Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 januari 2013
Zoals afgesproken in het AO Armoede en Schulden van 23 januari 2013 reageer ik in
deze brief op enkele vragen die mevrouw Karabulut en de heer Kuzu tijdens dit AO stelden
over de stadspas en andere vormen van categoriale inkomensondersteuning.
De stadspas heeft tot doel om deelname aan maatschappelijke, culturele en sportieve
voorzieningen te bevorderen. Gemeenten verstrekken deze pas niet op grond van de WWB
maar op grond van de Gemeentewet. De stadspas is een toegestane categoriale aanvullende
inkomensvoorziening die formeel niet onder de WWB valt. Daardoor valt deze voorziening
formeel gezien niet onder de in de WWB opgenomen centrale inkomensnorm van 110% van
het sociaal minimum. Gelet op de afspraken in het Regeerakkoord heb ik deze norm dan
ook vanuit beleidsmatig oogpunt per direct kunnen laten vervallen. Voor deze wijziging
ten opzichte van het beleid van het vorige kabinet, is geen wetswijziging nodig.
In antwoord op de vraag van de heer Kuzu, kan ik melden dat gemeenten zelf kunnen
kiezen of zij deze activiteiten willen bevorderen door middel van het verstrekken
van een stadpas, dan wel door het instellen van een declaratiefonds. Het declaratiefonds
is in feite een maatwerkvoorziening, in die zin dat mensen die deelnemen aan maatschappelijke,
culturele of sportieve activiteiten, binnen de door de gemeente gestelde kaders, de
daadwerkelijke kosten van deelname aan genoemde activiteiten vergoed krijgen.
Het is gemeenten niet toegestaan om naast de stadspas ook andere vormen van categoriale
inkomensvoorziening op grond van de Gemeentewet te verstrekken. Categoriale bijzondere
bijstand voor bijvoorbeeld de kosten in verband met een chronische ziekte of handicap
valt formeel onder de bepalingen van de WWB. De wettelijke bepaling over de centrale
inkomensnorm van 110% is hierop dus van toepassing. Alleen een wetswijziging van de
WWB kan hier verandering in brengen.
Ingevolge het Regeerakkoord wordt een wetswijziging van de WWB voorbereid, waarin
de individuele bijzondere bijstand wordt verruimd en de categoriale bijzondere bijstand
wordt beperkt.
Tijdens de regeling van werkzaamheden van donderdag 24 januari heeft de Kamer gevraagd
om een brief van de staatssecretaris van Financiën over de effecten van de wet uniformering
loonbegrip. Mijn collega van Financiën zal uw Kamer hier nader over informeren.
De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, J. Klijnsma