Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 februari 2011
Mijn ambtsvoorganger heeft tijdens de parlementaire behandeling van het belastingverdrag met Bahrein een nieuwe notitie over
het fiscale verdragsbeleid toegezegd.1 Het doet mij genoegen u bijgaande Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 (NFV 2011) aan te bieden2. Graag deel ik in deze brief enkele begeleidende gedachtenmet u.
In de eerste plaats wil ik benadrukken dat ik ons netwerk van belastingverdragen één van de belangrijkste pijlers vind van
het investeringsklimaat in Nederland. Bovendien steunt dit netwerk Nederlandse ondernemingen die wegens de betrekkelijk kleine
thuismarkt groei zoeken in het buitenland.
In de afgelopen jaren zijn belastingverdragen met – in fiscale zin – een gedifferentieerde groep staten tot stand gekomen.
Naast de circa dertig TIEA’s met (voormalige) belastingparadijzen die een basis vormen voor informatie-uitwisseling en herziene
of vernieuwde verdragen met bestaande verdragspartners, betreft het belastingverdragen met staten met een beperkte eigen belastingheffing
of een territoriaal belastingstelsel en met een aantal ontwikkelingslanden. Dit zal ook het beeld zijn in komende jaren wanneer
we het bestaande netwerk van ongeveer negentig belastingverdragen verder willen actualiseren en uitbreiden.3 Bijna alle staten waarmee Nederland nog geen belastingverdrag heeft zijn niet-OESO-lidstaten en hanteren vaak uitgangspunten
die afwijken van het OESO-modelverdrag. Ook hebben deze staten veelal een belastingsysteem dat afwijkt van dat van Nederland.
Ik wil daarmee aangeven dat, nog meer dan in het verleden, maatwerkvoorstellen nodig zijn om in te spelen op de toegenomen
variëteit in verdragspartners. De relevantie van het Nederlandse standaardverdrag dat gevoegd was bij de notitie uit 1987
is op dit moment beperkt.
Om deze redenen heeft de NFV 2011 bewust een ander karakter dan de drie eerdere notities. In de NFV 2011 wordt ingegaan op
de verhouding tot deze eerdere notities.
Deze notitie beoogt vooral een politiek beleidsmatig kader voor de komende jaren te bieden dat een breed draagvlak in de politiek
en bij stakeholders heeft. Dit kader bestaat uit een aantal algemene overwegingen over de keuze voor verdragspartners en prioriteitstelling
daarbinnen en over de in het OESO-modelbelastingverdrag opgetreden wijzigingen, over antimisbruikbepalingen en over verdragsgerechtigdheid.
Verder zijn standpunten ingenomen over een aantal specifieke elementen ten aanzien waarvan zich ontwikkelingen hebben voorgedaan
in de afgelopen twaalf jaren in internationale kaders, in de nationale wetgeving of het OESO-modelverdrag. Belastingverdragen
binnen dit kader zullen ook in de komende jaren op de gebruikelijke wijze ter goedkeuring aangeboden worden aan de Staten-Generaal.
Voor een digitale versie van de NFV 2011 verwijs ik nog graag naar www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/belastingen-internationaal.
Op dit onderdeel van rijksoverheid.nl wordt jaarlijks ook het globale onderhandelingsprogramma gepubliceerd.
Ter voorbereiding op het overleg met Uw Kamer kan ik u desgewenst een technische briefing door mijn ambtenaren aanbieden.
De staatssecretaris van Financiën,
F. H. H. Weekers