24 557 Kansspelen

Nr. 134 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 juli 2014

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de herijking van het loterijstelsel. Deze herijking voer ik door in het licht van de modernisering van het gehele kansspelbeleid.

Context

In Nederland is het niet toegestaan zonder een vergunning loterijen te organiseren. Met het vergunningenstelsel worden de drie klassieke doelstellingen van het kansspelbeleid vormgegeven: het voorkomen van kansspelverslaving, het beschermen van de consument, en het voorkomen van fraude, criminaliteit en witwassen. Doelstelling van de algehele modernisering van het kansspelbeleid is het borgen van deze publieke belangen door middel van wet- en regelgeving, waarbij strenge voorwaarden worden opgelegd aan aanbieders en strikt toezicht wordt gehouden door de kansspelautoriteit. Hiermee wordt een passend en attractief aanbod gerealiseerd. In mijn brief1 van 19 maart 2011 heb ik uw Kamer op hoofdlijnen aangegeven hoe ik deze modernisering vorm wil geven. In het regeerakkoord is hieraan nadere duiding gegeven.

Richting

Heden heb ik uw Kamer een voorstel doen toekomen tot wijziging van de Wet op de kansspelen (Wok) waarmee kansspelen op afstand worden gereguleerd (Kamerstuk 33 996). Bij inwerkingtreding van dit wetsvoorstel kansspelen op afstand (KoA) mogen online casinospellen en sportweddenschappen onder strikte voorwaarden worden aangeboden. Dit is een majeure vernieuwing in het kansspelbeleid.

Het aanbieden van (online) loterijen en de daarop gebaseerde spelconcepten blijft voorbehouden aan houders van een vergunning tot het organiseren van een loterij.

Bij de consultatie van het wetsvoorstel KoA is nadrukkelijk aandacht gevraagd voor de risico’s die worden gezien voor de afdrachten van loterijen aan het algemeen belang. Ik heb deze zorgen ook bij de bespreking in het kabinet benadrukt.

Zowel direct – aan beneficianten uit de sport en de goede doelen – als indirect – via de afdrachten van de Staatsloterij aan de staatskas – wordt jaarlijks zo’n 580 miljoen euro bijgedragen aan belangrijke maatschappelijke doelen.

Het kabinet is zich er terdege van bewust dat de huidige loterijen een significante bijdrage leveren aan een breed scala aan sectoren, zoals gezondheid, (breedte)sport, cultuur, welzijn, natuur, mensenrechten en internationale hulp.

Hoewel de modernisering van het kansspelbeleid is ingegeven door de hiervoor beschreven drie klassieke doelstellingen van het kansspelbeleid, houdt het kabinet, gelet op de substantiële maatschappelijke waarde van de afdrachten aan het algemeen belang, mogelijke gevolgen van beleidswijzigingen voor deze afdrachten nadrukkelijk in beeld.

Keuzes

Het kabinet maakt de volgende keuzes.

Ten eerste zal loterijen meer mogelijkheden worden geboden voor innovatie. De afgelopen jaren is de omzet van de loterijen in reële termen gedaald. Middelgrote loterijen hebben het moeilijk, omdat zij in een veranderend kansspellandschap te weinig mogelijkheden kunnen bieden om aan de spelwensen van de spelers van deze tijd tegemoet te komen. Het kabinet is daarom voornemens het minimum afdrachtpercentage voor goede doelen loterijen te verlagen van 50% naar 40%. Voor het kabinet is hierbij randvoorwaardelijk de toezegging van goede doelen loterijen (Nationale Postcode Loterij, BankGiro Loterij, VriendenLoterij) dat de nominale afdracht aan bestaande begunstigden niet zal afnemen als gevolg van aanpassing van het afdrachtpercentage.

