24 493 (R1557) Voornemen tot verlenging van verdragen

AG/ Nr. 50 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 7 juni 2012.

De wens dat één of meer van deze verdragen aan de goedkeuring van de Staten-Generaal zal worden onderworpen kan door of namens een van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer worden gegeven uiterlijk op 7 juli 2012.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juni 2012

Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 9 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, en met het oog op artikel 7, onderdeel e, van die Rijkswet, heb ik de eer u mede te delen dat de regering het voornemen heeft om over te gaan tot verlenging van het volgende verdrag:

Briefwisseling houdende een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Burundi betreffende de status van het burgerlijke en militaire personeel van de Nederlandse en de Burundese ministeries van Defensie, aanwezig op hun onderscheiden grondgebieden, in het kader van het partnerschap voor de ontwikkeling van de veiligheidssector in Burundi; Bujumbura, 17 augustus 2009 (Trb. 2009, 134). Dit verdrag, dat reeds twee keer is verlengd, wordt verlengd met een jaar tot 17 augustus 2013.

Met de verlenging wordt de periode overbrugd tot de afsluiting van een meerjarig verdrag met dezelfde strekking waarover de onderhandelingen thans lopen. Dit meerjarige verdrag zal uiteraard parlementaire goedkeuring behoeven.

Voor wat het Koninkrijk betreft, geldt het te verlengen verdrag alleen voor het Europese deel van Nederland. Het verdrag behoefde destijds op grond van artikel 7, onderdeel c, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen niet de goedkeuring van de Staten-Generaal.

De minister van Buitenlandse Zaken, U. Rosenthal

Naar boven