24 170 Gehandicaptenbeleid

Nr. 128 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 februari 2012

1. Inleiding

Tijdens het Algemeen Overleg Kindermishandeling d.d. 15 december 20111 (Kamerstuk 31 015, nr. 76) heb ik u toegezegd om vóór het Algemeen Overleg over het rapport Beperkt Weerbaar nadere informatie te sturen over de hoofdlijn en de concrete acties van mijn aanpak van seksueel geweld tegen mensen met een beperking. Met voorliggende brief voldoe ik aan deze toezegging.

Kenniscentrum Rutgers WPF heeft – in opdracht van het ministerie van VWS – seksueel geweld tegen mensen met een beperking onderzocht. Daarbij gaat het om seksueel geweld «in brede zin». In het onderzoek zijn vormen van seksueel geweld betrokken die uiteenlopen van kwetsende uitingen en het tegen de zin in maken van seksueel getinte opnames, tot gedwongen seksuele handelingen en (poging tot) verkrachting. Daarbij is ook onderzocht in welke periode van het leven dit seksueel geweld plaatsvond.

Er zijn in dit opzicht enkele opmerkelijke verschillen tussen de groepen mensen met een beperking waargenomen. Zo hebben mensen met een lichamelijke of zintuiglijke beperking veelal alleen in de kinder/jeugdjaren te maken met seksueel geweld. Als zij volwassen worden/zijn, komt seksueel geweld minder voor. Bij mensen met een verstandelijke beperking is dit niet het geval. Zij hebben vaak «levenslang» te maken met seksueel geweld. Verder is er een verschil tussen mannen en vrouwen. Mannen kunnen van slachtoffer dader worden, terwijl dat bij vrouwen veelal niet het geval is.

2. Concrete acties (in een kader)

Om geweld tegen mensen in afhankelijkheidsrelaties, zowel geweld in huiselijke kring als geweld binnen professionele (zorg)relaties, aan te pakken bundelen de ministeries van Veiligheid en Justitie, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Volksgezondheid, Welzijn en Sport de krachten. In de aanpak van dit geweld zijn drie pijlers maatgevend voor de maatregelen die we (gaan) nemen:

  • het versterken van de positie van mensen in een afhankelijkheidsrelatie in de hele keten: van preventie, signaleren, stoppen en opvang (aanpak) en schade beperken (nazorg);

  • het gericht opsporen en aanpakken van daders;

  • het doorbreken van intergenerationele overdracht van geweld.

Over deze aanpak heb ik u geïnformeerd in mijn brief van 14 december 2011 (Kamerstukken II, 2011–2012, 28 345/29 325, nr. 117).

In mijn brief van 11 november 2011 (Kamerstukken II, 2011–2012, 24 170, nr. 125), waarbij ik u het rapport van Rutgers WPF heb toegezonden, heb ik u gemeld dat ik de aanpak van seksueel geweld tegen mensen met een beperking onderbreng in mijn brede aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Zoals hierboven aangegeven wil ik bij gerichte acties de ketenaanpak «preventie – signaleren – aanpak – nazorg bij geweld» centraal stellen.

De onderzoekers van Beperkt Weerbaar pleiten voornamelijk voor goede voorlichting en weerbaarheidstrainingen voor mensen met een beperking, ouderondersteuning en deskundigheidsbevordering van professionals. De verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling voor alle vormen van geweld in huiselijke kring en daarnaast de meldplicht voor alle vormen van geweld door professionals versterken die ketenaanpak concreet.

In het Actieplan aanpak Kindermishandeling «Kinderen Veilig», heeft het kabinet specifieke acties opgenomen in de aanpak van seksueel misbruik van kinderen. De aanbevelingen van de onderzoekers van Rutgers WPF worden in de zojuist genoemde keten en aanpak vervlochten.

Bij seksueel geweld is het essentieel dat het taboe doorbroken wordt, dat mensen instrumenten in handen worden gegeven om te handelen en dat partijen aan worden gesproken op hun verantwoordelijkheid. Daarbij kies ik – binnen de zojuist genoemde ketenaanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties – een algemene aanpak waar mogelijk en een specifieke aanpak (gericht op doelgroep of leeftijdsgroep) waar dat nodig is.

