24 724 Studiefinanciering

Nr. 138 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 29 juni 2015

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de brief van 8 april 2015 over de aanbieding van de derde kennismeting studievoorschot (Kamerstuk 24 724, nr. 137).

De vragen en opmerkingen zijn op 20 mei 2015 aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap voorgelegd. Bij brief van 29 juni 2015 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Wolbert

De adjunct-griffier van de commissie, Arends

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

1. Algemeen

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de derde kennismeting studievoorschot en de reactie van de Minister daarop. Deze leden maken zich grote zorgen over de kennispositie van mbo1-studenten inzake de veranderingen in de studiefinanciering. Deze positie bleef ook in eerdere metingen achter bij de kennispositie van andere groepen. Dit klemt des te meer gezien de eerdere onderzoeken, waaruit blijkt dat de kans op afzien van doorstuderen door mbo-studenten vanwege de invoering van het leenstelsel, groter is dan onder andere groepen.

De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de derde kennismeting studievoorschot. Zij hebben nog één vraag hierover.

2. Derde kennismeting studievoorschot en de reactie van de Minister daarop

De leden van de CDA-fractie vragen de Minister nader toe te lichten wat de reden is dat de informatiepositie van mbo-studenten achterloopt op die van andere studenten. Hoe kan het dat de informatie tot nu toe onvoldoende terechtkomt bij mbo-studenten? Zij vragen tevens wat de acties zijn die hiervoor zijn ondernomen om mbo-studenten te informeren over de komende veranderingen. De voornoemde leden maken zich ook grote zorgen over het feit dat bij deze kennismeting, gehouden in maart van dit jaar, meer dan de helft van de mbo-studenten, havisten en hun ouders denkt dat de basisbeurs voor mbo-studenten zal verdwijnen. Ook hier stellen de leden van deze fractie weer de vraag hoe dit mogelijk is en welke actie tot nu toe ondernomen is om deze kennis bij deze specifieke groep te verbeteren.

Deze leden wijzen hierbij ook op de aanname van 20% van de wo2-bachelorstudenten die denken dat zij ook in de masterfase nog recht hebben op de basisbeurs. Ook hier weer ontvangen zij graag een nadere toelichting van de Minister hoe het mogelijk is dat deze studenten niet beter geïnformeerd zijn. Blijkbaar is de communicatie vanuit het rijk helemaal voorbij gegaan aan grote groepen studenten.

De leden van deze fractie constateren dat de informatie genoemd in de brief van de Minister, vooral via traditionele kanalen wordt verspreid, via de post etcetera. Zij vragen in hoeverre dit aansluit bij de belevingswereld van jongeren en waarom niet meer gebruik wordt gemaakt van social media.

De Minister heeft aan de Kamer toegezegd om te monitoren hoeveel studenten zullen afzien van een studie bij invoering van het leenstelsel. Zij vragen of de Minister ook bereid is hierbij de bovenstaande aspecten mee te nemen van onvoldoende kennis bij een substantieel deel van de studenten.

Voor studies in het hoger onderwijs moeten aankomende studenten zich veelal voor 1 december aanmelden om per 1 augustus te kunnen starten met de opleiding. Ook voor mbo-studies geldt dat studenten zich idealiter al in de winter moeten inschrijven. Zij vragen of de Minister het met de leden van deze fractie eens is dat, gezien de magere kennispositie van grote groepen (aankomende) studenten, en het feit dat de veranderingen al per 1 augustus a.s. ingaan, de afschaffing van de basisbeurs en invoering van het leenstelsel, te snel is gegaan en beter een jaar uitgesteld had kunnen worden. Zij vragen tenslotte of de Minister van mening is dat, gezien het bovenstaande, de communicatie onvoldoende is geweest en de extra maatregelen voor een grote groep jongeren (met name mbo-studenten) te laat komen, omdat zij zich al maanden geleden hebben moeten inschrijven voor een opleiding.

De leden van de D66-fractie hebben vernomen dat wanneer een student begint met zijn of haar studie, automatisch een lening voor hem of haar wordt aangevraagd bij DUO3. Deze leden vragen of dit klopt, en zo ja, of de Minister het niet wenselijk vindt dat de student toestemming moet verlenen, voordat voor hem of haar een lening ter waarde van een bepaald bedrag wordt aangevraagd.

II Reactie van de Minister

Ik dank de leden van de CDA- en D66 fractie voor hun vragen.

De leden van de CDA-fractie vragen om nader toe te lichten wat de reden is dat de informatiepositie van mbo-studenten achterloopt op die van andere studenten. Hoe kan het dat de informatie tot nu toe onvoldoende terechtkomt bij mbo-studenten? De leden stellen ook de vraag hoe het mogelijk is dat meer dan de helft van de mbo-studenten, havisten en hun ouders denkt dat de basisbeurs voor mbo-studenten zal verdwijnen.

De belangrijkste conclusie in mijn brief was dat de bekendheid van de veranderingen die gaan plaatsvinden in de studiefinanciering, nog altijd zeer hoog is onder de doelgroep. Ik heb aangegeven dat het kennisniveau van mbo-studenten flink is gestegen: 85% weet dat de studiefinanciering per 1 september verandert. Maar er is nog steeds aandacht nodig. Zo is de helft van de mbo-4-leerlingen nog steeds in de veronderstelling dat de basisbeurs ook in het mbo zal worden afgeschaft.

Logische oorzaak van het lagere kennisniveau onder deze mbo-4-studenten is dat een belangrijk deel van hen simpelweg niet met het studievoorschot te maken heeft en er ook niet mee te maken zal krijgen. Niet alle mbo-studenten stromen namelijk door naar het hbo. Op dit moment stroomt van alle mbo-4 studenten 40% direct na het behalen van het diploma door naar het hbo. Alleen voor de doorstromers is het van belang om te weten dat zij met het studievoorschot te maken krijgen. Dat neemt niet weg dat ik het onwenselijk vind dat ook studenten die niet doorstromen in de veronderstelling kunnen verkeren dat er voor hen iets wijzigt.

Een tweede oorzaak van het lagere kennisniveau is dat de effecten van de maatregelen die ik heb genomen naar aanleiding van de derde kennismeting uiteraard nog niet zijn meegenomen in diezelfde kennismeting. In mijn brief van 8 april heb ik aangegeven welke acties ik onderneem om de doelgroep te bereiken. Deels gaat dat om maatregelen die de overheid neemt om het kennisniveau te vergroten. Voor een belangrijk deel gaat het ook om versterking van het financieel bewustzijn en over communicatie die via de mbo-instellingen loopt.

En daarmee raak ik aan een derde oorzaak voor het lagere kennisniveau onder mbo’ers. Ik heb in mijn brief van 8 april aangegeven dat doorstroomprofessionals uit het mbo-veld er op wijzen dat het verstandig is om mbo’ers niet alleen te informeren over de beleidsveranderingen, maar om vooral ook concreet inzicht te bieden in de financiële gevolgen van doorstuderen in het hoger onderwijs. Tevens is het van groot belang om de mbo-instellingen te betrekken bij het maken van studiekeuzes en financiële keuzes. Mbo-studenten kloppen vaak als eerste aan bij het onderwijspersoneel met financiële vragen en problemen. Het is daarom van belang dat instellingen, onderliggende intermediairs en overkoepelende instanties beter worden meegenomen.

De leden van de CDA-fractie vragen wat de acties zijn die zijn ondernomen om mbo-studenten te informeren over de komende veranderingen.

Alle acties die ik in mijn brief van 8 april heb genoemd, zijn ondertussen geëffectueerd:

  • Allereerst heeft de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) aan alle mbo-4-studenten een brief gestuurd over de maatregelen in de studiefinanciering, en daarin onder andere uitdrukkelijk aandacht besteed aan het behoud en de verhoging van de aanvullende beurs.

  • DUO heeft een mail verstuurd naar alle lesgeldplichtige studenten in het mbo waarin het behoud van de basisbeurs in het mbo benadrukt wordt. Daarin wordt ook uitgelegd welke veranderingen er zijn.

  • De webteksten op duo.nl voor mbo’ers en hun ouders zijn aangepast. Zo is op verschillende plekken duidelijker dat de basisbeurs in het mbo behouden blijft4. Ook is een aantal vragen over dit onderwerp meegenomen in de FAQ’s.

  • Er is een rekenhulp online gegaan op de site van DUO en op www.startstuderen.nl, die bij de aankomende student het besef vergroot van wat de veranderingen voor hem of haar betekenen.5 Met deze tool kunnen (aankomende) studenten een studiebegroting maken, bekijken hoeveel studiefinanciering zij nodig hebben, en zien wat de impact is van dergelijke financiële keuzes op de omvang van hun studieschuld en de terugbetaallasten na het afstuderen. Het Ministerie van OCW heeft samen met DUO en de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB) vastgesteld dat de tool ook geschikt is voor potentieel doorstromende mbo-ers.

  • Ik heb vorige maand aan alle mbo-instellingen een brief gestuurd over de betekenis van de wet voor studenten in het mbo. Ik heb de instellingen gevraagd om de informatie in de brief zo breed mogelijk te verspreiden onder hun medewerkers. Zodat zij -van docent tot decaan tot mentor- zelf goed op de hoogte zijn van de veranderingen die gaan plaatsvinden, en studenten kunnen helpen bij eventuele vragen. Er zijn reeds vele instellingen die zich inspannen om kennis over financiële zaken en financiële bewustwording te stimuleren. U vindt de brief aan de instellingen in de bijlage6. Een afschrift van de brief is verstuurd naar de MBO Raad, het Stimuleringsproject LOB in het mbo en de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB).

Daarnaast worden op dit moment voorbereidingen getroffen om de website www.startstuderen.nluit te breiden voor (aankomende) mbo-studenten. De site dient als centraal informatiepunt, waarmee aankomend studenten zich goed kunnen voorbereiden op een vervolgopleiding.

Daarnaast wijzen de leden van de CDA-fractie op de aanname van 20% van de wo-bachelorstudenten die denken dat zij ook in de masterfase nog recht hebben op de basisbeurs. Ook hier ontvangen zij graag een nadere toelichting van de Minister hoe het mogelijk is dat deze studenten niet beter geïnformeerd zijn.

Ook voor studenten in het hoger onderwijs geldt dat de effecten van de maatregelen die ik juist naar aanleiding van de derde kennismeting heb genomen, uiteraard nog niet zijn meegenomen in de kennismeting.

Om alle huidige wo-bachelorstudenten goed te informeren, heb ik gekozen voor een gecombineerde aanpak. In de eerste plaats heb ik alle studenten in het hoger onderwijs in november vorig jaar een folder gezonden waarin wordt uitgelegd wat de invoering van het studievoorschot voor hen betekent.

Ik heb ondertussen de acties geëffectueerd die ik in mijn brief van 8 april aan uw Kamer heb aangekondigd. Bachelorstudenten die per 1 september of later in 2015 geraakt worden door het studievoorschot hebben begin in april jl. van DUO een individueel Bericht Studiefinanciering ontvangen met een herziening van de toekenning studiefinanciering. Ook hebben zij een extra brief ontvangen met uitleg over het vervallen van de basisbeurs als gevolg van de invoering van het studievoorschot.

Studenten die in 2016 of later het recht op de basisbeurs zullen kwijtraken, zullen ook tegelijk met het daartoe strekkende bericht studiefinanciering meer informatie ontvangen over het feit dat zij geen recht meer hebben op een basisbeurs gedurende de masterfase.

De leden van de CDA-fractie constateren dat de informatie genoemd in de brief van de Minister, vooral via traditionele kanalen wordt verspreid, via de post etcetera. Zij vragen in hoeverre dit aansluit bij de belevingswereld van jongeren en waarom niet meer gebruik wordt gemaakt van social media.

Ik ben het helemaal eens met de leden van de CDA-fractie, dat informatie niet alleen via «traditionele» kanalen moet plaatsvinden maar ook via modernere media. Dit kan zowel massa-mediaal zijn als individueel. En het kan om communicatie van de overheid gaan of om communicatie via intermediare organisaties. Met andere woorden: het gaat om een integrale aanpak die een veelheid aan middelen bevat en over de hele linie bereik heeft. Ik laat mij hierin adviseren door experts en gebruikers.

Direct na afronding van de parlementaire behandeling van de wet Studievoorschot heb ik een multimediale voorlichtingscampagne gestart. Hierbij communiceer ik zowel op individueel als collectief niveau met (aspirant-)studenten. Bij de totstandkoming en de uitvoering van de voorlichtingscampagne laat ik mij adviseren door de Dienst Publiek en Communicatie (DPC) die als agentschap van het Ministerie van Algemene Zaken ondersteuning biedt aan departementen bij grote communicatietrajecten. Ook is de campagne meermaals besproken met de scholieren- en studentenorganisaties en zij blijven periodiek meedenken.

Bij de invulling van de voorlichtingscampagne wordt onder andere gebruik gemaakt van de inzet van radiospotjes, aanwezigheid tijdens open dagen, online advertenties, graphics en filmpjes die via social media worden verspreid.

In al deze communicatiemiddelen worden (aspirant-)studenten geadviseerd om naar www.startstuderen.nl te gaan, waar zij veel informatie kunnen vinden over studiefinanciering en studeren in het algemeen en via de hiervóór genoemde rekentool een indicatieve berekening kunnen maken van de financiële gevolgen van hun keuzes. Studenten kunnen ook altijd terecht bij (de website van) DUO waar ze onder meer een test kunnen invullen om te bepalen of zij met het nieuwe stelsel te maken krijgen. Naast algemene communicatiemiddelen zetten we in deze campagne ook in op verdere verspreiding van de informatie via intermediairs als de instellingen, decanen, scholieren- en studentenbonden.

De Minister heeft aan de Kamer toegezegd om te monitoren hoeveel studenten zullen afzien van een studie bij invoering van het leenstelsel. De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister ook bereid is hierbij de bovenstaande aspecten mee te nemen van onvoldoende kennis bij een substantieel deel van de studenten.

