Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 februari 2012
Door uw Kamer is verscheidene malen aandacht gevraagd voor de exportbeperkingen, die
China al een aantal jaren in diverse vormen hanteert voor een aantal grondstoffen
– bauxiet, cokes, fluoriet, magnesium, mangaan, siliciumcarbid, silicium metaal, geel
fosfor en zink. Deze grondstoffen worden vooral gebruikt bij de productie van staal
en chemische producten.
De Europese Unie (EU), de VS en Mexico hebben medio 2009 in het kader van de WTO geschillenbeslechtingsprocedure
consultaties gevraagd aan China. De consultaties hebben tot niets geleid, waarop voornoemde
landen een panelprocedure zijn gestart. Het WTO-panel heeft in juli 2011 uitspraak
gedaan. De Tweede Kamer is geïnformeerd over de uitkomsten van het panel (Kamerstuk
25 074, nr. 173).
China, de EU, de VS en Mexico hebben beroep ingesteld tegen de paneluitspraak.
China is van mening dat het panel ten onrechte tot het oordeel is gekomen dat de exportbeperkingen
strijdig zijn met de WTO-regels. De overige landen zijn van oordeel dat het panel
op terechte gronden tot de conclusie is gekomen dat de exportbeperkingen strijdig
zijn met de WTO-regels en willen dit door ook beroep in te stellen onder de aandacht
van het WTO Beroepslichaam brengen.
Het WTO Beroepslichaam heeft eind vorige maand uitspraak gedaan.
Uitkomst op hoofdlijnen is dat de door China gehanteerde exportbeperkingen voor de
betrokken grondstoffen strijdig zijn met de WTO-regels. Het WTO-toetredingsprotocol
van China is verder zodanig geformuleerd dat China geen beroep kan doen op de rechtvaardigingsgronden
vervat in artikel XX GATT/WTO (onder andere milieubescherming).
Het WTO Beroepslichaam adviseert het WTO-geschillenbeslechtingsorgaan China te vragen de WTO-strijdige maatregelen in overeenstemming te brengen
met de WTO-regels.
Het WTO-geschillenbeslechtingsorgaan moet de uitspraak nog accorderen. Dit zal naar
verwachting tijdens de eerstvolgende bijeenkomst gebeuren. China is na accordering
van de uitspraak verplicht om de WTO-strijdige maatregelen binnen een redelijke termijn
aan te passen. Hoe lang die termijn is, valt op dit moment niet te zeggen.
Ik ben blij met de uitspraak van het WTO Beroepslichaam. Met de uitspraak wordt bevestigd
dat «protectionistische» handelspraktijken niet geaccepteerd worden.
De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,
M. J. M. Verhagen