24 724 Studiefinanciering

Nr. 120 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juli 2013

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft mij verzocht uw Kamer te informeren over de eventuele implicaties van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (verder: CRvB) van 18 juni jl. inzake EU-regels en studiefinanciering. Met deze brief beantwoord ik aan dit verzoek.

Belang begrip «migrerend werknemer» voor studiefinanciering

Eén van de voorwaarden om in aanmerking te komen voor studiefinanciering op grond van de WSF 2000 is het bezitten van een bepaalde nationaliteit. Aan deze voorwaarde is in ieder geval voldaan als de studerende de Nederlandse nationaliteit bezit. Personen met de nationaliteit van één van de lidstaten van de Europese Unie, een land dat partij is bij de overeenkomst betreffende de EER of Zwitserland (verder: EU/EER-onderdanen) worden voor de toepassing van de WSF 2000 gelijkgesteld met Nederlanders, indien zijzelf, hun ouder(s) of partner aangemerkt worden als migrerend werknemer. Dit heeft tot gevolg dat studerenden met de status van migrerend werknemer of met een ouder dan wel partner met deze status, onder dezelfde voorwaarden aanspraak kunnen maken op studiefinanciering als studerenden met de Nederlandse nationaliteit. Aldus is de invulling van het begrip «migrerend werknemer» van belang voor het ontstaan van studiefinancieringsaanspraken. Een migrerend werknemer is een EU/EER-onderdaan die reële en daadwerkelijke arbeid verricht die niet van zo geringe omvang is dat het louter om marginale en bijkomstige werkzaamheden gaat. Nederland gaat ervan uit dat een EU/EER-onderdaan die 32 uur of meer (en per 1 januari 2014 56 uur of meer) gemiddeld per maand werkt hieraan voldoet en dus zonder meer de status van migrerend werknemer heeft.

Uitspraak Centrale Raad van Beroep

In zijn uitspraak heeft de CRvB geoordeeld dat een in Nederland wonende en werkende Letse vrouw die de status van migrerend werknemer heeft deze status niet verliest door het (door naturalisatie) verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit. Evenmin verliest zij deze status door het uit eigen beweging afstand doen van de Letse nationaliteit. Gevolg hiervan is dat haar dochter, die zelf geen Nederlander is en op grond daarvan dus geen aanspraak op studiefinanciering heeft, wel als gezinslid van een migrerend werknemer aanspraak kan maken op studiefinanciering. Dit ondanks het feit dat haar moeder (nog) enkel de Nederlandse nationaliteit bezit.

Gevolgen uitspraak Centrale Raad van Beroep

Uit de uitspraak van de CRvB volgt dat een EU/EER-onderdaan met de status van migrerend werknemer deze status niet verliest door het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit en het afstand doen van de eigen nationaliteit. Aldus kunnen onder omstandigheden ook personen met de Nederlandse nationaliteit in Nederland de status van migrerend werknemer hebben. Daarbij merk ik op dat de CRvB tot zijn uitspraak is gekomen vanwege een tweetal specifieke omstandigheden, wat betekent dat het oordeel in een soortgelijke zaak anders kan luiden.

De uitspraak van de CRvB heeft naar verwachting geen grote gevolgen voor de studiefinancieringsaanspraken. DUO ontvangt minder dan tien keer per jaar een verzoek om studiefinanciering van personen met de Nederlandse nationaliteit (of gezinsleden daarvan) die de status van migrerend werknemer reeds hadden voordat zij de Nederlandse nationaliteit verkregen en afstand deden van hun eigen nationaliteit. In het verleden wees DUO, zoals ook blijkt uit de zaak die voorlag bij de CRvB, dergelijke verzoeken af, omdat ze ervan uitging dat deze personen door het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit de status van migrerend werknemer verloren waarmee ook het afgeleide recht van de student zou komen te vervallen. Op dit moment wijst DUO dergelijke verzoeken niet (meer) zonder meer af, en beoordeelt ze deze per geval op basis van de uitspraak van de CRvB.

Ik ga ervan uit u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M. Bussemaker

Naar boven