24 587 Justitiële Inrichtingen

Nr. 476 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 oktober 2012

Conform uw verzoek van 27 september jl. bericht ik u – mede namens de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie – naar aanleiding van het verzoek van het lid Gesthuizen om een brief over de uitvoering van een motie over het aanwenden van hun pensioen voor het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd door personeel van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) met een substantieel bezwarende functie (SBF) als volgt.

In de motie 1 wordt de regering verzocht «voor mensen (met een substantieel bezwarende functie) die er op hun 60ste jaar voor kiezen om door te werken, de leeftijd waarop zij van hun pensioen kunnen genieten navenant op te laten schuiven zodat zij net als ieder ander hun pensioen pas op de pensioengerechtigde leeftijd moeten aanspreken». Het lid Gesthuizen meldt dat zij beschikt over een brief van een hoge ambtenaar van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties waarin staat dat de motie niet wordt uitgevoerd.

Ik onderzoek thans de mogelijkheden om uitvoering te kunnen geven aan de motie – waardoor de pensioenen van mensen met een substantieel bezwarende functies bij langer doorwerken hoger worden – en de daarbij benodigde aanpassing van de regeling voor substantieel bezwarende functies (SBF-regeling).

Aangezien de SBF-regeling onderdeel uitmaakt van de rechtspositie voor het rijkspersoneel, is instemming nodig van de centrales van overheidspersoneel (verder vakbonden). De vakbonden hebben in juli van dit jaar samen met de actiegroep «SBFmoeteerlijk» verzocht om zo snel mogelijk in overleg te treden over een aparte voorziening in de SBF-regeling die invulling geeft aan bovengenoemde motie. Vervolgens heeft de actiegroep mij begin september een voorstel gestuurd voor de wijze waarop invulling zou kunnen worden gegeven aan de motie. In antwoord op die brief is namens mij door de directeur Organisatie- en Personeelsbeleid Rijk aan de actiegroep toegelicht dat ik bereid ben om met de vakbonden in overleg te treden over de SBF-regeling en daarbij kan -als de vakbonden dat wensen- ook hun plan aan de orde komen. Een afschrift van deze brief – de enige brief over de uitvoering van motie die mij bekend is – is ter informatie bijgevoegd *).

In het kader van het CAO overleg hebben de vakbonden helaas het overleg afgebroken en hun vertrouwen in mij als overlegpartner opgezegd. Zolang deze situatie voortduurt, is het niet mogelijk met de vakbonden te overleggen over een mogelijke aanpassing van de SBF-regeling. Ik betreur de vertraging die daardoor ontstaat bij het zoeken naar een aanpassing van de SBF-regeling in lijn met de door uw Kamer aangenomen motie.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie, J. W. E. Spies

*) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer


X Noot
1

Kamerstukken II 24 587, nr. 470.

Naar boven