24 578
MAVO/VBO/VSO

nr. 45
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 12 maart 2002

Inleiding

In het voorjaar van 2003 gaan de eerste vmbo-leerlingen op voor de nieuwe centrale examens. De voorbereidingen op deze examens zijn zowel op de scholen als bij het Cito en de CEVO in volle gang. Zo is onder meer de pilot centrale examinering vmbo gestart; daarvan heeft u afgelopen najaar het pilotverslag 2001 ontvangen (OCW 01–1179). Aan de pilot nemen 20 scholen deel. De resultaten van de pilot zijn onderwerp van gesprek in de Regiegroep examinering vmbo, waarin – onder voorzitterschap van het departement – onder meer het Cito, de IBG-groep, de Staatsexamencommissie en de CEVO participeren.

Het vmbo-beleid staat sinds eind jaren negentig in het teken van de invoering van leerwegen en het realiseren van een adequaat zorgaanbod in de regio. Recent is de mogelijkheid gecreëerd in de basisberoepsgerichte leerweg leer-werktrajecten in het voeren. Deze mogelijkheid moet nog worden ingepast in het wettelijk kader en zal in het verlengde daarvan opgenomen worden in het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.- m.a.v.o- v.b.o.

Uit de pilot komt informatie naar voren die het nodig maakt om het Eindexamenbesluit v.w.o.-h.a.v.o.- m.a.v.o- v.b.o. op enkele punten te wijzigen. Het gaat om de beoordeling van het praktijkgedeelte van het centraal examen, de uitslagregeling en de mogelijkheid tot herkansing. Daarnaast stel ik enkele wijzigingen voor in het Inrichtingsbesluit WVO. Hieronder licht ik de wijzigingen nader toe.

Beoordeling praktisch gedeelte centraal examen

Artikel 41a van het Eindexamenbesluit regelt dat een gecommitteerde de tweede correctie uitvoert op het praktijkdeel van het centraal examen in het beroepsgerichte vak. Gecommitteerden komen van buiten de scholen en worden aangewezen door de Informatie Beheer Groep.

Uit overleg met onder meer met de pilotscholen is gebleken dat het werken met gecommitteerden tot logistieke vraagstukken kan leiden bij het praktisch examen. Het resultaat van het praktijkexamen moet namelijk – in tegenstelling tot een schriftelijk examen – op de school zélf worden beoordeeld. De gecommitteerden – docenten van het beroepsgerichte vak in kwestie, die werkzaam zijn op een andere school – zouden dan ook in een relatief korte periode een zeer groot aantal scholen moeten bezoeken om de resultaten van de praktijkexamens te beoordelen. Uit de pilot is gebleken dat dit in logistiek opzicht tot problemen leidt; daarnaast kost het de docenten beroepsgerichte vakken veel extra tijd in verband met reistijden. Dit kan worden ondervangen door de school zelf een tweede corrector aan te laten wijzen. Mijn voorstel luidt dan ook om de desbetreffende bepaling in deze zin te wijzigen.

Uitslagregeling

• Artikel 49 van het Eindexamenbesluit bepaalt hoe de uitslag van het examen is geregeld. Hierin is nog geen rekening gehouden met de invoering van leer-werktrajecten; in die trajecten doen leerlingen minimaal examen in Nederlands en een beroepsgericht vak. In de huidige beleidsregel is bepaald dat de leerling voor beide vakken minimaal een zes moet halen (Uitleg Gele Katern, nr. 7, 14 maart 2001). Mijn suggestie is om deze lijn over te nemen in het genoemde artikel 49 zodra leer-werktrajecten zijn geïntegreerd in de weten regelgeving. Een voorstel daartoe is in voorbereiding.

• Artikel 49 bepaalt verder dat een vmbo-leerling die twee vijven haalt voor de sectorvakken, is gezakt. Het examenresultaat op de overige vakken doet er dan niet toe. De leerling die twee vijven haalt op de niet-sectorvakken mag deze wél compenseren. De verwachting is dat dit als onrechtvaardig kan worden ervaren. Bovendien bepaalt het beroepsgericht vak vaak de keuze van de vervolgopleiding. Het voorstel luidt dan ook om deze bepaling te laten vervallen, waardoor een leerling ook een tweede vijf op de sectorvakken kan compenseren.

Herkansing

Artikel 51 van het Eindexamenbesluit regelt de mogelijkheid tot herkansing. Hoofdregel daarbij is dat een leerling voor één vak het centraal examen kan herkansen. Deze regel maakt bij nader inzien onvoldoende onderscheid tussen het centraal schriftelijk en het centraal praktisch examen dat leerlingen in de beroepsgerichte leerwegen afleggen. Mijn voorstel is om dat onderscheid nu aan te brengen. Deze leerlingen krijgen dan de mogelijkheid om het centraal praktisch examen op school te herkansen; bovendien mogen zij het centraal schriftelijk examen voor één vak overdoen.

Inrichtingsbesluit WVO

Ten slotte stel ik voor om een aantal wijzigingen aan te brengen in samenhang met het Inrichtingsbesluit WVO. Het gaat om de volgende punten.

• Door de herzieningen in de basisvorming per augustus 2001 is artikel 26n van het Inrichtingsbesluit aangepast. Hierdoor kunnen leerlingen uit de basisberoepsgerichte leerweg én leerlingen leerwegondersteunend onderwijs die in de basisvorming geen Frans of Duits hebben gehad, binnen de sector Economie een vrijstelling krijgen voor deze vakken. In plaats daarvan kunnen ze Arabisch, Turks, Spaans of Maatschappijleer II volgen. Het Eindexamenbesluit moet op dit punt nog worden gewijzigd.

• In het verlengde hiervan bestaat het voornemen om ook de vakken Aardrijkskunde en Geschiedenis toe te voegen aan de desbetreffende bepaling in artikel 26n van het Inrichtingsbesluit. Binnen de sector Zorg en Welzijn kan een leerling namelijk ook als 2e sectorvak een keuze maken uit Maatschappijleer II, Aardrijkskunde en Geschiedenis. Het voorstel is dan ook om deze toevoeging van vakken eveneens op te nemen bij de voorgenomen wijziging van het Eindexamenbesluit.

• Artikel 10 van het Inrichtingsbesluit stelt dat een leerling met een diploma theoretische leerweg alleen mag worden toegelaten tot havo 4, als hij wiskunde en een tweede moderne vreemde taal in zijn eindexamenpakket heeft. Artikel 10 bepaalt verder dat het vak natuur- en scheikunde I vereist is voor toelating tot het profiel natuur en techniek, en dat natuur- en scheikunde I of biologie vereist is voor toelating tot het profiel natuur en gezondheid. In de afgelopen jaren bleek echter, dat scholen de leerlingen die de vereiste vakken niet hebben gevolgd, toch vaak met succes laten instromen in havo 4. Dat doen zij door de leerling een aanvullend onderwijsaanbod aan te bieden. Gezien deze gegroeide praktijk in scholen – die ik in verband met het doorstroombevorderende effect ondersteun – stel ik voor om de bovengenoemde toelatingsbepalingen tot havo 4 uit artikel 10, 2e lid van het Inrichtingsbesluit te schrappen.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

K. Y. I. J. Adelmund

Naar boven