Dit betekent dat er zoveel mogelijk kennis over de aanpak van seksueel geweld van mensen met beperkingen aanwezig moet zijn bij organisaties waar ouders of verwanten toch al naar toe gaan, zoals centra voor jeugd en gezin, GGD’s en gemeenten. Er bestaat bij deze organisaties veel kennis en expertise om seksueel geweld aan te pakken. De groep mensen met een beperking vraagt evenwel bijzondere aandacht.

De hoofdlijnen van mijn aanpak van seksueel geweld tegen mensen met een beperking zal ik concretiseren door de volgende acties:

1. Stroomlijning kennis en instrumenten

Diverse organisaties (zoals zorginstellingen, cliëntenorganisaties en kenniscentra) hebben de afgelopen jaren een veelheid aan trainingen, instrumenten, methodieken, handreikingen e.d. ontwikkeld. Daarbij gaat het om weerbaarheidstrainingen voor cliënten, voorlichtingsmateriaal voor ouders, handreikingen over hoe om te gaan met en hoe in gesprek te gaan over seksualiteit, over preventie van seksueel misbruik en over gedragsprotocollen in instellingen. Er is dus heel veel.

Het is belangrijk dat de (sterk versnipperde) kennis en instrumenten van alle betrokken organisaties, zowel in de gehandicaptenzorg als in de andere (jeugd- dan wel zorg-)organisaties overzichtelijk en toegankelijk wordt. Ik zal in maart opdracht geven om een overzicht op te stellen van alle beschikbare kennis en instrumenten, waarbij in het bijzonder wordt geduid voor welke schakel in de keten («preventie – signaleren – aanpak – nazorg») deze geschikt zijn, en op wie het instrument gericht is (cliënten, ouders/verwanten, zorginstelling/zorgpersoneel, of een andere organisatie zoals gemeente, jeugdzorg, onderwijs, etc.). Ook zal worden bezien of bij de organisaties die niet specifiek gericht zijn op mensen met een beperking voldoende kennis over deze specifieke doelgroep in huis is.

Ik ben daartoe in overleg met enkele partijen over de uitvoering van deze inventarisatie. Een en ander zal leiden tot een wegwijzer.

Met de inventarisatie komt ook in beeld of, en zo ja waar, zich nog lacunes bevinden en waar extra aandacht moet zijn voor verbindingen tussen de verschillende organisaties. Ook zal worden bezien of de beschikbare informatie voor bepaalde doelgroepen en/of hulpverleners nog «vertaling» vraagt. In ieder geval kan met deze informatie gericht actie worden ondernomen. Het streven is de wegwijzer rond de zomer opgesteld te hebben, waarna verspreiding plaats kan vinden.

Dit actiepunt betreft de gehele keten, van preventie, signaleren, aanpak tot en met nazorg.

2. Bevorderen weerbaarheid

De ontwikkelde brochure «Ouders en sociale veiligheid» (een specifieke uitwerking van de toolkit «Werken aan sociale veiligheid; zie bij punt 3) betreft mensen met een beperking en gaat over grensoverschrijdend gedrag jegens mensen met een verstandelijke beperking binnen instellingen. Ik ben met Platform VG (i.s.m. LFB, belangenvereniging van en voor mensen met een licht verstandelijke beperking) in overleg om te bezien of en zo ja hoe deze brochure kan worden «vertaald» in een handreiking voor specifieke doelgroepen. Hieraan is ook een training van cliënten in instellingen gekoppeld. Zo werken cliënten aan weerbaarheid en het stellen van grenzen en kunnen ouders/verwanten handvatten krijgen voor het opvangen van signalen van mogelijk seksueel geweld. Dit actiepunt dient na de zomer concreet te kunnen worden geïmplementeerd; precieze invulling hangt samen met de resultaten van het eerste initiatief.

Samen met het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt voorts bezien hoe er meer aandacht kan worden gevraagd voor het weerbaar maken van kinderen met een beperking. Hierdoor wordt het zelfvertrouwen vergroot en leren kinderen beter grenzen stellen en andermans grenzen herkennen en respecteren.

Dit actiepunt betreft voornamelijk de ketenonderdelen preventie en signaleren.