Omdat ik de toegankelijkheid tot het hoger onderwijs van groot belang vind, monitor ik of de wijzigingen in de studiefinanciering gevolgen hebben voor de instroom en doorstroom van studenten. Ik zal beide Kamers voor het zomerreces een brief sturen over de uitvoering van de monitor. Daarmee voldoe ik aan mijn toezegging aan de Eerste Kamer.7 In de monitor zal worden ingegaan op kwalitatieve aspecten, waarmee inzicht wordt geboden in achterliggende oorzaken van eventuele effecten.

De leden van de CDA-fractie stellen dat aankomende studenten zich voor studies in het hoger onderwijs veelal voor 1 december moeten aanmelden om per 1 augustus te kunnen starten met de opleiding. Ook voor mbo-studies geldt dat studenten zich idealiter al in de winter moeten inschrijven. De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister het er mee eens is dat, gezien de magere kennispositie van grote groepen (aankomende) studenten, en het feit dat de veranderingen al per 1 augustus a.s. ingaan, de afschaffing van de basisbeurs en invoering van het leenstelsel, te snel is gegaan en beter een jaar uitgesteld had kunnen worden. Zij vragen tenslotte of de Minister van mening is dat, gezien het bovenstaande, de communicatie onvoldoende is geweest en de extra maatregelen voor een grote groep jongeren (met name mbo-studenten) te laat komen, omdat zij zich al maanden geleden hebben moeten inschrijven voor een opleiding.

De meeste studenten die naar het hoger onderwijs gaan, moeten zich inschrijven voor 1 mei. Het studiejaar start op 1 september 2015. Er is een groep van opleidingen met een numerus fixus die een sluitingsdatum had van 15 januari jongstleden. De regering is van mening dat de voorbereidingstijd voor deze studenten geen probleem vormde. Het is immers niet zo dat studenten die zich inschrijven voor een dergelijke opleiding, geconfronteerd worden met een onomkeerbaar proces. Studenten die na inschrijving twijfelen over een dergelijke opleiding, al dan niet vanwege het studievoorschot, hebben ervoor kunnen kiezen op een later moment alsnog van studiekeuze te veranderen. Ook de studiekeuzecheck kan bijvoorbeeld aanleiding zijn voor een dergelijke verandering net zoals de uitslag van het Centraal Schriftelijk Examen.

Ik toon mij overigens optimistisch over de effecten van het leenstelsel nu de aanmeldcijfers tot en met 1 mei voor het hoger beroepsonderwijs niet lager, maar juist hoger zijn dan vorig jaar. En het aantal aanmeldingen bij universiteiten per 1 mei is ongeveer even hoog als vorig jaar. Vanaf dat moment verandert er doorgaans niet veel in het totaal aantal aanmeldingen. De aanmeldingen moeten zich nog wel omzetten in definitieve inschrijvingen. Pas dan kan ik definitieve conclusies trekken. Ik constateer wel dat we nu nog geen signalen hebben dat minder mensen gaan studeren maar eerder het omgekeerde. Daarom ben ik het ook niet eens met de leden van de CDA-fractie, die stellen dat de afschaffing van de basisbeurs en invoering van het studievoorschot te snel zijn gegaan en beter een jaar uitgesteld had kunnen worden.

De leden van de D66-fractie vragen of het bericht klopt dat er voor een student die begint met zijn studie automatisch een lening wordt aangevraagd bij DUO en zo ja, of de Minister het niet wenselijk vindt dat de student toestemming moet verlenen, voordat voor hem of haar een lening ter waarde van een bepaald bedrag wordt aangevraagd.

Een student die per 1 september begint met zijn bachelorstudie wordt gewezen op de mogelijkheden om een prestatiebeurs en eventueel een lening aan te vragen. Maar om van de voorziening gebruik te maken, moet deze student zelf actief een aanvraag indienen.

Een student die per 1 september geen recht meer heeft op basisbeurs, bijvoorbeeld omdat hij dan voor het eerst met een masteropleiding begint, heeft in april een bericht van DUO ontvangen waarin wordt aangegeven dat hij per 1 september 2015 niet meer in aanmerking komt voor de basisbeurs. Deze wordt per die datum in beginsel toegekend als lening, naast een eventueel reeds aangevraagde «reguliere» lening. Dit is nu ook al staande praktijk wanneer de student geen prestatiebeurs meer ontvangt. De student wordt duidelijk op de mogelijkheid geattendeerd om de lening gemakkelijk bij te stellen. Een à twee maanden voor aanvang van het studiejaar zal ook nog een brief worden gestuurd, waarin de student daarop wordt geattendeerd.


X Noot
1

mbo: middelbaar beroepsonderwijs.

X Noot
2

wo: wetenschappelijk onderwijs.

X Noot
3

DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs.

X Noot
6

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
7

Handelingen I 2014–2015, nr. 17, T02055.

Naar boven