Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 december 2021
Vanwege de recente piek in het aantal COVID-19-besmettingen, de aankomende feestdagen
en de opkomst van de Omikron-variant en de (mogelijke) gevolgen daarvan – bijvoorbeeld
voor de opnamecapaciteit van ziekenhuizen en andere instellingen – zijn een aantal
(extra) maatregelen genomen1. Deze maatregelen zijn tijdens de coronadebatten op 15 en 21 december 2021 in de
Tweede Kamer aan de orde geweest.
In het kader van deze maatregelen informeer ik u hierbij over de aanschaf van stationaire
zuurstofconcentratoren (zogenaamde SOC) door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport.
Zuurstof in de thuissituatie
Om de belasting in de ziekenhuizen te verlichten, worden sommige COVID-patiënten thuis
behandeld. Deze patiënten hebben behoefte aan zuurstof en daarom worden voor deze
patiënten SOC in de thuissituatie ingezet. Op deze manier kan de patiënt (thuis) in
rust herstellen en worden – en blijven – de hoognodige klinische verpleegbedden in
de ziekenhuizen en instellingen beschikbaar voor reguliere patiënten en meer ernstig
zieke COVID-patiënten. Op dit moment maken ca. 2.200 COVID-patiënten thuis gebruik
van SOC.
Op basis van de door het RIVM geschetste scenario’s (als gevolg van Omikron) is het
dringend gewenst om meer SOC in Nederland beschikbaar te hebben voor de opvang van
COVID-patiënten in de thuissituatie. Elk beschikbaar bed in een ziekenhuis of instelling
telt immers.
Daarom heb ik besloten om – onder dwingende spoed – 1.300 extra SOC aan te schaffen
en deze in bruikleen te geven aan de Nederlandse zuurstofleveranciers.
Deze SOC zijn in week 52 en week 1 van 2022 beschikbaar en inzetbaar bij de zuurstofleveranciers.
Zij zullen – samen met huisartsen en de thuiszorg – zorgdragen voor de inzet van de
apparatuur in de thuissituatie van COVID-patiënten.
In het wekelijkse »zuurstofoverleg» tussen veldpartijen en VWS zal – op basis van
besmettingscijfers en de beschikbaarheid van SOC (en overige zuurstofvoorzieningen)
– verder gemonitord en besproken worden of additionele inzet gewenst is.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge