Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 maart 2023
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft mij verzocht
een reactie te geven op de opmerking van de voorzitter van de Autoriteit Persoonsgegevens
(AP) in Nieuwsuur van maandag 13 februari jl., dat de AP het Ministerie van VWS er
«bij herhaling op heeft geattendeerd dat de AVG het mogelijk maakt om wetgeving te
maken om wetenschappelijk onderzoek te doen» naar (ex-)COVID-patiënten. Daarnaast
heeft de vaste commissie verzocht om toezending van correspondentie en een memo hierover.
Met deze brief geef ik invulling aan dit verzoek.
Naar aanleiding van het advies van de AP aan uw Kamer heeft op 23 februari jl. een
ambtelijk overleg plaatsgevonden tussen de AP en het Ministerie van VWS. Desgevraagd
is door de aanwezigen namens de AP aangegeven dat de opmerkingen van de voorzitter
van de AP géén betrekking hadden op gegevensverwerkingen omtrent het wetenschappelijk
onderzoek naar oversterfte tijdens de coronapandemie. De AP heeft zich in haar advies
van 23 februari jl. voor het eerst over wetenschappelijk onderzoek naar (ex-)COVID-patiënten
in het kader van oversterfte tijdens de coronapandemie uitgelaten. Overigens deelden
de AP en het Ministerie van VWS het beeld dat een eventuele wetswijziging – voor zover
die nodig is – complex is en niet van vandaag op morgen tot stand is gebracht.
Wel heeft de AP in de afgelopen jaren in zijn algemeenheid op een aantal momenten
aangegeven dat er onduidelijkheid en (rechts-)onzekerheid is op het punt van gegevensverwerking
en -uitwisseling in de gezondheidszorg, waaronder ook in het kader van medisch-wetenschappelijk
onderzoek. Dit is onder meer gebeurd op 6 april 2022 tijdens een kennismakingsgesprek
tussen mij en de vicevoorzitter van de AP. Tijdens dat gesprek heeft de vicevoorzitter
van de AP aangegeven dat de huidige wetgeving inzake het verwerken van gezondheidsgegevens
voor medisch-wetenschappelijk onderzoek in de praktijk «niet goed werkt» en dat er
nagedacht zou kunnen worden over een verduidelijking van huidige wetgeving. De AP
heeft tevens enkele wetgevingsadviezen uitgebracht die raken aan dit vraagstuk.1
Overigens zijn vanuit het onderzoeksveld eerder vergelijkbare zorgen geuit. De genoemde
vraagstukken zijn dus binnen het Ministerie van VWS bekend, alsmede het feit dat de
AVG ruimte laat om nationale wetgeving tot stand te brengen die het verwerken van
gezondheidsgegevens voor wetenschappelijk onderzoek nader reguleert (zoals thans gebeurd
is in onder meer artikel 24 Uitvoeringswet AVG). Dit alles heeft aanleiding gegeven
voor het opstellen van twee beleidsvisies in dit kader, te weten de nationale visie
op het zorginformatiestelsel en de visie op secundair datagebruik. Ik verwacht deze
omstreeks april met uw Kamer te delen.
De vaste commissie voor VWS heeft ook verzocht alle correspondentie aan de Kamer te
doen toekomen die er is geweest over deze kwestie tussen het Ministerie van VWS, het
RIVM en de AP. Bijgaand stuur ik uw Kamer deze correspondentie toe. Zoals hierboven
reeds genoemd, is er over de mogelijkheid in de AVG om wetgeving te maken om wetenschappelijk
onderzoek te doen naar (ex-)COVID-patiënten in het kader van de oversterfte tijdens
de coronapandemie geen correspondentie geweest, behalve naar aanleiding van het advies
van de AP van maandag 13 februari jl.
Ten slotte heeft de vaste commissie voor VWS verzocht het memo van 23 december 2020
over de registratie van vaccinatiegegevens van de AP aan de functionaris gegevensbescherming
van het Ministerie van VWS te delen. Bijgaand stuur ik dit memo toe.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers