen bij de voorbereiding van de Milieuraad.
Voor het onderzoek naar opslag is inderdaad 5,4 mln euro gereserveerd op de begroting van het ministerie van VROM. De COVRA speelt daarin een rol vanwege de technische kennis die zij heeft, maar wel onder de nadrukkelijke aansturing van het ministerie van VROM en met bewaking van belangenconflicten die kunnen optreden. De staatssecretaris wil dit onderzoek niet buiten de expertise van de COVRA om laten lopen.
Aangezien in het onderzoek naar eindberging alle opties worden opengehouden, zal ook de mogelijkheid van doorgaan met bovengrondse opslag na 100 jaar onderzocht moeten worden. Dat is de ratio achter de aanbeveling van de CORA.
Er wordt een onderzoek verricht door de NRG in opdracht van VROM. De resultaten daarvan zullen worden vertaald in het plan aanpak, dat nog dit jaar gereed is. Daarin zullen ook het tijdpad en de procedures voor de maatschappelijke en technische componenten van het onderzoek worden aangegeven.
Het bevoegd gezag bij het transport van radioactieve stoffen zijn de ministers van VROM en Sociale Zaken en Werkgelegenheid en ingeval van nucleaire stoffen ook de minister van Economische Zaken. Voor alle andere gevaarlijke stoffen is de minister van Verkeer en Waterstaat hetbevoegd gezag. De staatssecretaris acht een aparte veiligheidsautoriteit niet noodzakelijk, omdat de bevoegdheidsverdeling goed is geregeld. Alleen bij speciale transporten, zoals die met bestraalde splijtstof van Borssele naar de Cogema in Frankrijk en bestraalde splijtstof van de hogefluxreactor naar COVRA, worden aanvullende maatregelen getroffen en is er een apart draaiboek voor het transport. Op zichzelf behoeft een gemeente van een transport niets te weten. Het is ook de vraag of het met het oog op terroristische aanslagen wel verstandig is om dergelijke transporten breed kenbaar te maken, als aan de veiligheidseisen en procedures is voldaan. Gemeentelijke rampenplannen moeten voorzien in maatregelen in het geval van een transportongeval met radioactieve stoffen. In hoofdstuk 6 van de Kernenergiewet zijn bepalingen daarover opgenomen. In de praktijk is de regionale brandweer erbij betrokken. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft de primaire verantwoordelijkheid voor rampenplannen en oefeningen. Het ministerie van VROM heeft geen zicht of ook daadwerkelijk wordt geoefend. Desgevraagd antwoordt de staatssecretaris dat hij bereid is om te bekijken of de indeling naar categorieën van gevaarlijke stoffen aanpassing behoeft. Misschien zou bij de vergunningverlening ook kunnen worden overwogen om extra bepalingen op te nemen over het transport en de route. Op het moment gebeurt dat niet.
Uit de rapportage over de meldingen blijkt dat het om niet-ernstige zaken gaat. Uiteraard is elke melding er een te veel, maar het gaat vaak om onschuldige procedurele zaken. Daarop wordt toegezien. De staatssecretaris is het met mevrouw Spies eens dat de rapportage sneller moet komen. De Kamer zal de rapportage over 2002 in september krijgen.
Mevrouw Van Velzen (SP) wil meer duidelijkheid over de financiering voor eindberging. Kan de staatssecretaris een toezegging doen waarmee de Kamer verder kan?
Zij wil ook meer duidelijkheid over de plannen van de regering voor het plutonium en eventuele opslag in Nederland.
Mevrouw Spies (CDA) vraagt de staatssecretaris om een tijdpad aan te geven voor de diverse activiteiten, ook richting de Kamer, de voortgang in de gesprekken met de kerncentrale in Borssele over sluiting ervan en de vervolgstappen in internationaal verband bij het voortzetten van het onderzoek naar ondergrondse opslag.
De heer Samsom (PvdA) constateert dat hij in eerste termijn een aantal problemen heeft genoemd waarvoor nog een oplossing moet worden gezocht, maar dat de staatssecretaris er niet in is geslaagd om een adequaat antwoord op de vragen te geven. Toch wil de regering Borssele langer openhouden. De heer Samsom vindt dat een zorgwekkende conclusie. Zijn indruk is dat de regering over al de genoemde zaken niet echt heeft nagedacht.
Er is een overeenkomst over sluiting van Borssele per 1 januari 2004, maar voor de PvdA mag Borssele per onmiddellijk sluiten. Voor de PvdA-fractie geldt het principe dat de vervuiler betaalt. Als Borssele nu sluit, is er een overzichtelijke, beperkte en in elk geval niet toenemende hoeveelheid afval. EPZ zal nog even bestaan en kan nu geld gaan verdienen om in een fonds te stoppen. De heer Samsom wil dat geld wordt gereserveerd voor een tegenvallend scenario en voor de definitieve eindberging van kernafval. Hij vindt dat de regering snel met een scenario moet komen.
De staatssecretaris constateert dat het verschil tussen sluiting in 2004 en sluiting in 2013 een aantal jaren is waarin meer afval wordt geproduceerd. Het verwijt van de heer Samsom dat het kabinet niet heeft nagedacht over de oplossing van een aantal problemen, vindt de staatssecretaris niet terecht. Ook bij sluiting in 2004 had een oplossing voor die problemen gevonden moeten zijn. Het toenmalige kabinet heeft echter niets gedaan aan het implementeren van afspraken. Ook de partij van de heer Samsom heeft dat antwoord niet. Het kabinet wil nu zo snel mogelijk alle problemen die bij sluiting spelen, in kaart brengen. Het moet de sluiting nu bestuurlijk afwikkelen in een traject dat juridisch heel lastig is en waarbij de Staat niet met te veel kosten moet worden opgezadeld. Het principe «de vervuiler betaalt» zal hierbij worden gevolgd. Niet verwacht kan worden dat op basis van het politieke akkoord binnen een maand duidelijk is hoe deze trajecten zullen verlopen. De staatssecretaris verwijst naar de elementen die zijn betrokken in de afweging over sluiting. Hier moet niet de suggestie worden gewekt dat Borssele morgen al bij wet kan worden gesloten. Het is niet mogelijk om via een wet kosteloos af te komen van deze productiewijze van energie.
De staatssecretaris herhaalt zijn toezegging dat hij over plutonium de Kamer nog schriftelijk informatie zal doen toekomen.
De staatssecretaris zal het plan van aanpak zo snel mogelijk opstellen en naar de Kamer sturen. Er moeten echter nog gesprekken en onderhandelingen plaatsvinden. Deze moeten geen negatief effect hebben op het eindresultaat. De belangen van de Staat mogen in die discussie niet onevenredig worden geschaad. De staatssecretaris zal zoveel mogelijk openheid betrachten. Hij is bereid om de Kamer regelmatig een voortgangsrapportage te sturen. Hij weet niet of het zal lukken om voor het einde van het jaar scenario's voor eindberging aan de Kamer voor te leggen.
Samenstelling:
Leden: Duivesteijn (PvdA), Hofstra (VVD), Buijs (CDA), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), Van Gent (GroenLinks), Geluk (VVD), Örgü (VVD), Dijsselbloem (PvdA), ondervoorzitter, Snijder-Hazelhoff (VVD), Depla (PvdA), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van As (LPF), Van den Brink (LPF), Van Bochove (CDA), De Ruiter (SP), Duyvendak (GroenLinks), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Koopmans (CDA), Spies (CDA), Van Lith (CDA), Van der Ham (D66), Van Velzen (SP), Timmer (PvdA), De Krom (VVD), Verdaas (PvdA), Kruijsen (PvdA) en Samsom (PvdA).
Plv. leden: Crone (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD), Mastwijk (CDA), Ormel (CDA), Van den Brand (GroenLinks), Luchtenveld (VVD), Oplaat (VVD), Boelhouwer (PvdA), Schippers (VVD), Dubbelboer (PvdA), Meijer (CDA), Kraneveldt (LPF), Varela (LPF), Ten Hoopen (CDA), Vergeer-Mudde (SP), Vos (GroenLinks), Van der Staaij (SGP), Vietsch (CDA), Sterk (CDA), Haverkamp (CDA), Giskes (D66), Gerkens (SP), Verbeet (PvdA), Balemans (VVD), Waalkens (PvdA), Van Heteren (PvdA) en Wolfsen (PvdA).
Samenstelling:
Leden: Crone (PvdA), De Grave (VVD), voorzitter, De Haan (CDA), Van Fessem (CDA), ondervoorzitter, Atsma (CDA), Timmermans (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Blok (VVD), Ten Hoopen (CDA), Slob (ChristenUnie), Van den Brink (LPF), Duyvendak (GroenLinks), Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), Gerkens (SP), Van Velzen (SP), Varela (LPF), Algra (CDA), Aptroot (VVD), Blom (PvdA), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), De Krom (VVD), Van der Laan (D66), Heemskerk (PvdA), Van Dam (PvdA) en Dezentjé Hamming-Bluemink (VVD).
Plv. leden: Tichelaar (PvdA), Örgü (VVD), Van Dijk (CDA), De Nerée tot Babberich (CDA), Mastwijk (CDA), Koenders (PvdA), Vos (GroenLinks), Weekers (VVD), Jan de Vries (CDA), Van der Vlies (SGP), Hermans (LPF), Van den Brand (GroenLinks), Verburg (CDA), Van VroonhovenKok (CDA), Lazrak (SP), De Ruiter (SP), Eerdmans (LPF), De Haan (CDA), Hofstra (VVD), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Van Heteren (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Giskes (D66), Tjon-A-Ten (PvdA), Waalkens (PvdA) en Szabó (VVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25422-31.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.