nr. 131
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 maart 2008
Het CBS heeft op 19 maart jl. in het Webmagazine een artikel opgenomen,
getiteld: «Helft lage inkomens komt moeilijk rond». Uw Kamer heeft
mij bij de regeling van werkzaamheden op 19 maart jl. gevraagd hierop
te reageren.
Het betreffende artikel is een bewerking van informatie die reeds in de
Armoedemonitor 2007 is gepresenteerd. Het kabinet heeft bij brief van 31 januari
2008 gereageerd op de Armoedemonitor 2007 (Kamerstukken II, 2007-2008, 24 515,
nr. 123). Het bestrijden van armoede is een belangrijk speerpunt van dit kabinet.
Dit kabinet heeft op dit terrein tal van concrete maatregelen in gang gezet.
Zo wordt de ruimte voor gemeenten om gericht armoedebeleid te ontwikkelen
verruimd, bijvoorbeeld door de deregulering van de langdurigheidstoeslag.
Daarnaast stelt het kabinet gedurende deze kabinetsperiode zo’n € 300
miljoen extra beschikbaar voor armoedebestrijding en schuldhulpverlening.
Uit de Armoedemonitor 2007 blijkt dat er huishoudens zijn die aangegeven
hebben problemen te ondervinden bij het kunnen rondkomen. Het gaat daarbij
om zaken als op vakantie kunnen gaan, maar ook om zaken als het regelmatig
nieuwe kleding kunnen kopen of duurzame gebruiksgoederen te kunnen vervangen.
Het kabinet constateert dat het gevoel moeilijk te kunnen rondkomen, niet één
op één te relateren is aan de hoogte van het inkomen. De gegevens
laten dat ook zien. Het blijkt immers dat 330 duizend huishoudens met een
laag inkomen wel kunnen rondkomen, terwijl zo’n 670 duizend huishoudens
die geen laag inkomen hebben aangeven moeite te
hebben met rondkomen.
Het zijn vaak andere factoren die een rol spelen bij het goed kunnen rondkomen.
De belangrijkste zijn:
• het niet-gebruik van voorzieningen;
• het (goed) kunnen omgaan met geld; en
• het hebben van (problematische) schulden.
Uit het onderzoek «Geld op de plank» van het SCP (2007) blijkt
dat veel mensen geld laten liggen omdat zij geen gebruik maken van voorzieningen
waar zij wel recht op hebben. Niet-gebruik speelt bijvoorbeeld bij voorzieningen
als de huursubsidie (inmiddels vervangen door de huurtoeslag), de regeling
kwijtschelding lokale heffingen, de langdurigheidstoeslag en bijzondere bijstand.
Op het moment dat mensen met lage inkomens geconfronteerd worden met noodzakelijke
kosten die zij niet uit hun inkomen kunnen betalen staat de mogelijkheid van
bijzondere bijstand open. Met de VNG heb ik afgesproken dat gemeenten deze
zoveel mogelijk «om niet» verstrekken en niet in de vorm van een
lening (leenbijstand).
Dit kabinet zet actief in op het terugdringen van niet-gebruik. Er worden
bijvoorbeeld barrières geslecht bij het maken van bestandskoppelingen,
er worden handreikingen gemaakt en het gebruik van eenvoudige formulieren
wordt gestimuleerd. Ook de gemeenten hebben een belangrijke rol. Daarom hebben
we met gemeenten in het Bestuursakkoord de afspraak gemaakt dat ook zij impulsen
geven aan het terugdringen van niet-gebruik van lokale regelingen.
Naast het gebruiken van voorzieningen is het van belang dat mensen goed
kunnen omgaan met geld. Ook het Nibud wijst hierop in zijn reactie op het
artikel van het CBS. Problemen met rondkomen kunnen worden veroorzaakt doordat
huishoudens een onverstandig uitgavenpatroon hebben. Of doordat een huishouden
onverwacht wordt geconfronteerd met bijvoorbeeld een scheiding, verlies van
werk of een andere gebeurtenis die een daling van het inkomen met zich meebrengt.
Als de uitgaven niet snel genoeg worden aangepast aan het nieuwe inkomstenniveau
kan dat er in resulteren dat er onvoldoende geld overblijft om bijvoorbeeld
regelmatig nieuwe kleding te kopen.
Het kabinet heeft tal van activiteiten in gang gezet om het financiële
bewustzijn van mensen te vergroten. Zo financier ik de meerjarige mediacampagne «Blijf
positi€f». Daarnaast is er het platform CentiQ, opgericht door
partijen in de financiële sector, het Ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid, het Ministerie van Financiën, voorlichtings-, consumentenorganisaties
en de wetenschap. Doel van het platform is de financiële kennis en vaardigheden
van de consument te verbeteren en een actieve houding te stimuleren. Dit moet
ertoe leiden dat de consument zelf goed geïnformeerde en bewuste financiële
keuzes kan maken. Ook verstrek ik een subsidie aan het Nibud met als doel
het geven van budgetvoorlichting aan consumenten.
Tenslotte leidt ook het hebben en moeten afbetalen van schulden tot het
moeilijker kunnen rondkomen. Het kabinet zet sterk in op het voorkomen van
schulden én het effectiever oplossen van schulden op het moment dat
deze zijn ontstaan. Ik verwijs u hiervoor kortheidshalve naar de brief van
19 oktober 2007 en de vervolgbrief van 1 februari 2008 (Kamerstukken
II 2007-2008, 24 515, nrs. 119 en 124).
De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. Aboutaleb