Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 januari 2021
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft u vandaag in een separate
brief geïnformeerd over de stappen die het kabinet neemt naar aanleiding van epidemiologische
ontwikkelingen zowel in Nederland als internationaal (Kamerstuk 25 295, nr. 912).
Om de instroom van (nieuwe varianten van) het covid-19 virus zoveel mogelijk te beperken,
heeft de Minister van VWS mij verzocht om vliegverboden in te stellen voor landen
buiten Schengen waarvan bekend is dat daar (mogelijk) gevaarlijke varianten van het
virus het meest voorkomen. Het betreft vliegverboden voor luchtverkeer met passagiers
voor de volgende landen: Verenigd Koninkrijk, Zuid-Afrika, Brazilië, Argentinië, Bolivia,
Kaapverdië, Chili, Colombia, Ecuador, Frans-Guyana, Guyana, Panama, Paraguay, Peru,
Suriname, Uruguay en Venezuela. Als gevolg van de frequente reisbewegingen van Zuid-Amerika
in de richting van de Caribische delen van het Koninkrijk via de Dominicaanse Republiek,
heeft de Minister van VWS mij bovendien verzocht voor luchtverkeer met passagiers
uit dit land een vliegverbod in te stellen. Hierbij informeer ik u dat ik aan dit
verzoek gehoor geef.
De vliegverboden kennen uitzonderingen voor vrachtvervoer en voor het vervoer van
medisch personeel of patiënten wanneer dit in het belang is van de volksgezondheid
in Nederland en op de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Daarnaast
zijn zeevarenden in het bezit van een zeemansboekje, als zij in uitoefening van hun
functie reizen of als zij van of naar hun werkzaamheden reizen uitgezonderd. De uitzondering
geldt niet voor zeevarenden op commerciële jachten en pleziervaart. Ook personeel
werkzaam in de luchtvaartsector en dat daarvoor reist in de uitoefening van hun beroep
is uitgezonderd. Bovendien geldt een uitzondering voor de repatriëring van EU- of
Schengen-ingezetenen.
Het vliegverbod gaat in per 23 januari 2021 00:01 uur Nederlandse tijd en geldt vooralsnog
tot 22 februari 2021, 23.59 uur1. Uiteraard kan deze maatregel ook eerder dan 22 februari 2021 heroverwogen worden.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga