24 400 VIII
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor het jaar 1996

nr. 49
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 28 november 1995

Naar aanleiding van mijn toezegging tijdens de begrotingsbehandeling van 2 november jl. en de gestelde vragen tijdens het ordedebat op 7 november jl. bericht ik u het volgende.1

Ik heb onlangs een gesprek gehad met de wethouder Onderwijs van de gemeente Amsterdam, de heer Van der Aa. Tijdens ons gesprek schetste de heer Van der Aa mij een situatie, waarbij een aantal scholen in het stadsdeel Amsterdam Zuid-Oost geconfronteerd wordt met kinderen die zeer vroeg 's morgens (veelal zonder maaltijd) op school komen omdat dit de enige plek is waar zij niet in de kou en in de regen zitten. Ik heb in uw Kamer aangegeven hier iets aan te willen doen.

Via deze brief licht ik mijn voornemen nog eens nader toe.

Ik ben voornemens op 1 december a.s. een werkbezoek te brengen aan de gemeente Amsterdam, in het bijzonder het stadsdeel Zuid-Oost waar de problematiek zich onder andere voordoet. Met dit werkbezoek wil ik mij persoonlijk op de hoogte stellen van de situatie in de Bijlmer.

Daarbij wil ik nagaan wat de aard en omvang van de problematiek is. Welke belemmeringen er zich thans binnen het huidige aanbod van voorzieningen voordoen en op welke wijze hier oplossingen voor geboden kunnen worden.

Op grond van dit werkbezoek wil ik bezien op welke wijze, in samenwerking met het Ministerie van VWS, een oplossing gevonden kan worden voor de problematiek, waardoor op lokaal niveau verschillende welzijns- en onderwijsinstellingen, die ieder hun eigen deskundigheid en verantwoordelijkheid hebben, nauwer met elkaar kunnen samenwerken en activiteiten beter op elkaar kunnen afstemmen.

Daarbij moeten we ons realiseren, dat de school de plaats is waar dergelijke problemen veelal het eerste worden gesignaleerd. Binnen dit kader heeft de school een signaleringsfunctie en kan zij samen met andere instellingen van bijvoorbeeld jeugdhulpverlening en het maatschappelijk werk proberen hulp te bieden zodat de in ontwikkeling bedreigde leerling tot leren kan worden gebracht.

Het stadsdeel Zuid-Oost bereidt op dit moment een programma voor mijn bezoek voor. Ik zal u na mijn werkbezoek zo spoedig mogelijk over mijn bevindingen nader informeren.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos


XNoot
1

Handelingen II resp. nrs. 7 en 8, vergaderjaar 1995–1996.

Naar boven