25 124 Nieuwe infrastructuur mobiele communicatie (C2000)

Nr. 67 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 augustus 2010

In het overleg, d.d. 8 april (kamerstuk 25124, nr. 65), met de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over C2000 heb ik de volgende toezeggingen gedaan:

  • in het verbeterplan wordt ingegaan op de invoering van het stappenplan vergunningverlening evenementen;

  • in het verbeterplan wordt ingegaan op het medegebruik van andere masten en het op de man beschikbaar stellen van portofoons;

  • de Kamer te informeren over het overleg met de VNG over het al dan niet meewerken van gemeenten bij vergunningverlening en het aandragen van alternatieven.

Momenteel wordt binnen het project Handreiking evenementenveiligheid gewerkt aan een stappenpan vergunningverlening evenementen. In de bijgesloten brief aan het Veiligheidsberaad vraag ik om binnen dit project aandacht te besteden aan het gebruik van C2000 tijdens grootschalige evenementen en afstemming te zoeken met het verbeterplan C2000.1

Bij het wegwerken van de zgn. DIPP-lijst wordt per dekkingsprobleem gekeken naar de mogelijkheid van medegebruik van andere masten van commerciële providers. Voor de betrouwbaarheid van C2000 worden echter wel strenge eisen gesteld aan het gebruik van dergelijke masten. In de eindrapportage van de expertgroep C2000, op 16 februari 2010 (kamerstuk 25124, nr. 64) aangeboden aan de Tweede Kamer, staat het volledige overzicht randvoorwaarden waaraan de masten moeten voldoen.

Bij het begin van het project C2000 is overeengekomen dat het operationele veld zelf verantwoordelijk is voor de aanschaf en het beheer van de portofoons. Regio’s maken daar zelfstandig de afweging op welke wijze zij gebruik maken van deze randapparatuur. Hierbij spelen beschikbare financiën en inrichting van de werkprocessen een belangrijke rol.

In mijn eerste reguliere overleg na het zomerreces met de VNG zal ik op de actieve medewerking van gemeenten aandringen ten aanzien van het verkrijgen van geschikte locaties voor het bijplaatsen van opstelpunten.

De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Th. B. Bijleveld-Schouten


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Naar boven