Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 maart 2021
Met deze brief reageer ik op het advies van de Gezondheidsraad over de relatie tussen
het preventieve gebruik van vitamine D-supplementen en het risico op acute luchtweginfecties
en COVID-19. Ik heb dit advies op 3 maart 2021 ontvangen. Het advies van de Gezondheidsraad
is bijgevoegd.1
Inleiding
In 2012 heeft de Gezondheidsraad het advies «Evaluatie van de voedingsnormen voor
vitamine D» uitgebracht. Bij het afleiden van de voedingsnormen en de suppletieadviezen
zijn gezondheidseffecten als rachitis en het risico een bot te breken centraal gesteld.
De risicogroep waarvoor het suppletieadvies voor vitamine D geldt bestaat uit kinderen
tot 4 jaar, vrouwen ouder dan 50 jaar en mannen ouder dan 70 jaar, mensen met een
getinte huidskleur, mensen die weinig buitenkomen of die buiten hun gezicht en handen
bedekken en zwangere vrouwen.
Voor andere gezondheidseffecten was het bewijs destijds te zwak om op grond daarvan
voedingsnormen of suppletieadviezen af te leiden. Er zijn ondertussen nieuwe studies
over het effect van vitamine D-supplementen en luchtweginfecties verschenen. Vanwege
de COVID-19 pandemie staat dit onderwerp sterk in de belangstelling en is de Gezondheidsraad
gevraagd of het bestaande vitamine D-suppletieadvies aanpassingen behoeft.
Inhoud van het advies «Vitamine D en preventie COVID-19 en luchtweginfecties»
De Gezondheidsraad heeft geconstateerd dat er op dit moment nog te weinig wetenschappelijk
onderzoek van voldoende kwaliteit is om voor vitamine D in relatie tot COVID-19 een
uitspraak te kunnen doen.
De Gezondheidsraad constateert wel dat vitamine D een klein effect heeft op de preventie
van luchtweginfecties bij kinderen tussen de 1 en 16 jaar oud. Bij deze leeftijdsgroep
verloopt een luchtweginfectie over het algemeen niet heel ernstig. De te behalen gezondheidswinst
lijkt dan ook beperkt. Ook vanuit COVID-19 bezien, is deze leeftijdsgroep niet de
meest kwetsbare groep.
Op basis van de huidige stand van de wetenschap ziet de Gezondheidsraad geen aanleiding
om het bestaande suppletieadvies aan te passen. Ook niet met het oog op de preventie
van COVID-19.
Wel is bekend dat voor een goede botgezondheid het van belang is dat de risicogroep
de aanbevolen hoeveelheid vitamine D neemt. Vitamine D wordt in het lichaam voornamelijk
aangemaakt onder invloed van zonlicht. Vanwege de COVID-pandemie kunnen er nu wel
meer mensen zijn die minder buiten (in de zon) komen en daardoor onvoldoende vitamine
D aanmaken. Zij zijn zich hiervan mogelijk niet of onvoldoende bewust. Voor deze groepen
vraagt de Gezondheidsraad meer aandacht. Dit geldt ook voor het opvolgen van het suppletieadvies
voor mensen voor wie het al gold. Uit onderzoek2 blijkt dat het suppletieadvies niet goed wordt opgevolgd.
Reactie op het advies
Op basis van het advies van de Gezondheidsraad zie ik nu geen aanleiding om het suppletieadvies
voor vitamine D aan te passen. Het is van belang om mensen waarvoor het suppletieadvies
geldt en mensen die vanwege COVID-19 onvoldoende buiten komen, er op te wijzen dat
het belangrijk is om vitamine D-supplementen in te nemen.
Het Voedingscentrum heeft ten tijde van de COVID-19 pandemie steeds aangegeven dat
het belangrijk is de suppletieadviezen voor vitamine D op te volgen. Er is hierbij
extra aandacht gegeven aan het belang van vitamine D-supplementen voor mensen die
afgelopen zomer weinig buiten en in de zon zijn geweest. Met dit advies van de Gezondheidsraad
blijft het suppletieadvies van het Voedingscentrum van kracht. Het Voedingscentrum
zal het suppletieadvies in de media nog eens extra benadrukken om de opvolging te
vergroten.
Er wordt momenteel gerandomiseerd wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd naar de relatie
tussen vitamine D en COVID-19. De resultaten van deze onderzoeken worden komende maanden
verwacht. De Gezondheidsraad volgt dit nauwgezet en zal als er voldoende aanwijzingen
zijn weer een evaluatie uitvoeren. Uw Kamer wordt daarover geïnformeerd.
Ik dank de Gezondheidsraad voor het advies over vitamine D en de preventie van COVID-19
en luchtweginfecties. En in het bijzonder de inzet om het adviestraject snel te doorlopen.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
P. Blokhuis