25 074 Ministeriële Conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO)

Nr. 181 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 januari 2012

Graag willen wij u informeren over het verloop van de Raad Buitenlandse Zaken over handel van 14 december 2011 en van de 8e Ministeriële Conferentie van de WTO van 15–17 december 2011 (MC8) te Genève.

Raad Buitenlandse Zaken over handel (RBZ)

Op 14 december vond een RBZ over handelsonderwerpen plaats ter voorbereiding van de EU-positie tijdens MC8. Als aanstaand EU-Lidstaat was Kroatië voor het eerst aanwezig in de RBZ als waarnemer. Onder meer de volgende A-punten werden aangenomen: 1. raadsbesluiten tot EU instemming met de toetredingen van Rusland en Samoa tot de WTO, 2. een raadsbesluit ter goedkeuring van de tijdens MC8 overeen te komen dienstenwaiver voor Minst Ontwikkelde Landen en 3. de onderhandelingsmandaten voor ambitieuze en veelomvattende vrijhandelsakkoorden met Marokko, Tunesië, Jordanië en Egypte.

Het voorzitterschap kondigde tijdens de RBZ aan dat alle parlementaire reserves ter attentie van EU ondertekening van ACTA inmiddels waren opgeheven (Nederland had zijn parlementaire reserve net voor de RBZ ingetrokken). De ondertekening door de EU van ACTA is als A-punt op de Landbouwraad van 16 december jl. aangenomen.

Vervolgens werd gesproken over de EU-boodschap tijdens MC8 en de onderhandelingen over een verdieping van het WTO verdrag betreffende overheidsaanbestedingen (Government Procurement Agreement, GPA). Conclusie was dat de EU tijdens MC8 de volgende boodschappen centraal stelde: 1. de noodzaak te komen tot een concreet werkprogramma voor 2012 betreffende Doha onderwerpen rijp voor afronding (bijvoorbeeld handelsfacilitatie); en 2. de belangrijke rol die de WTO speelt in het tegengaan van protectionisme en de noodzaak van systeemversterking. Over de GPA was men gespannen of Japan, Zuid-Korea en de VS nog iets meer markttoegang zouden aanbieden, zodat de EU akkoord zou kunnen gaan met afronding.

8e Ministeriële Conferentie van de WTO

Zoals verwacht waren de hoogtepunten van MC8 zelf: 1. de afsluiting van de herziene en gemoderniseerde overheidsaanbestedingenovereenkomsten 2. de toetreding van de Russische Federatie tot de WTO. In onze brief van 2 december 2011 zijn wij ingegaan op beide punten en daaraan willen wij graag nog het volgende toevoegen.

Japan, Zuid-Korea en de VS hebben op het laatste moment toezeggingen gedaan waardoor de GPA, een plurilateraal akkoord over verdere opening van markten voor overheidsaanbestedingen, kon worden afgerond. De EU zelf had eerder al extra markttoegang aangeboden onder de voorwaarde dat voornoemde landen daar ook iets tegenover zouden stellen. In economische termen is de waarde van dit herziene akkoord toegenomen van 400 naar circa 500 miljard euro. De Nederlandse regering verwelkomt deze stevige uitbreiding van het GPA en ziet dit als een kans voor het Nederlandse bedrijfsleven om vaker succesvol mee te dingen bij buitenlandse opdrachten. Het bereikte akkoord is een succes voor de EU die aanvankelijk als enige aandrong op verdere opening van overheidsmarkten.

De toetredingen van de Russische Federatie, Montenegro, Samoa en de Vanuatu eilanden werden enthousiast ontvangen tijdens MC8. Zoals eerder gezegd, de toetreding van deze vier landen is goed nieuws in tijden waarin het wereldhandelssysteem onder druk staat van protectionistische maatregelen. De toetreding van Rusland biedt veel kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven.

Tijdens MC8 is duidelijk geworden dat er over een aantal thema’s grote eensgezindheid bestaat onder de WTO-leden. Vrijwel iedereen deelt de zorgen over de impasse in de Doharonde, over de wereldwijde economische crisis, over opkomend protectionisme en het tegenwicht dat de lidstaten en de WTO als organisatie hieraan moeten geven. De ontwikkelingsagenda blijft van belang, de Doha Ronde moet worden afgerond, maar het geduld staat onder druk.

De traditionele scheidslijn tussen ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden werd zichtbaar in de oproep van de eersten om nu nieuwe thema’s op te pakken terwijl de laatsten dat pas willen doen nadat de Doharonde is afgerond. De EU, actief gesteund door Nederland, heeft steeds aangedrongen op het onderzoeken van de relatie tussen handel, het handelssysteem en onderwerpen als voedselzekerheid, klimaatverandering, energie etc. De impasse in de Dohronde mag het denken over de toekomst van de WTO en het handelssysteem niet stilleggen. 2012 zal voor deze onderwerpen alleen een verkennend jaar kunnen zijn, aangezien de WTO-leden verdeeld zijn over nut en noodzaak van het onderzoeken van de relatie van handel met die onderwerpen.

Het doel was om tijdens MC8 tot een werkprogramma voor 2012 te komen betreffende Doha onderwerpen die mogelijk rijp zijn voor afronding, maar helaas zijn hiervoor geen concrete plannen gemaakt. Handelsfacilitatie wordt genoemd als een onderwerp dat mogelijk als deelonderwerp zou kunnen worden afgerond. Dit zou positief zijn, aangezien vrijwel alle landen daar voordeel van zouden hebben.

De komende maanden moet helder worden hoe de werkzaamheden in WTO-kader verder worden vormgegeven. De voortgang van onderhandelingen in het kader van de Doharonde zal minimaal zijn. Mogelijk dat een deelonderwerp wel kan worden afgerond en hopelijk kan er worden gewerkt aan versterking van het WTO-systeem zelf, zoals modernisering van het geschillenbeslechtingsmechanisme.

De Nederlandse regering zal zich blijven inzetten voor een robuust wereldhandelssysteem dat juist in tijden van crisis de landen bij de les en aan hun verplichtingen houdt.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, H. Bleker

Naar boven