Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 juli 2015
Zoals toegezegd in de brief van 28 mei 2015 over Hepatitis E (Kamerstuk 25 295, nr. 27) treft u hierbij, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken, het advies
van het deskundigenberaad Hepatitis E aan1.
Tijdens het deskundigenberaad is door deskundigen van het Centrum Infectieziektebestrijding
(CIb) van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), het Centraal Veterinair
Instituut (CVI), Gezondheidsdienst voor Dieren (GD), Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
(NVWA), Sanquin Bloedvoorziening evenals medisch specialisten op het gebied van leverziekten,
medische microbiologie en infectieziekten uit verschillende Nederlandse academische
ziekenhuizen, laboratoria en de openbare gezondheidszorg de huidige stand van zaken
op het gebied van hepatitis E besproken.
Het deskundigenberaad oordeelt dat de gevolgen van Hepatitis E voor de volksgezondheid
onder de algemene bevolking vooralsnog gering lijken te zijn. Daarnaast concludeert
het deskundigenberaad dat het voorkomen van Hepatitis E over de decennia heen fluctueert
en dat er de laatste jaren sprake is van een daadwerkelijke toename van Hepatitis
E infecties. Zij hebben een aantal mogelijkheden ten aanzien van de bron en de wijze
van besmetting op een rijtje gezet. Deze moeten nader uitgewerkt en onderzocht worden.
De deskundigen hebben een lijst met actiepunten opgesteld, waarin de prioriteiten
voor nader onderzoek zijn opgenomen. De deskundigen hebben geen aanleiding gezien
te adviseren dat een extra waarschuwing van immuungecompromitteerde patiënten op dit
moment noodzakelijk is.
De in het advies genoemde punten zijn of worden alle door de betrokken instituten
in gang gezet. Ik zal u op de hoogte houden van de voortgang.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers