24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting

Nr. 642 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juni 2022

Op 16 maart jl. heeft mevrouw L J per mail contact opgenomen met de vaste commissie Financiën van uw Kamer. Op 23 maart heeft de commissie besloten een reactie van mij op deze brief te willen ontvangen. Middels deze brief kom ik tegemoet aan dat verzoek.

Allereerst wil ik benadrukken dat het voor mensen moeilijke tijden zijn. Mevrouw L J refereert hier ook aan in haar mail: de inflatie is historisch hoog, met name door de gestegen prijzen voor energie, brandstof en voedsel. Veel Nederlanders worden geraakt door deze prijsstijgingen en vooral mensen met lage- en middeninkomens komen hierdoor soms financieel in de problemen. Het kabinet probeert op verschillende manieren de financiële gevolgen te verzachten, o.a. door een verlaging van de energiebelasting en het beschikbaar stellen van de energietoeslag via gemeenten voor inwoners met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum. Deze energietoeslag is overigens ook beschikbaar voor inwoners in een minnelijke schuldregeling of een wettelijke schuldsanering.

Het vorige kabinet heeft met de Brede Schuldenaanpak een basis gelegd om mensen met schulden eerder en beter te ondersteunen. Er zijn stappen gezet om mensen eerder de weg naar de schuldhulpverlening te laten vinden, bijvoorbeeld door de wettelijke verankering van vroegsignalering van betalingsachterstanden door gemeenten, de landelijke uitrol van de Nederlandse Schuldhulproute en door de campagne «Kom uit je schuld». Ook is ingezet op de verbetering van schuldhulpverlening, bijvoorbeeld door bredere inzet van het Schuldenknooppunt (voor snelle en veilige communicatie tussen gemeenten en schuldeisers) en de opzet van het Waarborgfonds voor saneringskredieten. Door implementatie van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet is beter geborgd dat schuldeisers géén beslag leggen op het deel van het inkomen dat burgers nodig hebben voor de noodzakelijke kosten van bestaan. Daarnaast is ingezet op de aanpak van armoede, met in het bijzonder aandacht voor kinderen die opgroeien in armoede en het bieden van voorzieningen in natura voor kinderen. In 2020 is naar schatting 81 procent van de Nederlandse kinderen behorende tot de doelgroep door gemeenten bereikt met voorzieningen.

De mail van mevrouw L J laat zien dat we er nog niet zijn en dat de problematiek onverminderd urgent is.

De komende kabinetsperiode zet ik mij in om de Brede Schuldenaanpak met kracht door te zetten. We zoeken naar acties die voor alle mensen met geldzorgen of problematische schulden een oplossing kunnen zijn. Voor iedereen is het immers belangrijk een toekomstperspectief te houden en te kunnen (blijven) participeren in deze complexe samenleving. Daarvoor is gezamenlijke inzet van het Rijk, gemeenten, maatschappelijke organisaties, schuldeisers en vele andere partijen nodig. Zo zetten we bijvoorbeeld in op het verkorten van schuldhulptrajecten, het verbeteren van de toegang tot de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp) en gaan we de stapeling van schulden tegen door een maximum te stellen aan o.a. incassokosten. Bij de totstandkoming van de nieuwe schuldenaanpak betrek ik de bovengenoemde partijen, maar ook ervaringsdeskundigen. Ik hecht veel waarde aan hun input; zij weten immers hoe het is om te leven met problematische schulden, hebben goed zicht op hoe de aanpak van schulden verbeterd kan worden en wat nodig is zodat mensen snel de weg naar hulp kunnen vinden.

Een aantal van de punten die mevrouw L J aankaart, heeft te maken met de inkomensgrens voor bepaalde voorzieningen, zoals kwijtschelding gemeentelijke belastingen en zorgtoeslag. Het klopt inderdaad dat bij de zorgtoeslag gekeken wordt naar het toetsingsinkomen en niet naar het besteedbaar inkomen van een huishouden. Als een persoon in een wettelijk schuldsaneringstraject of minnelijk schuldhulpverleningstraject zit, kan er respectievelijk contact worden opgenomen met de Wsnp-bewindvoerder of de schuldhulpverlener als iemand niet goed uitkomt met het inkomen dat overblijft na afbetaling van de schulden.

Ik kan uiteraard geen uitspraken doen over deze individuele situatie. Het lijkt erop dat mevrouw L J gebruik maakt van een vorm van schuldhulpverlening. Mijn ministerie zal contact opnemen met mevrouw L J om met haar in gesprek te gaan en haar te vragen of we contact mogen leggen met haar gemeente om haar zo goed mogelijk vooruit te helpen.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten

Naar boven