24 493 (R1557) Voornemen tot verlenging van verdragen

AC/ Nr. 45 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 5 april 2011.

De wens dat één of meer van deze verdragen aan de goedkeuring van de Staten-Generaal zal worden onderworpen kan door of namens een van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer of door de Gevolmachtigde Ministers van de Aruba, Curaçao, of Sint Maarten te kennen worden gegeven uiterlijk op 5 mei 2011.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 april 2011

Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 9 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, en met het oog op artikel 7, onderdeel e, van die Rijkswet, heb ik de eer U mede te delen dat de regering het voornemen heeft om over te gaan tot verlenging van het volgende verdrag:

Notawisseling houdende een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten betreffende de status van militair- en burgerpersoneel van de Amerikaanse Strijdkrachten tijdens militaire training en oefeningen op de Nederlandse Antillen en Aruba; ’s-Gravenhage, 3 mei 2005 (Trb. 2005, 176). Dit verdrag, dat reeds vijfmaal eerder is verlengd, wordt met een jaar verlengd tot 3 mei 2012. Met deze verlenging, die de laatste zal zijn, wordt de periode tot de ondertekening van een meerjarig verdrag met dezelfde strekking waarover de onderhandelingen nog niet zijn afgerond, overbrugd. Dit meerjarige verdrag zal uiteraard parlementaire goedkeuring behoeven.

Wat het Koninkrijk betreft, geldt het te verlengen verdrag voor het gehele Koninkrijk. Het verdrag behoefde destijds op grond van artikel 7, onderdeel c, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen niet de goedkeuring van de Staten-Generaal.

De minister van Buitenlandse Zaken.

U. Rosenthal

Naar boven