De Staatsloterij en De Lotto hebben de afgelopen maanden onderzocht of vergaande vormen van samenwerking tot beider voordeel zou kunnen zijn. De betrokken partijen, De Lotto, de Staatsloterij en hun (pseudo-)aandeelhouders, zijn nu tot de conclusie gekomen dat dit inderdaad het geval zou kunnen zijn. De betrokken partijen hebben nu ingestemd met een volgende fase waarin wordt onderzocht (o.a. met wederzijds boekenonderzoek) of deze aannames achter deze samenwerking kloppen. Het pad om de samenwerking verder vorm te geven, valt onder de verantwoordelijkheid van de Staatssecretaris van Financiën als (pseudo-)aandeelhouder van de Staatsloterij.

Ten tweede wil het kabinet de aanpassing van de wijze waarop vergunningen voor loterijen worden verleend – de tweede majeure vernieuwing die in het regeerakkoord is opgenomen – niet gelijktijdig laten lopen met de regulering van kansspelen op afstand. Het kabinet kiest voor een behoedzame aanpak. Gezien de primaire doelstellingen van het kansspelbeleid om de speler veilig en verantwoord te kunnen laten spelen kiest het kabinet ervoor om nu eerst kansspelen op afstand te reguleren en vervolgens – op een later moment in deze kabinetsperiode – over te gaan tot wijziging van de vergunningverlening aan loterijen. Deze volgorde doet recht aan de noodzaak de honderdduizenden spelers die al op internet actief zijn een veilig en verantwoord aanbod te bieden bij vergunde aanbieders.

De bestaande meerjarige loterijvergunningen lopen in januari 2015 af. In afwachting van de uitwerking van de hiervoor beschreven voornemens, zal gedurende de voorbereidingsperiode het bestaande beleid worden voortgezet en zal ik de kansspelautoriteit verzoeken de bestaande vergunningen opnieuw te verlenen aan de huidige vergunninghouders.

Dit geldt tevens voor de vergunningen voor de sportprijsvragen, het lottospel, de instantloterij en de totalisator.

Het kabinet ziet bij het gebruikmaken van heldere en streng selecterende vergunningvoorwaarden geen aanleiding om nieuwe initiatieven op het gebied van landelijke goede doelen loterijen (zoals bedoeld in artikel 3 van de Wok) te blokkeren. Het kabinet kiest er daarom voor om aan deze initiatieven per 1 januari 2017 ruimte te bieden.

De periode tot 2017 zal worden benut voor de voorbereiding van regelgeving waarmee op een verantwoorde wijze transparante vergunningverlening van goede doelen loterijvergunningenplaats kan vinden. Ik zal dat doen in overleg met de direct belanghebbenden. Hierbij zullen heldere voorschriften worden geformuleerd, waarbij de beleidsdoelstellingen van het kansspeldossier en het maatschappelijke belang, zoals genoemd in artikel 3 van de Wok, moeten worden gewaarborgd. Bij de uitwerking van deze voorschriften is het nadrukkelijk uitgangspunt dat – passend binnen het Europese recht – de afdrachten uit de goede doelen loterijen bestemd worden voor doeleinden van algemeen nut die breed maatschappelijk draagvlak in Nederland genieten. Ik zal daarbij tevens oog hebben voor de wijze waarop goede doelen loterijstelsels in andere landen, zoals in Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Zweden zijn vormgegeven.

In aansluiting hierop zal ik de periode tot 2017 voorts gebruiken om tot een nadere visie te komen op de toekomst van de loterijen in Nederland. Hierbij zal ik ook meenemen of de vergunning voor de prijzenloterij transparant dient te worden vergund. Daarnaast zal ik deze periode gebruiken om te ervaren hoe de consumenten (die al dan niet deelnemen aan loterijen) reageren op de mogelijkheden om deel te nemen aan online kansspelen bij aanbieders met een vergunning.

Tot slot

Met de in deze brief uiteengezette herijking van het loterijstelsel worden belangrijke stappen gezet richting een maatschappelijk, beleidsmatig en juridisch toekomstbestendig loterijstelsel dat past in de bredere modernisering van het kansspelbeleid. Kort na het zomerreces informeer ik u over de voortgang van de uitwerking van de in deze brief genoemde keuzes en de samenhang ervan in de tijd.

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, F. Teeven


X Noot
1

Kamerstuk 24 557, nr. 124

Naar boven