nr. 75
VERSLAG OVER HET ADRES1 VAN A. F. TE B.2, MET BETREKKING TOT BUITENGEWONE LASTENAFTREK
Vastgesteld 21 maart 1996
De commissie3, gezien de door de staatssecretaris
van Financiën verstrekte inlichtingen,
overwegende,
dat adressant zich erover beklaagt dat de door hem in 1995 betaalde over
de jaren 1993 en 1994 verschuldigde alimentatie voor zijn kinderen niet als
buitengewone last in aanmerking kan worden gebracht op zijn belastbaar inkomen
over die jaren;
dat adressant de alimentatiebetalingen in de jaren 1993 en 1994 heeft
opgeschort in afwachting van een mogelijke herziening van de onderhoudsbijdragen
door de rechtbank;
dat adressant in 1995 die betalingen alsnog heeft verricht en de inspecteur
der belastingen heeft verzocht alsnog forfaitaire bedragen als buitengewone
lasten in mindering te brengen op zijn belastbaar inkomen in de jaren 1993
en 1994;
dat de inspecteur dat heeft geweigerd omdat ingevolge bepalingen in de
Wet op de inkomstenbelasting 1964 buitengewone lasten slechts in aanmerking
worden genomen in het jaar waarin zij werkelijk zijn betaald of rentedragend
geworden;
dat de door adressant in 1995 betaalde alimentatie, ook al heeft die mede
betrekking op de jaren 1993 en 1994, derhalve slechts in mindering kan worden
gebracht op zijn belastbaar inkomen over 1995 en wel tot een forfaitair bedrag;
dat adressant dit onbillijk acht omdat hij, indien hij in alle genoemde
jaren de onderhoudsbijdragen zou hebben betaald, in alle jaren de hoogste
forfaitaire aftrek had kunnen toepassen en dat nu slechts éénmaal
kan doen;
dat dit echter een gevolg is van zijn betalingsgedrag, dat hij had kunnen
voorzien;
dat de wetgever bovendien heeft aanvaard dat de werkelijke uitgaven in
enig jaar de forfaitaire aftrek kunnen overtreffen en derhalve slechts voor
een deel in aanmerking worden genomen;
dat, voorzover adressant nog aanvoert dat de door het Landelijk bureau
inning onderhoudsbijdragen in rekening gebrachte opslagkosten voortvloeien
uit renteberekening zodat de over 1993 en 1994 verschuldigde onderhoudsbijdragen
in die jaren rentedragend zijn geworden, hij daarin niet kan worden gevolgd
daar het tegen een vast percentage in rekening gebrachte uitvoeringskosten
betreft,
van oordeel,
dat er voor de Kamer geen aanleiding is in deze aangelegenheid te treden,
stelt aan de Kamer voor ten aanzien van dit adres over te gaan tot de
orde van de dag.
De voorzitter van de commissie,
Van Hoof
De griffier van de commissie,
Van Dijk
XNoot
1Dit adres en de stukken, welke de commissie bij haar onderzoek ten dienste
hebben gestaan liggen op de griffie van de Commissie voor de Verzoekschriften,
Buitenhof 37, ter inzage voor de leden.
XNoot
2Naam en adres van verzoeker zijn de commissie bekend.
XNoot
3Samenstelling: Leden: Van Hoof (VVD), voorzitter, Ybema (D66), Apostolou
(PvdA), ondervoorzitter, Van der Hoeven (CDA), Koekkoek (CDA), Oedayraj Singh
Varma (GroenLinks), B. de Vries (VVD), Verkerk (AOV) en Van Oven (PvdA).
Plv. leden: Kamp (VVD), Giskes (D66), Liemburg (PvdA), Smits (CDA), Hillen
(CDA), vacature GroenLinks, Cherribi (VVD), Van Wingerden (AOV) en Middel
(PvdA).