24 095 Frequentiebeleid

Nr. 325 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 oktober 2012

Met deze brief informeer ik u – mede namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap – over de uitkomsten van het onderzoek naar de verantwoordelijkheid met betrekking tot de veiligheid op de met name hoge zendmasten alsmede over mijn voornemen om de continuïteit van de dienstverlening voor de omroepinfrastructuur beter te kunnen waarborgen.

Juridisch kader veiligheid van zendmasten

In het Algemeen Overleg van de vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (d.d. 15 september 2011)(Kamerstuk 24 095, nr. 292) heb ik uw Kamer toegezegd om een onderzoek uit te laten voeren naar de bevoegdheids-, en verantwoordelijkheidsverdeling met betrekking tot de veiligheid op de zendmasten. Aanleiding hiervoor was de impasse die ontstond rond de veiligheidssituatie naar aanleiding van de brand en het verantwoord opschalen van het zendvermogen op de zendmast Lopik.

Ik heb het bureau Oranjewoud/SAVE gevraagd om het onderzoek uit te voeren. De uitkomsten van het onderzoek zijn neergelegd in een rapport dat als bijlage bij deze brief is gevoegd *). Hoofdconclusie van de onderzoekers is dat er geen fundamentele lacunes zijn geconstateerd met betrekking tot de wet- en regelgeving voor wat betreft de veiligheidsaspecten van de in het onderzoek beschouwde zendinrichtingen. De onderzoekers stellen voorts vast dat het benodigde juridisch raamwerk voor het borgen van veiligheid aanwezig is.

Deze conclusies worden door de in het onderzoek betrokken partijen (eigenaars/beheerders van opstelpunten, zenderaanbieders, lokale overheid) onderschreven. De onderzoekers vragen wel aandacht voor het feit dat – naar hun mening – een integrale benadering van de veiligheid op de zendmasten ontbreekt. Er zijn diverse partijen actief op, in en rond de toren, mast en/of zendinstallaties. Ieder kent en draagt een eigen verantwoordelijkheid op het punt van het borgen van de veiligheid. Of de optelsom van al deze verantwoordelijkheden ook resulteert in de borging van de integrale veiligheid wordt thans sterk bepaald door de mate waarin sprake is van een gemeenschappelijk gedragen veiligheidsfilosofie, de onderlinge verhoudingen en afstemmingswijze.

Voorts merken zij op dat – in die gevallen waar eigenaarschap en beheer niet in één hand zijn – er niet één partij is die een doorzettingsmacht heeft om veiligheidsmaatregelen af te dwingen. Tot slot benoemen de onderzoekers ook de continuïteit van de beschikbaarheid van de hoge opstelpunten als een aandachtspunt. In het vervolg van deze brief zal ik op deze punten ingaan.

Markt pakt zelf zaken op

De hierboven genoemde integrale veiligheid wordt nu via privaatrechtelijke afspraken georganiseerd en vraagt om een duidelijke inzet van de betrokkenen. In de praktijk blijken privaatrechtelijke afspraken rond veiligheid niet altijd spontaan tot stand te komen. De eerder genoemde impasse rond de zendmast Lopik is hier het meest exemplarisch voor. Hiervoor was een bemiddelingstraject noodzakelijk dat destijds door de heer Pastors succesvol is afgerond. Toch heeft dit traject bewezen dat het maken van afspraken wel kan. Met inzet van de partijen zelf, zonodig aangevuld met een eigen gekozen bemiddeling, kan de praktische invulling gewoon plaatsvinden. De betrokken partijen hebben dit ook aangegeven tijdens de bespreking van het eindconcept van het rapport. Men onderkent het belang van een veiligheidsoverleg tussen de betrokkenen dat bijdraagt aan een integrale benadering en verdere verbetering van de veiligheidssituatie. Het initiatief tot een dergelijk overleg is inmiddels binnen de keten opgepakt.

