25 087 Internationaal fiscaal (verdrags)beleid

Nr. 301 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 november 2022

Op 24 oktober jl. is het conceptwetsvoorstel strekkende tot implementatie van de zogenoemde Pijler 2-maatregelen die waarborgen dat multinationals altijd ten minste een minimumniveau aan winstbelasting betalen (Wet minimumbelasting 2024) voor internetconsultatie gepubliceerd op: https://www.internetconsultatie.nl/minimumbelasting2024/b1.

In het Inclusive Framework (IF) georganiseerd door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) is in 2021 een politiek akkoord bereikt over de herziening van het internationale belastingstelsel (IF-akkoord). Deze herziening van het internationale belastingstelsel bestaat uit twee pijlers. De eerste pijler (Pijler 1) van het IF-akkoord betreft het aanpassen van de regels over belastbare aanwezigheid en winsttoerekening. Daardoor kan onder voorwaarden ook belasting worden geheven in landen waar een multinational klanten heeft zonder dat het bedrijf daar fysiek aanwezig is. Dit betekent dat de belastbare winst in die landen zal toenemen. De tweede pijler (Pijler 2) van het IF-akkoord ziet op maatregelen om te waarborgen dat multinationals altijd ten minste een minimumniveau aan winstbelasting betalen. Op 20 december 2021 heeft het IF de modelteksten gepubliceerd waarmee de deelnemende landen Pijler 2 in hun nationale wetgeving kunnen omzetten.1

Om ervoor te zorgen dat de Pijler 2-maatregelen binnen de Europese Unie (EU) op dezelfde wijze in nationale wetgeving worden omgezet (het creëren van een gelijk speelveld) en om de verenigbaarheid met het Europees recht te verzekeren, heeft de Europese Commissie (EC) op 22 december 2021 een richtlijnvoorstel gepubliceerd tot waarborging van een (mondiaal) minimumniveau van belastingheffing van multinationale groepen en omvangrijke binnenlandse groepen in de EU.2 Het richtlijnvoorstel bevat de modelteksten voor de EU-lidstaten. De rechtsbasis van het richtlijnvoorstel is artikel 115 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) dat de EU toestaat om richtlijnen vast te stellen voor de onderlinge aanpassingen van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die rechtstreeks van invloed zijn op de interne markt, en waarvoor unanimiteit alsmede de raadplegingsprocedure vereist zijn.

Het conceptwetsvoorstel dat voor internetconsultatie is aangeboden strekt tot implementatie van het richtlijnvoorstel op basis van de compromistekst van 16 juni 2022 (het richtlijnvoorstel).3 Op het moment van de start van deze internetconsultatie is er op EU-niveau nog geen overeenstemming bereikt over deze compromistekst van het richtlijnvoorstel. Dat blijft wel de inzet van Nederland. Ook heeft Nederland met de EU-lidstaten Frankrijk, Duitsland, Italië en Spanje op 9 september 2022 een gezamenlijke verklaring uitgebracht.4 Deze verklaring benadrukt de wens om een akkoord te bereiken binnen de Europese Unie en onderstreept daarmee de inzet van Nederland om de richtlijn tijdig te implementeren. Het conceptwetsvoorstel dat in consultatie is gebracht, kan als basis dienen voor het definitieve wetsvoorstel. Het is de verwachting dat het definitieve wetsvoorstel in het voorjaar van 2023 aan uw Kamer wordt aangeboden. De ontwikkelingen in EU-verband zullen daarbij nauwgezet worden gevolgd.

Het voorgaande en deze internetconsultatie hebben tot gevolg dat het voorliggende conceptwetsvoorstel en het uiteindelijk bij de Staten-Generaal in te dienen wetsvoorstel op onderdelen van elkaar zouden kunnen afwijken. Vanwege de snelheid waarmee dit conceptwetsvoorstel tot stand is gekomen en de omvang en complexiteit van het wetsvoorstel, dient er voorts rekening mee te worden gehouden dat de komende periode op een aantal onderdelen technische verbeteringen zullen worden aangebracht. Desondanks is ervoor gekozen om dit conceptwetsvoorstel reeds nu te consulteren. Het ligt namelijk voor de hand dat de uiteindelijke tekst van de richtlijn – die grotendeels is gebaseerd op modelteksten van de OESO – vrijwel gelijk zal zijn aan de compromistekst van 16 juni 2022 waarmee alle EU-lidstaten, op één na, akkoord zijn gegaan. Het richtlijnvoorstel behelst immers een uitwerking van de regels waar al een akkoord over is bereikt in het IF en ter zake waarvan een zeer beperkte beleidsruimte bestaat. Deze internetconsultatie heeft derhalve een overwegend technisch karakter. Daarnaast kan consultatie op dit moment de kwaliteit van de uiteindelijke Nederlandse wetgeving ten goede komen, omdat er nog tijd is om reacties op de consultatie mee te wegen bij het maken van het in te dienen wetsvoorstel. Indien pas in een laat stadium overeenstemming wordt bereikt over de richtlijn of gewacht wordt met de consultatie totdat alle technische verbeteringen zijn verwerkt, kan de mogelijkheid om bij de voorbereiding van het wetsvoorstel nog gebruik te maken van een internetconsultatie in het geding komen. Daarom is ervoor gekozen om reeds in dit stadium tot consultatie van het conceptwetsvoorstel over te gaan.

Vanwege de technische aard van het conceptwetsvoorstel wil ik u een besloten technische briefing aanbieden. Hierin kan worden ingegaan op de achtergrond, de totstandkoming en de hoofdlijnen van het conceptwetsvoorstel. Daarnaast kan de gekozen werkwijze worden toegelicht. Ook biedt deze besloten technische briefing de gelegenheid om vragen te stellen. Gelet op de lopende onderhandelingen over het richtlijnvoorstel en de werkzaamheden bij de OESO zal de technische briefing, om de leden van uw Kamer zo volledig mogelijk te kunnen informeren, besloten moeten plaatsvinden.

Graag verneem ik van u of u gebruik wilt maken van het aanbod van een besloten technische briefing. Bij bevestiging zullen wij een geschikt moment met u afstemmen.

De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij

Naar boven