25 422 Opwerking van radioactief materiaal

Nr. 100 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 april 2013

Tijdens de regeling van werkzaamheden van dinsdag 23 april jl. heeft het lid Jansen (SP) gevraagd zijn Kamervragen over de mogelijke verkoop van URENCO (2013Z05563) spoedig te beantwoorden. Dit verzoek is mede ingegeven door de recente berichtgeving van het Verenigd Koninkrijk over de intentie tot verkoop van de Britse aandelen in URENCO.

De Britse overheid maakte maandag in een persbericht bekend dat zij van plan is de aandelen in URENCO te verkopen (33%). In het persbericht is vermeld dat het Verenigd Koninkrijk (VK) instemming heeft van Nederland en Duitsland. Het persbericht vermeldt expliciet dat er nog geen sprake is van een verkoop, maar van een intentie tot verkoop. Van een daadwerkelijke verkoop kan pas sprake zijn op het moment dat de publieke belangen effectief worden geborgd.

Het besluit van het Verenigd Koninkrijk om de aandelen te willen verkopen komt niet geheel onverwacht. Het is mij bekend dat het VK de opties verkent met betrekking tot het aandeelhouderschap in URENCO. Ook de Duitse aandeelhouders (RWE en E.on) hebben de intentie tot verkoop al eerder aangegeven. Op dit moment is het kabinet in gesprek met het Verenigd Koninkrijk, de Duitse overheid en de private Duitse aandeelhouders E.on en RWE over hoe in het geval van een verkoop de publieke belangen effectief geborgd kunnen blijven. Ik hecht eraan op te merken, zoals ook de Minister van Financiën tijden het VAO Staatsdeelnemingen op 19 maart jl. heeft gezegd, dat er nog geen beslissing is genomen. De suggestie in de media dat Nederland al instemt met een Britse verkoop is daarmee onjuist. Het VK zal dit in haar persbericht nader verduidelijken.

Het kabinet beraadt zich momenteel over de toekomstige aandeelhouderstructuur en beziet daarbij alle opties om de publieke belangen op een effectieve manier te borgen zonder dat daarbij de Nederlandse belangen in het geding komen. In dit stadium kan ik daarom de Kamervragen van het lid Jansen (SP) nog niet beantwoorden. Vanzelfsprekend zal ik uw Kamer nader informeren zodra er meer duidelijkheid kan worden geboden.

De minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp

Naar boven