Publiek belang van de infrastructuur voor omroepetherdistributie

De incidenten te Smilde en Lopik hebben laten zien dat bij het ontbreken van uitzendingsmogelijkheden vanaf hoge opstelpunten (zoals Lopik en Smilde) het ethersignaal wegvalt voor grote verzorgingsgebieden (vaak meerdere provincies tegelijk). Luisteraars kunnen dan (via ether) in die gebieden geen publieke landelijke en regionale zenders, met inbegrip van de calamiteitenzenders (Radio 1 en Regionale Omroep) ontvangen, evenmin als zenders van de commerciële omroep. Er is geen reële mogelijkheid de functie van bestaande opstelpunten volledig te laten overnemen door andere opstelpunten. Uitzendingen vinden om frequentietechnische redenen plaats vanaf deze opstelpunten. Om die reden is ook in de vergunningen vastgelegd van welke frequenties en van welke opstelpunten de vergunninghouders voor de uitzendingen van hun programma’s gebruik moeten maken. De opstelpunten zijn dus noodzakelijk voor de netwerkaanbieders (KPN Broadcast Service en Broadcast Partners) om de omroepuitzendingen namens de vergunninghouders te kunnen verzorgen.

De continue beschikbaarheid van de hoge opstelpunten vormt dus een wezenlijk publiek belang, om calamiteitenzenders in de lucht te houden en om media-aanbod te kunnen verzorgen. De Mediawet 2008 bevat een publieke mediaopdracht, gericht op de verzorging van publieke mediadiensten door middel van een aantal programmakanalen. Voor de uitvoering van de publieke mediaopdracht is de beschikbaarheid van hoge opstelpunten zonder meer noodzakelijk.

Met het oog op de toegang tot antenneopstelpunten zijn in de Telecommunicatiewet bepalingen over medegebruik opgenomen. Op grond van deze bepalingen moeten onder meer aanbieders van opstelpunten voor radiozenders medegebruik van die opstelpunten onder zekere voorwaarden toestaan aan houders van frequentievergunningen. Dit laat de mogelijkheid open dat een aanbieder van een opstelpunt besluit de exploitatie van dat opstelpunt te beëindigen. In dat geval zal de continuïteit van de uitzendingen in het geding zijn. Thans wordt een dergelijk scenario niet voorzien. Dat neemt niet weg dat het bij de beschikbaarheid van de hoge opstelpunten gaat om een zodanig cruciale functie dat ik reden zie dat (kleine) risico af te dekken.

Wettelijke borging van publiek belang

De incidenten te Smilde en Lopik alsook het onderzoeksrapport heb ik aangegrepen om de huidige wet- en regelgeving op het punt van continuïteit nog eens nader te bezien. Er zijn nu geen garanties voor blijvende beschikbaarheid van de hoge antenne opstelpunten ten behoeve van de omroepetherdistributie. Er is reden op dat punt alsnog waarborgen te creëren, gelet op het eerdergenoemde publieke belang. Daarom ben ik voornemens om – in aanvulling op het regime voor medegebruik – voor hoge opstelpunten die voor publieke omroep en calamiteitenzenders een cruciale functie hebben, wettelijk vast te leggen dat deze opstelpunten daarvoor beschikbaar blijven. Daarmee is ook het belang van commerciële omroepen, die gebruik maken van deze opstelpunten, geborgd.

Hierbij zal tevens aandacht worden besteed aan het feit dat – indien er sprake is van meerdere partijen op antenneopstelpunten – één partij (eigenaar/beheerder van antenne-opstelpunt) de integrale verantwoordelijkheid heeft voor veiligheidsaspecten en voor zover nodig ook de doorzettingsmacht. Bij de uitwerking van deze wettelijke maatregelen zullen de eigenaars en beheerders van de bedoelde opstelpunten worden betrokken.

Uiteraard zal ik te zijner tijd uw Kamer hier nader over informeren.

Tot slot

De conclusie uit het Oranjewoud/SAVE-rapport dat er geen fundamentele lacunes zijn geconstateerd met betrekking tot de wet- en regelgeving voor wat betreft de veiligheidsaspecten van de hoge zendinrichtingen, onderschrijf ik. Niettemin geven zowel de incidenten als het rapport aanleiding tot enkele verbeteringen.

Ik ben blij dat de bij de opstelpunten betrokken partijen het belang van een integrale veiligheidsbenadering onderschrijven en inmiddels het veiligheidsoverleg binnen de keten hebben opgepakt om aan deze benadering invulling te geven. Deze stappen in combinatie met de hiervoor bedoelde wettelijke maatregelen bieden extra zekerheid voor de continuïteit van de dienstverlening van de omroepetherdistributie.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, M. J. M. Verhagen

*) Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

Naar boven