3. Bevorderen deskundigheid professionals

Om zorgprofessionals op het gebied van «signaleren» een instrument in handen te geven, heb ik een toolkit «Werken aan sociale veiligheid» (Movisie, Rutgers WPF, Platform VG) laten ontwikkelen. Hiermee kunnen zij grensoverschrijdend gedrag beter leren opmerken en deze leren aan te pakken.

Ik zal bezien of de toolkit «Werken aan sociale veiligheid» ook geschikt kan worden gemaakt voor professionals van andere (jeugd/zorg)organisaties. Tevens zal ik in de handreikingen met best practices van preventieve aanpakken van kindermishandeling voor gemeenten en professionals, die ik aangekondigd heb in het actieplan «Kinderen veilig», ook ingaan op kinderen met beperkingen. Het streven is een aangepaste toolkit en aangepaste handreikingen rond de zomer opgesteld te hebben, waarna verspreiding plaats kan vinden.

Dit actiepunt betreft voornamelijk de ketenonderdelen preventie, signaleren en aanpak.

4. Invoering meldcode en meldplicht

Om de signalering van geweld (waaronder seksueel geweld tegen mensen met een beperking) te verbeteren, worden professionals ondersteund met een verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Met deze meldcode weten professionals hoe te handelen bij signalen van geweld in huiselijke kring. Het wetsvoorstel hiervoor ligt in uw Kamer voor ter behandeling. In het wetsvoorstel is opgenomen dat per 1 januari 2013 bij alle instellingen geïmplementeerd zou moeten zijn. Deze termijn is afhankelijk van de invoeringsdatum van het wetsvoorstel.

De meldcode is ook van kracht in het onderwijs. In het onderwijs geldt daarnaast een verplichting om seksueel misbruik in het onderwijs te melden en daarvan aangifte te doen.

Ook zorgaanbieders zijn verplicht misbruik door zorgverleners te melden bij de Inspectie. Daarnaast kiest het kabinet voor een meldplicht voor het verbeteren van signaleren van alle vormen van geweld binnen professionele relaties in de zorg en ondersteuning. Het wetsvoorstel WCZ ligt in uw Kamer voor ter behandeling. De informatie uit de meldingen dient ook de zorg in de betreffende instelling «van binnenuit» te verbeteren, waarbij het in de kern gaat om het opheffen van handelingsverlegenheid van de medewerkers en het luisteren naar de cliënt.

Om de meldcode en de meldplicht effectief te laten zijn, is het essentieel dat aanbieders transparant zijn over seksueel geweld binnen hun organisaties en dat er een open meldcultuur heerst. Ik zal met de VGN (Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland) overleggen hoe hier verdere vooruitgang kan worden bereikt.

Dit actiepunt betreft voornamelijk de ketenonderdelen signaleren en aanpak.

5. Toezicht Inspectie

Ik heb de Inspectie (IGZ) gevraagd om – vooruitlopend op de wettelijke verplichting tot invoering van de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling in instellingen – in 2012 bij het toezicht in de gehandicaptenzorg reeds te toetsen hoever instellingen hiermee zijn. De instellingen zijn hierover per brief door de IGZ geïnformeerd.

Daarnaast toetst de IGZ bij het toezichtbezoek of er intern meldingen van grensoverschrijdend gedrag zijn geregistreerd en of deze ook formeel aan de IGZ zijn gemeld. Tevens gaat de inspecteur met begeleiders in gesprek en bevraagt hen of er signalen zijn van grensoverschrijdend gedrag bij cliënten onderling.

Dit actiepunt betreft voornamelijk het ketenonderdeel signaleren en toezicht IGZ.

6. Landelijk Meldpunt bij IGZ

Mensen die signalen van mogelijk geweld, waaronder seksueel geweld, in een zorgrelatie opvangen, moeten deze signalen ergens kunnen melden. Daartoe heeft de Inspectie per 1 januari 2012 het «IGZ-loket» omgevormd tot een permanent «Meldpunt IGZ». De inrichting van een landelijk meldpunt sluit aan bij de opgaven en uitgangspunten van het Regeer- en Gedoogakkoord, waarin de Inspectie gevraagd wordt sneller en gerichter op te treden bij tekortschietende zorg. Met het meldpunt wordt benadrukt dat mensen altijd meldingen kunnen doen over tekortkomingen in de zorg. Binnen het permanente «Meldpunt IGZ» kan – naar aanleiding van bijvoorbeeld actuele ontwikkelingen of vastgestelde prioriteiten – een bepaald thema of een specifieke doelgroep (eventueel voor een nader te bepalen periode) centraal staan. Seksueel geweld is zo’n prioriteit en zal dus aparte aandacht krijgen. Voor de zomer moet een en ander concreet gestalte hebben gekregen.

Dit actiepunt betreft voornamelijk het ketenonderdeel signaleren en toezicht IGZ.

7. Opsporing

De minister van Veiligheid en Justitie (VenJ) heeft aangegeven hoge prioriteit te geven aan de opsporing en vervolging van geweld in afhankelijkheidsrelaties waaronder seksueel misbruik. In overleg met politie, OM en reclassering werkt de minister aan intensivering van het opsporingsonderzoek ter verbetering van bewijsvoering en dossiervorming. Maatregelen hiervoor zijn opgenomen in het Actieplan aanpak Kindermishandeling «Kinderen Veilig».

Tijdens het mondelinge vragenuur van 15 november 2011 heeft de staatssecretaris van VenJ toegezegd na te gaan of zich bij het verhoren van mensen met een verstandelijke beperking in de praktijk problemen voordoen. Het ging hier met name om de inzet van deskundigen bij deze verhoren in de daarvoor aangewezen gevallen. Bij brief van 21 december 2009 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 30 143, nr. 35) is door de toenmalige minister van Justitie bij het OM aandacht gevraagd voor de inzet van deskundigen bij het (ver)horen van personen met een verstandelijke beperking door de politie. Niet enkel in zedenzaken, maar ook in geval van andere ernstige misdrijven waarbij personen met een verstandelijke beperking worden gehoord of verhoord zou de betrokkenheid van deskundigen bij deze verhoren moeten worden overwogen. Daarbij is aangegeven dat het uiteindelijk aan de opsporingsambtenaren van politie is om in het concrete geval te bepalen of, en zo ja op welke wijze, de betrokkenheid van een deskundige noodzakelijk is. Op dit moment zijn er geen signalen vanuit de praktijk dat er problemen zouden zijn met de inzet van deskundigen.

Dit actiepunt betreft voornamelijk de ketenonderdelen opsporing en nazorg bij geweld.

8. Integrale aanpak

Ik wil vaart maken met het uitvoeren van bovenstaande acties. Het onderhavige rapport Beperkt Weerbaar kan – hoewel het om andere groepen mensen gaat – niet los worden gezien van de onderzoeken van de commissie Deetman en de commissie Samson.

Ik zal de noodzakelijke verbindingen maken met acties die voortvloeien uit beide commissies. Een van de acties waar het kabinet naar aanleiding van de aanbevelingen van de Commissie Deetman reeds mee aan de slag gaat betreft een multidisciplinair onderzoek naar de oorzaken van seksueel geweld en andere vormen van geweld in afhankelijkheidsrelaties, waartoe ook mensen met beperkingen behoren

De commissie Samson onderzoekt thans zoals bekend seksueel misbruik in de jeugdzorg. Dit betreft ook jeugdigen met een handicap. De commissie Samson komt in oktober 2012 met haar eindrapportage. Ik zal de aanbevelingen van de commissie die betrekking hebben op de gehandicaptenzorg in mijn aanpak van seksueel geweld tegen mensen met een beperking betrekken.

Ik zal uw Kamer deze kabinetsperiode door middel van voortgangsrapportages op de hoogte blijven stellen van mijn aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Hierin zal de voortgang van de hierboven genoemde acties worden meegenomen. Het streven is om u de eerste rapportage najaar 2012 te kunnen toezenden.

De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. L. L. E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner


X Noot
1

Tijdens dit Algemeen Overleg heb ik ook toegezegd u per brief over «het shaken baby syndroom» geweldloos opvoeden, de AMK-wachtlijsten, de kwaliteit van het zorgaanbod, VOG’s en publiek private samenwerking te informeren. Deze brief zal ik u deze maand doen toekomen.

Naar boven