25 295 Infectieziektenbestrijding

Nr. 465 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 juli 2020

Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister voor Medische Zorg en Sport (MZS) en de Minister van Justitie en Veiligheid, dat het kabinet aan het Outbreak Management Team (OMT) een advies heeft gevraagd of in bepaalde situaties en/of op bepaalde plekken het verplichten van niet-medische mondneuskapjes van toegevoegde waarde is, gegeven de meest recent beschikbaar gekomen inzichten. Hiermee ga ik ook in op het verzoek van vrijdag 24 juli jl. van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De afgelopen week hebben we een toename gezien in het aantal bevestigde COVID-19 gevallen. Dat baart iedereen zorgen. De oorzaak van alle uitbraakclusters van dit moment is het niet naleven van de geldende gedragsregels. Ik wil daarom nogmaals het belang van het naleven van de gedragsregels onderstrepen. Deze gedragsregels zijn gebaseerd op wetenschappelijk advies van het OMT. Het is voor het bestrijden en voorkomen van het virus cruciaal dat we deze gedragsregels in acht nemen. Daarom heb ik hier deze week in de Kamerbrief over ontwikkelingen COVID-19 van woensdag 22 juli jl. extra bij stilgestaan (Kamerstuk 25 295, nr. 464).

Het RIVM monitort de actieve clusters van COVID-19 besmettingen in Nederland. Het merendeel van de clusters (ongeveer 45%) vindt plaats in de thuissituatie. Ook op het werk, binnen families of tijdens feestjes vinden besmetting plaats, vooral in de grote steden valt dit op. De huidige uitbraakclusters zijn van adequate maatregelen voorzien en op basis van het gebruikelijke instrumentarium van GGD’en en Veiligheidsregio’s. Er zijn vooralsnog geen aanvullende maatregelen nodig.

Ik begrijp dat het vragen en onrust oproept als omringende landen het dragen van het mondkapje in de openbare ruimte wel verplichten, terwijl in Nederland het mondkapje alleen verplicht is in speciale gevallen, zoals tijdens het reizen met het OV. Hier is het namelijk niet altijd mogelijk om 1,5 meter afstand te bewaren en is vooraf geen triage mogelijk. Vanwege de aanscherping in het buitenland is zowel door de samenleving, door lokale bestuurders, als door experts, de vraag gesteld of het gebruik van niet-medische mondneusmaskers in Nederland breder verplicht gesteld moet worden.

Om hier een weloverwogen besluit over te kunnen nemen, heb ik het Outbreak Management Team gevraagd, gegeven de ervaringen in andere landen en de allerlaatste wetenschappelijke inzichten, of er in sommige situaties of op sommige plaatsen het verplichten van niet-medische mondkapjes van toegevoegde waarde is en zo ja, in welke situaties en op welke plekken.

Tevens vraag ik het OMT om de inzichten van de gedragsunit van het RIVM te betrekken.

Eveneens verzoek ik het OMT om na te gaan of het asymptomatisch testen van (terugkerende) reizigers uit risicogebieden een effectieve maatregel is om de import van het coronavirus uit deze gebieden te voorkomen en de quarantaineduur te bekorten en zo de naleving er van te bevorderen.

Samen de basisregels zo goed mogelijk naleven is nog steeds het allerbelangrijkste middel om de verspreiding van het virus te beperken en de samenleving open te kunnen houden. Ik wil daarom nogmaals het belang benadrukken van de algemene adviezen: anderhalve meter afstand houden, handen wassen, thuisblijven bij klachten, thuiswerken en drukte vermijden.

Als iedereen verantwoordelijk gedrag laat zien, dan lukt het om het virus onder controle te houden.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

Naar boven