nr. 34
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 april 2008
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen
op 3 april 2008. De wens dat één of meer van deze verdragen
aan de goedkeuring van de Staten-Generaal zal worden onderworpen kan door
of namens een van de kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste
Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer of door de Gevolmachtigde Ministers
van de Nederlandse Antillen onderscheidenlijk van Aruba te kennen worden gegeven
uiterlijk op 3 mei 2008.Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 9,
eerste lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, en met
het oog op artikel 7, onderdeel e, van die Rijkswet, heb ik de eer U mede
te delen dat de regering het voornemen heeft om over te gaan tot verlenging
van de volgende verdragen:
• De op 26 augustus 2004 te Paramaribo totstandgekomen Notawisseling
houdende een verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek
Suriname inzake de status van Nederlandse militairen en Nederlands burgerpersoneel,
aanwezig in Suriname in verband met training en opleiding (Trb. 2004, 243
en Trb. 2007, 188). Dit verdrag, dat reeds driemaal eerder is verlengd, wordt
met een jaar verlengd tot 26 augustus 2009. Met de verlenging wordt de
periode tot afsluiting van een meerjarig verdrag met dezelfde strekking overbrugd.
Dit meerjarige verdrag behoeft parlementaire goedkeuring.
Wat het Koninkrijk betreft, geldt het te verlengen verdrag alleen
voor Nederland.
Het verdrag behoefde destijds op grond van artikel 7, onderdeel c, van
de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen niet de goedkeuring van
de Staten-Generaal.
• Notawisseling houdende een verdrag tussen Koninkrijk der Nederlanden
en de Verenigde Staten van Amerika inzake de status van militair- en burgerpersoneel
van de Amerikaanse Strijdkrachten tijdens militaire training en oefeningen
op de Nederlandse Antillen en Aruba (Trb. 2005, 176). Dit verdrag, dat reeds
tweemaal eerder is verlengd, wordt met een jaar verlengd tot 3 mei 2009.
Met de verlenging wordt de periode tot afsluiting van een meerjarig verdrag
met dezelfde strekking waarover thans wordt onderhandeld, overbrugd. Dit meerjarige
verdrag behoeft parlementaire goedkeuring.
Wat het Koninkrijk betreft, geldt het te verlengen verdrag voor
het gehele Koninkrijk. Het verdrag behoefde destijds op grond van artikel
7, onderdeel c, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen niet
de goedkeuring van de Staten-Generaal.
De minister van Buitenlandse Zaken,
M. J. M. Verhagen